donderdag 25 november 2021

Hoe we met zieken omgaan

 

Hoe we omgaan met zieken

 

(Karmische Psychologie 4 ~ Aarde & Schaduw,Hfdst I: Onze Erfenis van Moeder Aarde (53))


De eerste emotionele reflex waar we zowat allemaal mee te kampen hebben in reactie op de nabijheid van iemand die ziek is, is een soort angstige afkeer. Soms kan deze de richting van walging opgaan, soms leidt deze emotie slechts tot afstandelijkheid en afstand houden. De tweede reflex komt vanuit ons geweten en stelt dat we de zieke moeten verzorgen. Dit gaat in emotionele zin niet alleen gepaard met zorgzaamheid en plicht, maar in de regel ook met liefde en verbondenheid.

De verzorgingsreflex komt sneller en gemakkelijker naar boven ten opzichte van mensen met wie we ons verwant voelen of weten en is het sterkst naar dichte familieleden, goeie vrienden en mensen met wie we samenleven of met wie ons leven is verweven. Van een moeder naar haar kind is deze instinctieve reflex zelfs alles overheersend.

De verzorgingsreflex zit ingebed in het sociaal overlevingsinstinct. De afkeerreflex daarentegen, komt voort uit ons individueel overlevingsinstinct. Beide zijn zinvol om ons te helpen overleven op aarde.

Ziektes zijn vaak besmettelijk en besmettelijke ziektes zijn vaak dodelijk. Wie het contact met een zieke vermijdt, maakt bijgevolg meer kans om zelf niet ziek te worden en dus te blijven leven. Dit is de zin op korte termijn van de afkeerreflex. Maar als sociale wezens, die geëvolueerd zijn in kleine tot middelgrote familiegroepen waarbij iedereen elkaar nodig had om collectief te kunnen overleven, is de verzorgingsreflex even cruciaal. Onze aardse natuur heeft ons wat dat betreft met een lastig dilemma opgezadeld.

In de praktijk zien we dat hooggevoelige mensen veel sneller naar hun verzorgingsreflex luisteren en dat daarbij vaak het onderscheid tussen de eigen groep en ‘de anderen’ doorbroken wordt. Ook dat zit ingebed in ons sociaal overlevingsinstinct. Als we in gedachten terugkeren naar een tijd toen er nog maar weinig, relatief kleine mensengroepen rondzwierven op aarde, dan is het niet zo moeilijk om ons voor te stellen dat onderlinge solidariteit tussen de verschillende groepen op lange termijn meer overlevingskansen bood dan concurrentie. Hooggevoelige mensen functioneren in emotionele zin nog heel gelijkaardig als de oorspronkelijke mensen die de aarde bevolkten voorafgaand aan het ontstaan van de landbouw en de hiërarchisch geordende, patriarchale maatschappijvormen met hun inherente machtsstructuren.

Macht is een magneet voor egoïstisch ingestelde persoonlijkheden die vooral naar hun individueel overlevingsinstinct luisteren en gemakkelijk hun sociale verantwoordelijkheden opzij schuiven. Hoe meer een persoonlijkheid neigt naar narcisme of psychopathie, hoe sterker de invloed is van de afkeerreflex en hoe minder de verzorgingsreflex aan bod komt. De mensen die met behulp van egoïsme hun levenskansen vergroten en veiligstellen binnen het patriarchale maatschappelijke bestel, zijn sinds het ontstaan van de landbouw systematisch in aantal toegenomen, terwijl ze bij oorspronkelijke jagers-verzamelaars daartoe de kans niet kregen.

De gevolgen hiervan zien we in onze huidige leefwereld onder de vorm van onverschilligheid, vaak zelfs bij overheden die wetten uitvaardigen die geen of onvoldoende rekening houden met fysiek, emotioneel en sociaal zwakkeren. We vinden dit ook terug in het regelrecht egoïsme en machtsmisbruik van heel wat mensen die de een of andere machtspositie bekleden, of die nu groot of klein is. Voor de kleiner geworden groep van gevoelige mensen met een sterke oorspronkelijke solidariteitsreflex, is het steeds weer vechten voor het behoud van maatschappelijke structuren en rechten die ruimte bieden aan de verzorgingsreflex.

Van het spanningsveld tussen de verzorgingsreflex en de afkeerreflex ten opzichte van zieken, vinden we heel wat voorbeelden terug in de sociale spanningen die ontstaat door de hedendaagse corona-epidemie:

  • Heel wat mensen lopen in een boog om elkaar heen, alleen al uit angst om besmet te geraken, laat staan dat ze in de buurt van een zieke durven te komen. Anderen vinden dit soort gedrag mensonwaardig. Bij deze laatsten overheerst de verzorgingsreflex, bij de eersten de afkeerreflex. Beiden verpakken hun standpunt naar de buitenwereld toe als ‘gezond verstand’, maar feitelijk gaat het om instinctieve reflexen die sneller gaan dan de bewuste gedachten.

  • Het principiële standpunt van ziekenhuisartsen is dat ze geen onderscheid maken tussen gevaccineerde en ongevaccineerde patiënten die worden opgenomen. Beide groepen krijgen een even goede verzorging. Dit is een significant voorbeeld van ons vermogen om het onderscheid tussen de eigen groep en ‘de anderen’ te overstijgen.

  • Een veelvoorkomende mening daarentegen, die in brede lagen van de bevolking leeft, is dat ongevaccineerden maar moeten boeten voor hun asociaal gedrag en geen recht hebben op verzorging indien ze ten prooi vallen aan covid19. Dit is een duidelijk voorbeeld van de afkeerreflex die heel gemakkelijk de kop opsteekt naar mensen die niet tot de eigen groep behoren. De groepsgrens wordt hier gevormd door het al dan niet gevaccineerd zijn.

  • Zowel gevaccineerden als ongevaccineerden eisen of hopen op solidariteit met betrekking tot hun kwetsbaarheid. De eerste groep hanteert de logica dat al wie zich niet laat vaccineren zich egoïstisch opstelt en dus verzaakt aan de verzorgingsreflex. Bij de tweede groep zitten echter veel mensen die zich (al dan niet terecht) heel kwetsbaar voelen, omdat ze al eens eerder zeer slecht hebben gereageerd op vaccins. Sommigen onder hen hebben hierbij de dood in de ogen gekeken, of kennen iemand wiens leven aan een zijden draadje heeft gehangen door een overreactie op een vaccin. Anderen zijn gewoon bang dat zij tot die kleine minderheid behoren die hier kwetsbaar voor is. Deze groep verwijt diegenen die hen willen dwingen zich toch te vaccineren geen rekening te houden met hun kwetsbaarheid en dus te verzaken aan de verzorgingsreflex.


