donderdag 25 november 2021

Hoe we met zieken omgaan

 

Hoe we omgaan met zieken

 

(Karmische Psychologie 4 ~ Aarde & Schaduw,Hfdst I: Onze Erfenis van Moeder Aarde (53))


De eerste emotionele reflex waar we zowat allemaal mee te kampen hebben in reactie op de nabijheid van iemand die ziek is, is een soort angstige afkeer. Soms kan deze de richting van walging opgaan, soms leidt deze emotie slechts tot afstandelijkheid en afstand houden. De tweede reflex komt vanuit ons geweten en stelt dat we de zieke moeten verzorgen. Dit gaat in emotionele zin niet alleen gepaard met zorgzaamheid en plicht, maar in de regel ook met liefde en verbondenheid.

De verzorgingsreflex komt sneller en gemakkelijker naar boven ten opzichte van mensen met wie we ons verwant voelen of weten en is het sterkst naar dichte familieleden, goeie vrienden en mensen met wie we samenleven of met wie ons leven is verweven. Van een moeder naar haar kind is deze instinctieve reflex zelfs alles overheersend.

De verzorgingsreflex zit ingebed in het sociaal overlevingsinstinct. De afkeerreflex daarentegen, komt voort uit ons individueel overlevingsinstinct. Beide zijn zinvol om ons te helpen overleven op aarde.

Ziektes zijn vaak besmettelijk en besmettelijke ziektes zijn vaak dodelijk. Wie het contact met een zieke vermijdt, maakt bijgevolg meer kans om zelf niet ziek te worden en dus te blijven leven. Dit is de zin op korte termijn van de afkeerreflex. Maar als sociale wezens, die geëvolueerd zijn in kleine tot middelgrote familiegroepen waarbij iedereen elkaar nodig had om collectief te kunnen overleven, is de verzorgingsreflex even cruciaal. Onze aardse natuur heeft ons wat dat betreft met een lastig dilemma opgezadeld.

In de praktijk zien we dat hooggevoelige mensen veel sneller naar hun verzorgingsreflex luisteren en dat daarbij vaak het onderscheid tussen de eigen groep en ‘de anderen’ doorbroken wordt. Ook dat zit ingebed in ons sociaal overlevingsinstinct. Als we in gedachten terugkeren naar een tijd toen er nog maar weinig, relatief kleine mensengroepen rondzwierven op aarde, dan is het niet zo moeilijk om ons voor te stellen dat onderlinge solidariteit tussen de verschillende groepen op lange termijn meer overlevingskansen bood dan concurrentie. Hooggevoelige mensen functioneren in emotionele zin nog heel gelijkaardig als de oorspronkelijke mensen die de aarde bevolkten voorafgaand aan het ontstaan van de landbouw en de hiërarchisch geordende, patriarchale maatschappijvormen met hun inherente machtsstructuren.

Macht is een magneet voor egoïstisch ingestelde persoonlijkheden die vooral naar hun individueel overlevingsinstinct luisteren en gemakkelijk hun sociale verantwoordelijkheden opzij schuiven. Hoe meer een persoonlijkheid neigt naar narcisme of psychopathie, hoe sterker de invloed is van de afkeerreflex en hoe minder de verzorgingsreflex aan bod komt. De mensen die met behulp van egoïsme hun levenskansen vergroten en veiligstellen binnen het patriarchale maatschappelijke bestel, zijn sinds het ontstaan van de landbouw systematisch in aantal toegenomen, terwijl ze bij oorspronkelijke jagers-verzamelaars daartoe de kans niet kregen.

De gevolgen hiervan zien we in onze huidige leefwereld onder de vorm van onverschilligheid, vaak zelfs bij overheden die wetten uitvaardigen die geen of onvoldoende rekening houden met fysiek, emotioneel en sociaal zwakkeren. We vinden dit ook terug in het regelrecht egoïsme en machtsmisbruik van heel wat mensen die de een of andere machtspositie bekleden, of die nu groot of klein is. Voor de kleiner geworden groep van gevoelige mensen met een sterke oorspronkelijke solidariteitsreflex, is het steeds weer vechten voor het behoud van maatschappelijke structuren en rechten die ruimte bieden aan de verzorgingsreflex.