Met betrekking tot dit maatschappelijk thema kunnen nog meer voorbeelden gegeven worden. Eén ding is hierbij zeer duidelijk: ondanks onze éénentwintigste-eeuwse beschaving met al zijn wetenschap en rationaliteit, zijn we nog steeds zoogdieren die onderhevig zijn aan de overlevingsreflexen die ons door Moeder Aarde zijn meegegeven. En net zoals bij egels die zich tot een bal oprollen in reactie op een auto die hen dreigt te overrijden, is ook ons overlevingsinstinct verre van perfect. Het hierboven geschetste spanningsveld is daar illustratief voor. 

**********************************************************************************

 Deze tekst maakt deel uit van een nog te verschijnen boek, getiteld

Karmsiche Psychologie Deel 4 - Aarde en Schaduw,  Hoofdstuk I: Onze Erfenis van Moeder Aarde

 ***

Van Karmische Psychologie zijn reeds twee delen verschenen:

Deel 1- In Dialoog met het Onbewuste omvat een introductie tot de aura-chakrapsychologie, een uitgebreide bespreking van de psycho-energetica, een hoofdstuk over de aard, de zin en de betekenis van dromen, een visie vanuit de reïncarnatiepsychologie op karma, trauma’s, het oertrauma en de menselijke persoonlijkheid in het algemeen.

Deel 2 - Individuatie en Healing behandelt het individuatieproces doorheen de levens, de reïncarnatiecyclus en bevat heel wat informatie over healingmethodes en regressietherapie.

Van Karmische Psychologie zijn er ook nog twee delen in voorbereiding:

Deel 3 - Relaties, Seksualiteit en Opvoeding bespreekt deze drie onderwerpen in het licht van de reïncarnatiepsychologie en het individuatieproces doorheen de levens en bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over afscheid en rouwprocessen.

Deel 4 - Aarde en Schaduw gaat dieper in op de aardse, instinctieve aspecten van onze menselijke persoonlijkheid en bespreekt hoe we met de schaduwzijde van onze persoonlijkheid kunnen omgaan om deze ten slotte te integreren. Deel vier bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over narcisme en psychopathie en een hedendaagse visie op sjamanisme.

Enkele onderwerpen die oorspronkelijk bedoeld waren als hoofdstukken uit deel 3, leiden intussen een eigen leven als afzonderlijk boek namelijk Autisme en Vorige Levens en Hoogsensitief – Anders Bekeken., Het kan zijn dat enkele (of misschien zelfs alle?) hoofdstukken uit delen 3 en 4 dezelfde weg op gaan en als afzonderlijke boeken worden uitgegeven. De tijd zal het uitwijzen.

Twee andere boeken, Wat gebeurt er als ik dood ga? en De Pijn van het Opperwezen, sluiten qua onderwerp en inhoud naadloos aan bij Karmische Psychologie. 

Meer informatie over mijn boeken vind je op www.henkcoudenys.be en op https://www.facebook.com/karmischepsychologie 


 

vrijdag 12 november 2021

Verweven bewustzijn

 

Verweven bewustzijn

(aanvulling Karm Psych 1, hfdst IV: Enkele Basisconcepten – Bewustzijn)

Onze bewustzijnservaringen bewegen zich tussen twee uitersten: extreme eenzaamheid en intense verbondenheid. Aangezien het woord ‘verbondenheid’ meerdere subtiel verschillende betekenissen kan hebben, gebruik ik hier liever het woord ‘verwevenheid’.

Meestal bevinden we ons ergens tussen beide uitersten in, zonder dat we dit expliciet beseffen. Ons individualiteitsbesef is in de regel niet zodanig extreem dat het als eenzaamheid aanvoelt terwijl de verwevenheid van ons bewustzijn met dat van de mensen die een belangrijke rol spelen in ons leven zodanig vanzelfsprekend is, dat we dit pas beseffen als een van hen wegvalt.

Puur individueel bewustzijn, zonder enige inmenging van buitenaf, gaat gepaard met een gevoel van existentiële eenzaamheid. Eenzaamheid zouden we kunnen definiëren als ‘het al dan niet tijdelijk onvermogen om het bewustzijn van anderen toe te laten en te ervaren in verwevenheid met ons individueel bewustzijn’. Eenzaamheid vormt als het ware een grens om het individueel bewustzijn heen. Deze grens is ondoorlaatbaar voor andere bewustzijns. Noch die van andere mensen, noch die van andere levende wezens komen er doorheen. Dit kan tijdelijk zijn (bv in reactie op een schokkende gebeurtenis) of van lange duur (bv indien je langdurig moet functioneren in een situatie waarin niemand jou begrijpt of rekening met je houdt). Voor sommige mensen vormt eenzaamheid een levenslange, pijnlijke ervaring. Dit kan het gevolg zijn van een specifieke persoonlijkheidsstructuur (bv psychopathie, niet herkend autisme) of van zeer ernstige trauma’s in de jeugd.

Het andere uiterste noemen we meestal een mystiek ervaring. Dit voelt aan alsof de grenzen van het individueel bewustzijn volledig oplossen, waardoor er een ‘wij-ervaring’ ontstaat, wat gepaard gaat met een doordrongen zijn van het besef dat men een deel is van een grotere Eenheid. Ik schrijf dit bewust met een hoofdletter, omdat die Eenheid ook als een ruime, wezenlijke superpersoonlijkheid aangevoeld wordt.

Maar intense belevingen van bewustzijnsverwevenheid komen vaker voor dan we beseffen in het dagelijks leven. Het kan gaan om de verwevenheid met andere menselijke bewustzijns en / of met het leven om ons heen.

Het eerste treedt vaak spontaan op tijdens collectieve creatieve activiteiten zoals samen zingen of dansen, het bijwonen van muziekoptredens, theatervoorstellingen, sportmanifestaties en andere groepsactiviteiten waarbij er een gemeenschappelijke focus ontstaat waardoor elke deelnemer zich automatisch op alle anderen afstemt.

De verwevenheid met de bewustzijns van andere levende wezens en van levensgemeenschappen, ervaren we tijdens wandelingen en activiteiten in de natuur, terwijl we al dan niet alleen zijn. Geaarde mensen reageren hierop met een innerlijk vertrouwen en stellen er zich steeds verder voor open. Ze ontvangen de verwevenheid met de levende omgeving. Mensen die hun vermogen om te aarden zijn kwijtgespeeld of die deze nog niet hebben ontwikkeld, reageren op diezelfde bewustzijnsverwevenheid vaak met angst, waarbij ze zich vruchteloos proberen af te sluiten voor het meebeleven met de bewustzijnservaringen van de andere levende wezens om zich heen.

Hoe hooggevoeliger een mens is, hoe intenser dergelijke ervaringen tot het ik-bewustzijn doordringen en hoe gemakkelijker men zich hieraan overgeeft. De bewustzijnsinhouden van andere mensen en andere levende wezens – emoties, gevoelens en gedachten – beïnvloeden die van onszelf. Ze gaan in interactie met onze eigen emoties, gevoelens en gedachten. Deze vermenging kan leiden tot versmelting of tot verwarring. Het kan ook gewoon zijn wat het is: een interactie tussen de eigen bewustzijnsinhouden en die van de al dan niet menselijke omgeving. Hoe hoogsensitiever een mens is, hoe intenser deze interactie is.

Hoe dan ook zijn en ervaren we zelden of nooit uitsluitend onszelf, tenzij we vervallen in een toestand van extreme eenzaamheid. Dan voelt het leven meestal aan alsof het geen zin meer heeft. Eenzaamheid heft zichzelf echter op van zodra we weer ander bewustzijn in het onze toelaten, hetzij van andere mensen, hetzij van huisdieren of van de levende omgeving.

Het is mogelijk om je eenzaam te voelen ten opzichte van je medemensen, afgesneden van hen in bewustzijn, terwijl je de verwevenheid met het bewustzijn van andere levende wezens volkomen toelaat. Het omgekeerde bestaat eveneens: enkel de verwevenheid met het bewustzijn van je medemens ervaren en niet die met het andere leven op aarde. Dit komt voor bij mensen die niet geaard zijn, die zich in wezen nog niet of niet langer met de aarde hebben verbonden.

Een niet te onderschatten consequentie van dit alles is dat we altijd beïnvloed worden door de mensen met wie we ons leven (en ons bewustzijn) delen. De emoties, gevoelens en gedachten van de mensen met wie we omgaan kleuren onze eigen bewustzijnservaringen en dus de manier waarop we de realiteit ervaren. Omgekeerd oefenen we zelf ook steeds invloed uit op hoe anderen het leven ervaren, op hun emoties, gevoelens en gedachten, of we dit nu willen of niet, of we ons hiervan bewust willen zijn of niet. De verwevenheid in bewustzijn is namelijk tezelfdertijd een communicatienetwerk dat altijd actief is, tenzij we ons hiervoor afsluiten door ons terug te trekken in een beleving van existentiële eenzaamheid.

***********************************************************************************

 Deze tekst vormt een aanvullend hoofdstuk bij mijn boek Karmische Psychologie Deel 1: In Dialoog met het Onbewuste (ISBN 9789077101117)

zaterdag 30 oktober 2021

Emoties en eigenwaarde (Hoogsensitief – Anders Bekeken Aanvulling 24)


Emoties en eigenwaarde

(Hoogsensitief – Anders Bekeken Aanvulling 24)

Doordat zoveel hoogsensitieve mensen als kind werden afgerekend op hun heftige emoties, doordat op hun intense emoties al te vaak afkeurend werd gereageerd, halen ze hun eigenwaarde uit het zich aanpassen aan wat hun medemensen van hen verlangen en hebben ze hun eigenwaarde losgekoppeld van het luisteren naar wat hun eigen emoties hen te vertellen hebben. Maar hun belevingswereld blijft wel zeer emotioneel gekleurd.

Door hun hoge graad van empathisch functioneren, zijn ze zich tezelfdertijd zeer bewust van de emoties van andere mensen. Dit gegeven, in combinatie met de reflex om zich af te stemmen op wat een ander van hen verlangt, leidt bij veel hoogsensitieve mensen tot het vermengen met andermans emoties. Met vermengen bedoel ik, dat de emoties van iemand anders zodanig intens gevoeld worden, dat men deze gaat verwarren met de eigen emoties. Deze emoties worden meebeleefd alsof die van henzelf zijn. In combinatie met het onderdrukken van de eigen emoties leidt deze verwarring niet zelden tot het overnemen van andermans emotionele behoeften, zonder dat men daar erg in heeft, terwijl men geen contact meer heeft met de eigen emoties met betrekking tot hetzelfde onderwerp.

Dit heeft in de praktijk ernstige consequenties. Deze komen het sterkst tot uitdrukking bij relatieproblemen. Een voorbeeld:

Een hoogsensitieve vrouw wil de relatie met haar partner stop zetten omdat hun behoeften op allerlei vlakken te ver uiteen liggen. Ze voelt zich al een hele tijd beklemd en ongelukkig in die relatie. Wanneer ze eindelijk de moed heeft om haar partner te laten weten dat ze niet langer een relatie met hem wil, wordt ze overvallen door een enorm gemis en een verlangen om naar hem toe te gaan, in weerwil van alle emoties die haar reeds weken lang kwellen en die haar precies het tegenoverstelde vertellen.

Wat er feitelijk aan de hand is, is dat ze zich sowieso al een hele tijd schuldig voelt omwille van haar keuze om de relatie stop te zetten. Gevolg geven aan haar eigen emotionele behoeften triggert het geheel van alle ervaringen waarbij er negatief gereageerd werd op haar emoties. Hieraan heeft ze dat schuldgevoel te danken en het bijbehorende gebrek aan eigenwaarde. Een intieme relatie gaat voor haar sowieso gepaard met een intense afstemming op de emotionele behoeften van haar partner, dus is het vanzelfsprekend dat ze ook nu voelt wat zijn emoties van haar verlangen. De onbewuste reflex om wat haar eigen emoties van haar vragen automatisch weg te duwen, schiet eveneens in gang. Automatisch. Bijgevolg ontstaat er een zodanige vermenging met zijn wanhopig verlangen, dat ze ei zo na terugkeert op haar beslissing om de relatie eindelijk stop te zetten, vooral omdat ze het contact kwijt is met alle kwaadheid, frustratie, emotionele pijn en verdriet die haar aangezet hebben tot de relatiebreuk.