Van het spanningsveld tussen de verzorgingsreflex en de afkeerreflex ten opzichte van zieken, vinden we heel wat voorbeelden terug in de sociale spanningen die ontstaat door de hedendaagse corona-epidemie:

  • Heel wat mensen lopen in een boog om elkaar heen, alleen al uit angst om besmet te geraken, laat staan dat ze in de buurt van een zieke durven te komen. Anderen vinden dit soort gedrag mensonwaardig. Bij deze laatsten overheerst de verzorgingsreflex, bij de eersten de afkeerreflex. Beiden verpakken hun standpunt naar de buitenwereld toe als ‘gezond verstand’, maar feitelijk gaat het om instinctieve reflexen die sneller gaan dan de bewuste gedachten.

  • Het principiële standpunt van ziekenhuisartsen is dat ze geen onderscheid maken tussen gevaccineerde en ongevaccineerde patiënten die worden opgenomen. Beide groepen krijgen een even goede verzorging. Dit is een significant voorbeeld van ons vermogen om het onderscheid tussen de eigen groep en ‘de anderen’ te overstijgen.

  • Een veelvoorkomende mening daarentegen, die in brede lagen van de bevolking leeft, is dat ongevaccineerden maar moeten boeten voor hun asociaal gedrag en geen recht hebben op verzorging indien ze ten prooi vallen aan covid19. Dit is een duidelijk voorbeeld van de afkeerreflex die heel gemakkelijk de kop opsteekt naar mensen die niet tot de eigen groep behoren. De groepsgrens wordt hier gevormd door het al dan niet gevaccineerd zijn.

  • Zowel gevaccineerden als ongevaccineerden eisen of hopen op solidariteit met betrekking tot hun kwetsbaarheid. De eerste groep hanteert de logica dat al wie zich niet laat vaccineren zich egoïstisch opstelt en dus verzaakt aan de verzorgingsreflex. Bij de tweede groep zitten echter veel mensen die zich (al dan niet terecht) heel kwetsbaar voelen, omdat ze al eens eerder zeer slecht hebben gereageerd op vaccins. Sommigen onder hen hebben hierbij de dood in de ogen gekeken, of kennen iemand wiens leven aan een zijden draadje heeft gehangen door een overreactie op een vaccin. Anderen zijn gewoon bang dat zij tot die kleine minderheid behoren die hier kwetsbaar voor is. Deze groep verwijt diegenen die hen willen dwingen zich toch te vaccineren geen rekening te houden met hun kwetsbaarheid en dus te verzaken aan de verzorgingsreflex.


Met betrekking tot dit maatschappelijk thema kunnen nog meer voorbeelden gegeven worden. Eén ding is hierbij zeer duidelijk: ondanks onze éénentwintigste-eeuwse beschaving met al zijn wetenschap en rationaliteit, zijn we nog steeds zoogdieren die onderhevig zijn aan de overlevingsreflexen die ons door Moeder Aarde zijn meegegeven. En net zoals bij egels die zich tot een bal oprollen in reactie op een auto die hen dreigt te overrijden, is ook ons overlevingsinstinct verre van perfect. Het hierboven geschetste spanningsveld is daar illustratief voor. 

**********************************************************************************

 Deze tekst maakt deel uit van een nog te verschijnen boek, getiteld

Karmsiche Psychologie Deel 4 - Aarde en Schaduw,  Hoofdstuk I: Onze Erfenis van Moeder Aarde

 ***

Van Karmische Psychologie zijn reeds twee delen verschenen:

Deel 1- In Dialoog met het Onbewuste omvat een introductie tot de aura-chakrapsychologie, een uitgebreide bespreking van de psycho-energetica, een hoofdstuk over de aard, de zin en de betekenis van dromen, een visie vanuit de reïncarnatiepsychologie op karma, trauma’s, het oertrauma en de menselijke persoonlijkheid in het algemeen.