Heel wat hooggevoelige mensen – vooral, maar niet alleen vrouwen – blijven bij een partner met wie het niet voldoende klikt en blijven bijgevolg hangen in een onbevredigende relatie als gevolg van dit mechanisme. Het vermogen om uit een dergelijke relatie te stappen, kunnen ze maar opbouwen parallel met het leren waarderen van hun persoonlijke emoties. Zolang deze geassocieerd blijven met een negatief zelfbeeld, zullen ze steeds opnieuw in dezelfde val trappen: hun eigen emoties inruilen voor die van een ander en hieraan gevolg geven. Om dat patroon te kunnen doorbreken, moeten ze alle traumatiserende interacties die ze tijdens hun jeugd hebben ervaren in verband met hun emotionaliteit verwerken en herwerken. Pas indien er een associatie ontstaat tussen luisteren naar hun eigen emotionele behoeften en een positief zelfbeeld, pas als ze eigenwaarde putten uit het kiezen voor wat ze zelf nodig hebben op emotioneel vlak en als ze tezelfdertijd afstand nemen van die van een ander, kunnen ze ook effectief breken met een partner bij wie ze geen emotionele veiligheid ervaren.


Heel anders is het voor hooggevoelige mensen die van kleins af aan hebben geleerd dat hun emoties waardevol zijn en dat ze gehoor mogen geven aan hun persoonlijke emotionele behoeften. Ondanks hun gevoeligheid en hun neiging zich via empathische weg intens met een ander te verbinden, zijn ze veel beter in staat om onbevredigende vriendschappen en intieme relaties los te laten. Rekening houden met hun eigen emoties is immers verankerd in hun eigenwaarde en geassocieerd met een positief zelfbeeld.


Een ander levensthema waarop dit fenomeen een sterke invloed heeft, is de opvoeding van kinderen. Hoogsensitieve ouders zijn in de regel nog net ietsje meer afgestemd op de emotionele behoeften van hun kinderen. Anderzijds hebben ook zijn als taak hun kinderen grenzen bij te brengen. In de praktijk manifesteert de noodzaak tot het geven van grenzen zich vaak als gevolg van emotionele behoeften van de ouders die niet in overeenstemming zijn met die van de kinderen.

Een voorbeeld hiervan: alle moeders voelen vroeg of laat de nood om ook nog een leven te hebben buiten hun kleine kinderen om. Kleine kinderen echter, voelen de behoefte om zoveel mogelijk bij hun moeder te zijn en op elk ogenblik op haar aandacht te kunnen rekenen. Een gezonde oplossing van dit conflict bestaat erin om als moeder je kinderen toch regelmatig eens onder de hoede te plaatsen van iemand anders, in de mate dat je kinderen dit aankunnen. Dat laatste is meestal niet hetzelfde als wat de kinderen als emotionele behoefte voelen.


Hoogsensitieve ouders bij wie het uiten van hun eigen emoties en het toegeven aan hun eigen emotionele behoeften geassocieerd is met af- of terechtgewezen worden, zullen in de regel heel vlot hun eigen behoeftes opzij zetten om aan die van hun kinderen tegemoet te komen. Ze voelen immers zodanig sterk met hun kinderen mee, dat hun eigen emoties er vlot door naar de achtergrond worden geduwd. En zich afstemmen op de emotionele behoeften van een ander levert hen een positief gevoel op, terwijl hun eigen emoties geassocieerd zijn met een negatief zelfbeeld. De enige eigen emotie die steevast in hun bewustzijn blijft hangen, is schuldgevoel in reactie op het feit dat hun eigen behoeften niet in overeenstemming zijn met die van hun kinderen. Hierdoor neigen veel hooggevoelige ouders ertoe om te weinig - vaak noodzakelijke - grenzen te geven aan hun kroost.

Hooggevoelige ouders die wel eigenwaarde halen uit het toelaten van en het luisteren naar hun emoties, voelen eveneens sterk mee met de emoties van hun kinderen, maar ze worden niet tezelfdertijd overspoeld door schuldgevoel indien er sprake is van conflicterende emotionele behoeften. Zij kunnen gemakkelijker grenzen neerzetten naar hun kinderen toe en tezelfdertijd beter voor zichzelf zorgen op emotioneel vlak, zonder echter het belang van hun kinderen uit het oog te verliezen. Ze zullen hun kinderen geen grenzen opleggen die deze nog niet aankunnen, met dank aan hun sterke empathische afstemming.

 ******

Deze tekst vormt een aanvulling bij

Hoogsensitief – Anders Bekeken, tweede verbeterde druk
ISBN 9789077101124

 

 

zondag 11 april 2021

Reputatiegevoeligheid en roddels

Karm Psych 4 I: Onze Erfenis van Moeder Aarde (52)

Reputatiegevoeligheid en roddels

In de oorspronkelijke menselijke samenlevingen, kwam het overleven als groep op de eerste plaats. Dit bleef zo gedurende bijna driehonderdduizend jaar en het zit dan ook ingebed in ons sociaal overlevingsinstinct. Geïntegreerd zijn in een groep was voor elk individu een basisvoorwaarde om te kunnen overleven. Eveneens ingebed in ons aards overlevingsinstinct en consequent hiermee zit de behoefte om gewaardeerd te worden door de andere groepsleden en deze appreciatie koste wat kost niet kwijt te spelen. De mate waarin een individu waardering kreeg, was afhankelijk van zijn reputatie. Een positieve reputatie kon je opbouwen door te delen, iets waardevols aan de groep bij te dragen, te streven naar harmonie en vooral door jezelf niet boven of buiten de groep te plaatsen door eigen behoeften op het groepsbelang te laten voorgaan. Vanuit die biologische, instinctieve achtergrond zijn we allemaal nog steeds enorm reputatiegevoelig. In reactie op een negatieve reputatie dreigde immers altijd uitsluiting, met sociaal isolement en eenzaamheid als gevolg en uiteindelijk in de meeste situaties ook de dood.

Een ontaarde vorm van het opbouwen van een positieve reputatie door gul te geven, is nog springlevend in de cafécultuur. In stamcafés waar dezelfde gasten elkaar steeds weer ontmoeten, ontstaan spontaan groepjes die elkaar trakteren. Wie daaraan niet meedoet, wordt al rap met de nek aangekeken. De populariteit van zij die het vaakst trakteren kan steile hoogtes bereiken. Het wrange hieraan is, dat de populairste drinkebroers thuis vaak losse handjes hebben, als ze al niet systematisch hun ganse maandloon erdoor jagen en hun gezin in armoede dompelen. En dat terwijl die neiging tot geven en delen net ontstaan is om de familiegroep en al zeker de eigen partner en kinderen te helpen overleven.


De positieve intentie van roddelen – wat in essentie niets anders is dan het doorgeven van weetjes over andere groepsleden aan elkaar – was om de reputatie van onze medemensen te evalueren. Roddelen in de zin van kwaad spreken over een ander, is een relatief recent fenomeen. In de kleinschalige samenlevingen van weleer, konden feiten gemakkelijk gecheckt worden en leugens werden al snel ontdekt en weerlegd. In de modernere samenlevingen waarin lang niet iedereen elkaar kent, laat staan dat we allemaal van elkaar weten wat we wanneer doen, faalt dit natuurlijk controlesysteem. Het gevolg hiervan is dat onze instinctieve neiging tot roddelen maar al te vaak gekaapt wordt door het doorvertellen van leugens. Eens een leugen met succes is gelanceerd, kan hij zich maar al te gemakkelijk verspreiden. Gevolg: onterechte reputatieschade voor diegene over wie geroddeld wordt.

Nu zijn er weinig dingen waaraan we ons instinctief zo sterk ergeren als aan leugenachtige roddels. Logisch ook, als je beseft waartoe deze kunnen leiden. De energie die we bijgevolg steken in het proberen rechtzetten van leugens die via de roddelmolen zijn verspreid, is vaak totaal niet in verhouding tot de mate waarin onze reputatie erdoor wordt geschaad en tot de concrete gevolgen van deze reputatieschade. Maar ons sociaal overlevingsinstinct gebiedt ons er alles aan te doen om onze reputatie te herstellen, omwille van de potentieel dodelijke gevolgen die een slechte reputatie in oorspronkelijke samenlevingen had.

Anderzijds, ook in onze huidige samenleving kunnen leugenachtige roddels nog zeer ernstige gevolgen hebben, al leiden ze zelden tot totale uitsluiting en de dood. Narcisten en psychopaten maken handig gebruik van deze zwak geworden schakel in ons sociaal overlevingssysteem om reputaties te beschadigen en hier zelf voordeel uit te halen. Zelf zijn ze maar om één ding bezorgd: hun eigen reputatie zo hoog mogelijk houden, ongeacht hoeveel leugens ze hier desnoods voor dienen te verspreiden. De handigste manipulatieve leugenaars zijn degenen die roddels verspreiden die onmogelijk gecontroleerd kunnen worden, of die aansluiten bij eerder gelanceerde roddels. Tezelfdertijd zorgen ze ervoor dat de buitenwereld zo weinig mogelijk over henzelf te weten komt, zodat ze hun eigen reputatie zorgvuldig kunnen opbouwen op basis van door henzelf bedachte fictie.

Als er iets is waaraan we ons instinctief evenveel ergeren als aan onterechte reputatieschade, is het wel aan positieve imago’s die evenzeer op leugens en manipulatie zijn gebaseerd en die hiervoor misbruik maken van de menselijke neiging tot roddelen.

Het onder controle krijgen van onze instinctieve drang om met elkaar te praten over derden en op basis daarvan iemands reputatie te evalueren, is erg moeilijk. We hebben een zeer wezenlijk besef nodig van hoe moeilijk het is om waarheid en leugen van elkaar te onderscheiden in een leefwereld waar we vaak weinig tot niets van elkaar weten. Een even wezenlijk besef van de mogelijke negatieve gevolgen van ongecontroleerde roddels kan ons al een flink stuk op weg helpen om onze neiging tot praten over elkaar in te tomen. Maar dat dit niet binnen ieders bereik ligt wordt geïllustreerd door het volgende voorbeeld:

Een jonge vrouw had net het kind van haar ex op de wereld gezet. Twee maanden nadat ze bij haar partner weg was, bleek ze zwanger te zijn van hem. Ze vroeg zich af waarom ze dit bizarre lot aantrok. Een reading op de vorige-levensgeschiedenis die ze met hem deelde, bracht een vorige-levenstrauma aan het licht dat hierop meer licht wierp. In een streng patriarchale samenleving van pakweg tweeduizend jaar geleden waren ze eveneens man en vrouw geweest. Ook toen was ze zwanger geweest van een kind van hem, maar de roddels gingen de ronde dat ze het met een andere man had aangelegd en dat het kind dat ze droeg van haar minnaar was en niet van haar echtgenoot. Toen ze hoogzwanger was, werd ze door haar echtgenoot om die reden vermoord. Het kind kwam echter nog ter wereld, weliswaar levenloos, maar duidelijk herkenbaar als een kind van haar echtgenoot. Vanwege het onrecht dat hij haar op die manier had aangedaan, had ze als het ware nog een kind van hem te goed, het kind dat ze in haar huidige leven samen met hem verwekt had, vlak voor ze besloot bij hem weg te gaan.

Ondanks dat deze vrouw tijdens een vorige leven het slachtoffer was geworden van leugenachtige roddels die haar reputatie onterecht hadden beschadigd, ondanks dus dat ze in wezen die herinnering met zich meedroeg, ontpopte ze zich in haar huidige leven zelf tot een niemand ontziende roddelaarster en besmeurde ze de reputatie van heel wat mensen uit haar sociale omgeving.

De extreme tegenreactie die veel mensen vertonen door per definitie niets te geloven van wat ze via anderen over iemand te weten te komen, in combinatie met een principiële ingesteldheid van ‘niet mogen oordelen’, werkt evenmin. We hebben ons instinctief beoordelingsvermogen nodig om in te schatten hoe andere mensen in elkaar zitten en in welke mate we elkaar kunnen vertrouwen. Wie zich principieel geen oordeel mag vormen over een ander, zet de deur wagenwijd open voor mensen die daar misbruik van maken, met name narcisten en psychopaten.

In plaats van blind op roddels te vertrouwen die steeds weer herhaald worden en in plaats van deze even blind te verwerpen en je geen oordeel over een ander mogen vormen, is het noodzakelijk dat we onze wezenlijke intuïtie laten samenwerken met ons rationeel denkvermogen, om zo goed als mogelijk in te schatten hoe de mensen met wie we omgaan en moeten samenwerken in elkaar zitten. Hierbij mogen we absoluut niet blind zijn voor elkaars schaduwkanten en voor de impact die deze hebben op ons functioneren. Maar we mogen ons evenmin overgeven aan het instinctief toekennen van een reputatie op basis van roddels.