Deel 2 - Individuatie en Healing behandelt het individuatieproces doorheen de levens, de reïncarnatiecyclus en bevat heel wat informatie over healingmethodes en regressietherapie.

Van Karmische Psychologie zijn er ook nog twee delen in voorbereiding:

Deel 3 - Relaties, Seksualiteit en Opvoeding bespreekt deze drie onderwerpen in het licht van de reïncarnatiepsychologie en het individuatieproces doorheen de levens en bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over afscheid en rouwprocessen.

Deel 4 - Aarde en Schaduw gaat dieper in op de aardse, instinctieve aspecten van onze menselijke persoonlijkheid en bespreekt hoe we met de schaduwzijde van onze persoonlijkheid kunnen omgaan om deze ten slotte te integreren. Deel vier bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over narcisme en psychopathie en een hedendaagse visie op sjamanisme.

Enkele onderwerpen die oorspronkelijk bedoeld waren als hoofdstukken uit deel 3, leiden intussen een eigen leven als afzonderlijk boek namelijk Autisme en Vorige Levens en Hoogsensitief – Anders Bekeken., Het kan zijn dat enkele (of misschien zelfs alle?) hoofdstukken uit delen 3 en 4 dezelfde weg op gaan en als afzonderlijke boeken worden uitgegeven. De tijd zal het uitwijzen.

Twee andere boeken, Wat gebeurt er als ik dood ga? en De Pijn van het Opperwezen, sluiten qua onderwerp en inhoud naadloos aan bij Karmische Psychologie. 

Meer informatie over mijn boeken vind je op www.henkcoudenys.be en op https://www.facebook.com/karmischepsychologie 


 

vrijdag 12 november 2021

Verweven bewustzijn

 

Verweven bewustzijn

(aanvulling Karm Psych 1, hfdst IV: Enkele Basisconcepten – Bewustzijn)

Onze bewustzijnservaringen bewegen zich tussen twee uitersten: extreme eenzaamheid en intense verbondenheid. Aangezien het woord ‘verbondenheid’ meerdere subtiel verschillende betekenissen kan hebben, gebruik ik hier liever het woord ‘verwevenheid’.

Meestal bevinden we ons ergens tussen beide uitersten in, zonder dat we dit expliciet beseffen. Ons individualiteitsbesef is in de regel niet zodanig extreem dat het als eenzaamheid aanvoelt terwijl de verwevenheid van ons bewustzijn met dat van de mensen die een belangrijke rol spelen in ons leven zodanig vanzelfsprekend is, dat we dit pas beseffen als een van hen wegvalt.

Puur individueel bewustzijn, zonder enige inmenging van buitenaf, gaat gepaard met een gevoel van existentiële eenzaamheid. Eenzaamheid zouden we kunnen definiëren als ‘het al dan niet tijdelijk onvermogen om het bewustzijn van anderen toe te laten en te ervaren in verwevenheid met ons individueel bewustzijn’. Eenzaamheid vormt als het ware een grens om het individueel bewustzijn heen. Deze grens is ondoorlaatbaar voor andere bewustzijns. Noch die van andere mensen, noch die van andere levende wezens komen er doorheen. Dit kan tijdelijk zijn (bv in reactie op een schokkende gebeurtenis) of van lange duur (bv indien je langdurig moet functioneren in een situatie waarin niemand jou begrijpt of rekening met je houdt). Voor sommige mensen vormt eenzaamheid een levenslange, pijnlijke ervaring. Dit kan het gevolg zijn van een specifieke persoonlijkheidsstructuur (bv psychopathie, niet herkend autisme) of van zeer ernstige trauma’s in de jeugd.

Het andere uiterste noemen we meestal een mystiek ervaring. Dit voelt aan alsof de grenzen van het individueel bewustzijn volledig oplossen, waardoor er een ‘wij-ervaring’ ontstaat, wat gepaard gaat met een doordrongen zijn van het besef dat men een deel is van een grotere Eenheid. Ik schrijf dit bewust met een hoofdletter, omdat die Eenheid ook als een ruime, wezenlijke superpersoonlijkheid aangevoeld wordt.