  

Rechtvaardigheidsbewustzijn

Zoals alle sociale diersoorten beschikt ook de mens over een instinctief rechtvaardigheidsbesef. Aangezien voedsel delen en elkaar wederzijds beschermen basisvoorwaarden zijn om als groep te kunnen overleven, zijn we genetisch voorgeprogrammeerd om inbreuken op deze basisprincipes te registreren en hier vervolgens tegen in te gaan. Op egoïstisch gedrag wordt dan ook van nature heftig gereageerd. Wie zich bezondigt aan zich keer op keer herhalend zelfzuchtig gedrag, kan rekenen op ernstige terechtwijzingen (reputatiebeschadiging!) en ten slotte op uitgestoten worden.

Met betrekking tot autoriteit en leiderschap ligt het iets subtieler. We kunnen een ander autoriteit toedichten op basis van diens kwaliteiten en levenservaring, maar niemand mag zich zomaar opwerpen als leider, door te pretenderen beter te zijn en op basis van die pretenties autoriteit op te leggen aan de groep. Daartegen komen we instinctief in opstand.

De stelselmatige achterstelling en onderdrukking van vrouwen tegenover mannen, is een relatief recent fenomeen. Het is pas ontstaan na het op grote schaal invoeren van landbouw en privébezit, tijdens de laatste vijf- à tienduizend jaar van onze geschiedenis. Tijdens de ongeveer driehonderdduizend jaar menselijk bestaan dat daaraan is voorafgegaan, bestond dit niet. Mannen en vrouwen waren gelijkwaardig, want beide geslachten waren afhankelijk van elkaar. Vandaar ook dat geen enkele vrouw zich zomaar schikt in een onderdanig lot, of zich daar minstens niet emotioneel goed bij voelt. Bij sociale diersoorten waarin het normaal is dat de groep overheerst wordt door één of enkele dominante mannetjes, voelen de vrouwelijke dieren zich comfortabel in hun rol. Niet zo bij mensen dus. Ook dat is het gevolg van ons instinctief rechtvaardigheidsbewustzijn.

Over roddels en leugens die onterechte reputatieschade veroorzaken hebben we het reeds in het vorige hoofdstukje gehad, evenals over lege schijn en holle imago’s die opgebouwd worden ter verheerlijking van zichzelf, zonder dat daaraan waardevolle menselijke kwaliteiten ten grondslag liggen. Ons instinctief rechtvaardigheidsbewustzijn steigert bij het ontdekken van dergelijke leugens.

Ons rechtvaardigheidsbewustzijn is de motor achter elke revolutie, groot of klein. Het is de drijfveer die de mensheid als geheel aanzet tot pionierswerk ter verbetering van ons gezamenlijk lot. Ons instinctief rechtvaardigheidsbewustzijn is tevens de aardse, instinctieve factor die het nauwst aansluit bij ons wezenlijk verbondenheidsbesef. Het belangrijkste verschil tussen de solidariteit die voortvloeit vanuit het wezenlijk besef dat alle mensen verweven zijn met elkaar en deel uitmaken van een overkoepelende Eenheid en de solidariteit die het resultaat is van ons instinctief rechtvaardigheidsbewustzijn, is dat dit laatste van nature beperkt is tot de eigen groep. Zijn wezenlijke tegenpool omvat de gehele mensheid en bij uitbreiding alle leven op aarde. Hoe meer wezenlijk bewustzijn iemand heeft, hoe spontaner de instinctieve zorgzaamheid voor de eigen groep zich uitbreidt tot ver buiten de grenzen van die groep.


Geen instinctief besef van persoonlijk bezit

In onze oorspronkelijke manieren van leven was geen plaats voor privébezit. Voor nomaden en halfnomaden is het nu eenmaal niet bepaald handig om bij elke verhuis vanalles en nog wat mee te moeten zeulen. In verhouding tot de driehonderdduizend jaar geschiedenis van Homo sapiens, dateren vervoersmiddelen zoals paarden, karren of ossenwagens uit vrij recente tijden. Deze lieten wel al wat meer toe om bezittingen mee te nemen tijdens verplaatsingen, maar in grote lijnen was de mens nog steeds wars van privébezit. Er bestonden van nature wel groepsterritoria waarbinnen een bepaalde clan zich verplaatste om voedsel te verzamelen en tijdelijk te verblijven, maar dat land werd nooit beschouwd als het bezit van de stam. Het idee dat men persoonlijk eigenaar kan zijn van een stuk grond is een concept dat pas is uitgedacht nadat de landbouw quasi overal zijn intrede had gedaan.

Kleine kinderen vertonen tal van instinctieve handelingen die voortkomen uit ons overlevingsinstinct. Het oprapen en verzamelen van takken en stukjes hout is er één van. Dit sluit aan bij onze afhankelijkheid van hout om vuur te maken en tijdelijke onderkomens te bouwen. Maar zorgvuldig omgaan met bezit, zit van nature in geen enkel kind, evenmin als het respecteren van andermans bezit. Zulke dingen moeten met veel moeite en herhaling aan elk kind aangeleerd worden. Het kunnen omgaan met het concept privé-eigendom is een culturele verworvenheid, waar we onszelf en anderen permanent moeten aan herinneren. In tegenstelling tot het delen van voedsel bv, behoort het respecteren van andermans bezit niet tot onze instinctieve reflexen. Vandaar dat we in dat verband zoveel wetten en regels in het leven roepen, evenals strenge controlemechanismen en –instellingen. Van zodra deze laatste wegvallen, neigen we ertoe om spontaan te gebruiken of mee te nemen wat op ons pad komt en lopen we waar we willen zonder ons iets aan te trekken van afsluitingen of verbodsbordjes. Het zit simpelweg niet in onze eerste natuur.

Wat wel in onze natuur zit, is het zorgvuldig bewaken en bewaren van kleine bezittingen waaraan we onze identiteit ontlenen. Bij natuurvolkeren waren dit de wapens, werktuigen, amuletten en sieraden die men altijd bij zich had en nooit ergens achterliet. Het respect voor dergelijke symboolgeladen kleinoden, hoort wel bij onze oeroude reflexen. In onze huidige tijd vertaalt dit zich niet langer in wapens en niet enkel in persoonlijke juwelen, maar in een handtas met persoonlijke spulletjes zoals autosleutels, een portefeuille met geld, creditcards en identiteitskaart en een smartphone. Voor velen hoort de auto hier ook bij. Hier gaan we dan weer op een neurotisch-zorgzame manier mee om. Deze neiging zien we al bij zeer kleine kinderen: bijna elke peuter heeft een fopspeen, een lievelingsknuffel, een knuffeldekentje of zelfs een of ander banaal voorwerp waarvan hij onafscheidelijk is.

Het etaleren van deze kleinoden refereert eveneens aan oeroud gedrag: hiermee leggen we een claim op de omgeving waarin we ons bevinden, net zoals jagers-verzamelaars een tijdelijke claim konden leggen op een rijk voedselgebied. Dit verklaart waarom veel mensen hun portefeuille en hun autosleutels duidelijk zichtbaar op een kast of een tafel leggen van zodra ze ergens toekomen.


Doordat in ons instinctief gedrag geen programmatie aanwezig is met betrekking tot het omgaan met bezit, loopt ons gedrag op dat vlak maar al te gemakkelijk uit de hand. Het meest voorkomende gevolg hiervan is het verzamelen en oppotten van veel te veel bezittingen, tot op het punt dat we eronder gebukt gaan van de stress. We moeten immers voor al onze bezittingen zorgen, wat niet alleen gepaard gaat met veel kopzorgen, maar wat tevens veel energie kost. Die energie kunnen we nu niet spenderen aan het beleven van ons leven.

De tegenreactie komt ook voor en wordt niet zelden ingeleid door een psychose of door een religieuze verlichtingservaring: alle persoonlijk bezit wordt afgezworen. Hiermee keren we terug naar het beginpunt van de menselijke ervaring op aarde, naar een oeroude emotionele comfortzone. Maar intussen is onze cultuur zodanig geëvolueerd dat er in de praktijk geen terugkeer meer mogelijk is naar de oeringesteldheid ten opzichte van privébezit, naar de afwezigheid ervan dus.

Een voorbeeld hiervan betreft een man die in reactie op enkele persoonlijke trauma’s terechtkwam in wat we een religieuze psychose kunnen noemen. Tijdens een ervaring van spirituele verbondenheid die ontstond na een periode van extreem slaapgebrek in combinatie met vluchtneigingen ten opzichte van de realiteit van zijn leven, trof hem het inzicht dat privébezit een cultureel waanbeeld is en dus niet echt bestaat. In reactie hierop stelde hij zijn huis open voor iedereen die er gebruik van wilde maken en betaalde hij geen facturen meer voor elektriciteit of water. Ook dat was immers vrij voor iedereen om naar believen gebruik van te maken. Een jaar later hadden de schulden zich zodanig hoog opgestapeld, dat alles wat hij bezat dreigde in beslag genomen te worden. Van dit lot werd hij gered door zijn financieel daadkrachtige vader.

In een wereld waarin een groot deel van de sociale organisatie is opgebouwd rond het concept privébezit, is het onmogelijk om zich als individu of zelfs als kleine groep aan deze overheersende cultuur te onttrekken. Je hoort er simpelweg niet meer bij, wat leidt tot instinctieve angst- en onveiligheidsgevoelens. Buitengesloten worden is nog steeds het ergste lot dat een mens kan overkomen. Ook is er om ons heen een overdaad aan potentieel bezit, wat gepaard gaat met onmogelijk te negeren verleidingen. De mens is nu eenmaal ongeëvenaard nieuwsgierig en wordt steeds weer getriggerd door nieuwe ervaringen, simpelweg omdat ze mogelijk zijn. In onze huidige tijd worden nieuwe ervaringen systematisch mogelijk gemaakt in combinatie met het verwerven van nieuwe bezittingen. Voor alles is immers geld nodig en /of de aanschaf van nieuwe apparaten.

Het leren omgaan met bezit is wellicht een van de grootste uitdagingen die op ons af zijn gekomen gedurende onze recente geschiedenis. Het belangrijkste houvast hierbij is volgens mij dat enkel die bezittingen van werkelijke waarde zijn die ten dienste staan van de mogelijkheid onszelf te ontwikkelen. Bezit en individuatie dienen hand in hand te gaan. Daarbij inbegrepen is alle basiscomfort dat ons ruimte en vrije tijd bezorgt om andere leerprocessen aan te gaan. Van zodra dit basiscomfort deze vrijheid beperkt, hebben we er duidelijk te veel van. Hoeveel en welke bezittingen een positieve bijdrage leveren aan onze mogelijkheden tot zelfontwikkeling, is afhankelijk van mens tot mens en dit kan in elke levensfase anders liggen.

Tijdens de adolescentie zijn heel wat mensen gebaat met een minimum aan bezittingen en verantwoordelijkheden, omdat dit hen de kans geeft al reizend belangrijke levenservaringen op te doen. Tijdens latere levensfasen kan net het bezitten van een huis, een auto en alle bijkomende comfort voor diezelfde mensen van belang zijn omdat dit andere groeiprocessen mogelijk maakt.

Bezit dat voor de één een hoop ballast vormt waaraan tijd en energie verloren gaat, kan voor de ander waardevol zijn in functie van zijn individuatieproces.

Een verzamelaar van violen bv, die zelf geen muziek kan spelen, stopt heel veel tijd, geld en energie in iets waar hij in wezen niets mee is. Diezelfde verzameling muziekinstrumenten kan voor een amateurinstrumentenbouwer een bron van creatieve zelfontwikkeling vormen, waarbij dit hem niet alleen de kans geeft instrumenten te leren herstellen en bespelen, maar tevens de mogelijkheid biedt om andere mensen te ontmoeten die bv op zoek zijn naar een betaalbaar instrument. Die mensen kunnen nu door hem gesteund worden in hun zelfontplooiing.

**********************************************************************************

 Deze teksten maken deel uit van een nog te verschijnen boek, getiteld

Karmsiche Psychologie Deel 4 - Aarde en Schaduw,  Hoofdstuk I: Onze Erfenis van Moeder Aarde

 

Van Karmische Psychologie zijn reeds twee delen verschenen:

Deel 1- In Dialoog met het Onbewuste omvat een introductie tot de aura-chakrapsychologie, een uitgebreide bespreking van de psycho-energetica, een hoofdstuk over de aard, de zin en de betekenis van dromen, een visie vanuit de reïncarnatiepsychologie op karma, trauma’s, het oertrauma en de menselijke persoonlijkheid in het algemeen.