Maar intense belevingen van bewustzijnsverwevenheid komen vaker voor dan we beseffen in het dagelijks leven. Het kan gaan om de verwevenheid met andere menselijke bewustzijns en / of met het leven om ons heen.

Het eerste treedt vaak spontaan op tijdens collectieve creatieve activiteiten zoals samen zingen of dansen, het bijwonen van muziekoptredens, theatervoorstellingen, sportmanifestaties en andere groepsactiviteiten waarbij er een gemeenschappelijke focus ontstaat waardoor elke deelnemer zich automatisch op alle anderen afstemt.

De verwevenheid met de bewustzijns van andere levende wezens en van levensgemeenschappen, ervaren we tijdens wandelingen en activiteiten in de natuur, terwijl we al dan niet alleen zijn. Geaarde mensen reageren hierop met een innerlijk vertrouwen en stellen er zich steeds verder voor open. Ze ontvangen de verwevenheid met de levende omgeving. Mensen die hun vermogen om te aarden zijn kwijtgespeeld of die deze nog niet hebben ontwikkeld, reageren op diezelfde bewustzijnsverwevenheid vaak met angst, waarbij ze zich vruchteloos proberen af te sluiten voor het meebeleven met de bewustzijnservaringen van de andere levende wezens om zich heen.

Hoe hooggevoeliger een mens is, hoe intenser dergelijke ervaringen tot het ik-bewustzijn doordringen en hoe gemakkelijker men zich hieraan overgeeft. De bewustzijnsinhouden van andere mensen en andere levende wezens – emoties, gevoelens en gedachten – beïnvloeden die van onszelf. Ze gaan in interactie met onze eigen emoties, gevoelens en gedachten. Deze vermenging kan leiden tot versmelting of tot verwarring. Het kan ook gewoon zijn wat het is: een interactie tussen de eigen bewustzijnsinhouden en die van de al dan niet menselijke omgeving. Hoe hoogsensitiever een mens is, hoe intenser deze interactie is.

Hoe dan ook zijn en ervaren we zelden of nooit uitsluitend onszelf, tenzij we vervallen in een toestand van extreme eenzaamheid. Dan voelt het leven meestal aan alsof het geen zin meer heeft. Eenzaamheid heft zichzelf echter op van zodra we weer ander bewustzijn in het onze toelaten, hetzij van andere mensen, hetzij van huisdieren of van de levende omgeving.

Het is mogelijk om je eenzaam te voelen ten opzichte van je medemensen, afgesneden van hen in bewustzijn, terwijl je de verwevenheid met het bewustzijn van andere levende wezens volkomen toelaat. Het omgekeerde bestaat eveneens: enkel de verwevenheid met het bewustzijn van je medemens ervaren en niet die met het andere leven op aarde. Dit komt voor bij mensen die niet geaard zijn, die zich in wezen nog niet of niet langer met de aarde hebben verbonden.

Een niet te onderschatten consequentie van dit alles is dat we altijd beïnvloed worden door de mensen met wie we ons leven (en ons bewustzijn) delen. De emoties, gevoelens en gedachten van de mensen met wie we omgaan kleuren onze eigen bewustzijnservaringen en dus de manier waarop we de realiteit ervaren. Omgekeerd oefenen we zelf ook steeds invloed uit op hoe anderen het leven ervaren, op hun emoties, gevoelens en gedachten, of we dit nu willen of niet, of we ons hiervan bewust willen zijn of niet. De verwevenheid in bewustzijn is namelijk tezelfdertijd een communicatienetwerk dat altijd actief is, tenzij we ons hiervoor afsluiten door ons terug te trekken in een beleving van existentiële eenzaamheid.

***********************************************************************************

 Deze tekst vormt een aanvullend hoofdstuk bij mijn boek Karmische Psychologie Deel 1: In Dialoog met het Onbewuste (ISBN 9789077101117)