Deel 2 - Individuatie en Healing behandelt het individuatieproces doorheen de levens, de reïncarnatiecyclus en bevat heel wat informatie over healingmethodes en regressietherapie.

Van Karmische Psychologie zijn er ook nog twee delen in voorbereiding:

Deel 3 - Relaties, Seksualiteit en Opvoeding bespreekt deze drie onderwerpen in het licht van de reïncarnatiepsychologie en het individuatieproces doorheen de levens en bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over afscheid en rouwprocessen.

Deel 4 - Aarde en Schaduw gaat dieper in op de aardse, instinctieve aspecten van onze menselijke persoonlijkheid en bespreekt hoe we met de schaduwzijde van onze persoonlijkheid kunnen omgaan om deze ten slotte te integreren. Deel vier bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over narcisme en psychopathie en een hedendaagse visie op sjamanisme.

Enkele onderwerpen die oorspronkelijk bedoeld waren als hoofdstukken uit deel 3, leiden intussen een eigen leven als afzonderlijk boek namelijk Autisme en Vorige Levens en Hoogsensitief – Anders Bekeken., Het kan zijn dat enkele (of misschien zelfs alle?) hoofdstukken uit delen 3 en 4 dezelfde weg op gaan en als afzonderlijke boeken worden uitgegeven. De tijd zal het uitwijzen.

Twee andere boeken, Wat gebeurt er als ik dood ga? en De Pijn van het Opperwezen, sluiten qua onderwerp en inhoud naadloos aan bij Karmische Psychologie. 

Meer informatie over mijn boeken vind je op www.henkcoudenys.be en op https://www.facebook.com/karmischepsychologie 


woensdag 13 januari 2021

Een visualisatie om slapeloosheid te doorbreken

 

De eekhoorn in zijn slaaphol – Een visualisatie om slapeloosheid te doorbreken


Moeilijk in slaap vallen is een veelvoorkomend probleem. Het bestaat uit een combinatie van vermoeidheid (lichamelijk, emotioneel en mentaal) en mentale alertheid. Slapen zelf is een louter lichamelijke en emotionele bezigheid, waarbij de bewuste geest niet langer het lichaam aanstuurt en de emoties beheerst. Doordat de mentale activiteit stilvalt krijgt het lichaam de kans om herstelprocessen op te starten. Onze emotionele pool doet hetzelfde en dat resulteert in dromen. Dromen zijn pure emotionele hygiëne.

Wie vermoeid is en niet kan slapen, leidt dus onder een al dan niet tijdelijk onvermogen om de mentale activiteit te laten stilvallen. Mentale activiteit is gelinkt aan de stroom van inspirerende energie die – zo stellen we het ons voor - van boven naar beneden stroomt en in het derde chakra aansluiting vindt op de stroom van vormgevende energie die opwaarts stroomt en vanuit de aarde komt. Het is dus zinnig om deze symbooltaal te verwerken in een visualisatie die slapeloosheid dient te doorbreken

Aan het begin van onze visualisatie stellen we ons voor dat de luchtstroom die we in en uit ademen naar het gebied van de maag en de plexus gaat, de regio waar het derde chakra is gelokaliseerd. De luchtstroom van onze ademhaling brengt rust. Terwijl we naar de maag en het middenrif blijven ademen, stellen we ons voor dat ons lichaam een oude, knoestige boom is, met knoestige wortels. Langzaam maar zeker ontstaat er een opening in de stam, net onder ons borstbeen. Dit vormt de ingang tot een boomholte, die zich diep in de onderbuik bevindt, veilig verborgen voor weer en wind. In de geborgenheid van deze boomholte ligt een eekhoorn te slapen, opgerold tot een bolletje. Vanuit de kruin van de boom komt er een tweede eekhoorn omlaag geklommen. Hij glipt door de opening naar binnen en vlijt zich tegen zijn slapende soortgenoot aan. Gezamenlijk liggen ze als een warme bol met hun pluimstaarten om elkaar heen geslagen.

Ademen naar het derde chakra brengt de energiedoorstroming tot rust. Als de stroom van inspiratie zich steeds zwakker manifesteert, is er ook geen nood meer aan zijn tegenpool, de vormgevende energie. Deze mag eveneens stilvallen.

De eerste eekhoorn staat symbool voor de vermoeidheid die er sowieso al is. Een deel van ons slaapt reeds en we stellen ons voor dat dit een veilige slaap is, zoals van een eekhoorn in zijn winternest. De tweede eekhoorn die uit de boomkruin omlaag klimt, symboliseert ons denkvermogen, dat niet langer aan de verleiding kan weerstaan om zich bij zijn slapende tegenpool te voegen. De twee eekhoorns samen symboliseren het tweede chakra met zijn emotionele activiteit. Ze liggen er knus bij in onze visualisatie. Op die manier suggereren emotionele geborgenheid aan ons onbewuste.

Er is kans dat deze visualisatie onmiddellijk aanslaat, maar het kan ook zijn dat je hem regelmatig moet herhalen, met tussenpozen, voor je er resultaat uit haalt. Wat je zeker niet mag doen is met mentale wilskracht blijven proberen deze beelden op te roepen indien het niet onmiddellijk lukt. Terugkeren naar de ademhaling is in dat geval aangewezen.

Er kunnen ook complicaties optreden, ttz het onbewuste kan van de gelegenheid gebruik maken om informatie toe te voegen aan je visualisatie, om je op die manier iets onder de aandacht te brengen dat je hardnekkig negeert, al dan niet zonder het te beseffen.

Zo kan het bv zijn dat de twee eekhoorns beginnen te vrijen van zodra ze samen komen in het hol. In dat geval ligt een onbevredigd seksueel verlangen wellicht aan de oorsprong van je slapeloosheid. Enige seksuele activiteit kan al voldoende zijn om daarna wel te kunnen slapen.

De eekhoorns kunnen ook beginnen te vechten. Dit duidt naar alle waarschijnlijkheid op een emotioneel geladen innerlijk conflict dat je dringend moet aanpakken. Verder visualiseren heeft in dit geval weinig zin, een afspraak maken met een healer of een psychotherapeut wel. En vervolgens moet je geduld hebben met jezelf tot het conflict is bedaard of opgelost is. Daarna is er veel kans dat het slaapprobleem vanzelf verdwijnt.

                                                                     *****

Deze tekst vormt een hoofdstukje van mijn nog te verschijnen boek 'De Kunst van het Visualiseren'

De lijst van mijn reeds gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be en op https://www.facebook.com/karmischepsychologie