donderdag 26 oktober 2023

Karmische Psychologie - Hoe het begon + Een overzicht

 

Hoe ‘Karmische Psychologie ‘ geboren werd

Over reïncarnatiepsychologie kan je niet schrijven zonder automatisch bij het begrip ‘karma’ uit te komen, karma als aandrijvende motor van het individuatieproces. De logische samenhang tussen de keuzes die we maken, de gevolgen ervan en de ‘dwingende keuzes’ die daar weer uit voortvloeien, kan immers moeilijk genegeerd worden door wie de opeenvolging van incarnaties bestudeert. Deze dynamiek leidt automatisch tot een proces van groeien en heel worden dat doorheen de opeenvolging van levens en tussenlevens blijvend verder loopt en waar alleen de naam ‘individuatieproces’ eer aan doet.

Al lang leefde in mij de behoefte om de tijdloze inzichten van Carl Gustav Jung – wiens levenswerk het was om de collectieve, archetypische samenhang en de dynamiek van de menselijke psychologie in kaart te brengen - verder uit te werken in het licht van alle eerlijk uitgevoerd onderzoek naar reïncarnatie, bijna-doodervaringen en tussenlevenservaringen. Op een dag in 1996 begon ik te schrijven, zonder te beseffen dat dit werk mogelijk pas dertig jaar later min of meer voltooid zou zijn. Inzichten die voortvloeiden uit de therapeutische toepassingen van intuïtieve ontwikkeling en psycho-energetica, vonden hun weg in dit weefsel.

Van Karmische Psychologie zijn anno 2022 twee delen verschenen:

Deel 1: In Dialoog met het Onbewuste (ISBN 978-90-77101-117) omvat een introductie tot de aura-chakrapsychologie, een uitgebreide bespreking van de psycho-energetica, een hoofdstuk over de aard, de zin en de betekenis van dromen, een visie vanuit de reïncarnatiepsychologie op karma, trauma’s, het oertrauma en de menselijke persoonlijkheid in het algemeen.

Deel 2: Individuatie en Healing (ISBN 9789077101025) behandelt het individuatieproces doorheen de levens, de reïncarnatiecyclus en bevat heel wat informatie over healingmethodes en regressietherapie.

In voorbereiding:

Deel 3: Relaties, Seksualiteit en Opvoeding bespreekt deze drie onderwerpen in het licht van de reïncarnatiepsychologie en het individuatieproces doorheen de levens en bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over afscheid en rouwprocessen.

Deel 4: Aarde en Schaduw gaat dieper in op de aardse, instinctieve aspecten van onze menselijke persoonlijkheid en bespreekt hoe we met de schaduwzijde van onze persoonlijkheid kunnen omgaan om deze ten slotte te integreren. Deel vier bevat tevens een uitgebreid hoofdstuk over narcisme en psychopathie en een hedendaagse visie op sjamanisme.

Delen 1 en 2 van Karmische Psychologie werden in hun geheel uitgegeven met respectievelijk acht en zes grote hoofdstukken die even goed elk als afzonderlijke boeken kunnen beschouwd worden. Voor de delen 3 en 4 van Karmische Psychologie wordt gekozen voor een andere aanpak: de samenstellende delen worden als afzonderlijke boeken uitgegeven. Deel 3 : Relaties, Seksualiteit & Opvoeding wordt opgesplitst in zes boeken. Voor Deel 4: Aarde en Schaduw worden dat er vijf.

Deel 3: Relaties, Seksualiteit en Opvoeding

Boek 1 – Opgroeien en opvoeden (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Boek 2 – Moeilijk in de omgang (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Boek 3 – Relaties (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Boek 4 – Seksualiteit (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Boek 5 – Afscheid en Rouw (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Boek 6 – Relaties op Wezensniveau (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)


Deel 4: Aarde en Schaduw

Boek 1 – Onze erfenis van Moeder Aarde (verschijnt in 2024)

Boek 2 – De integratie van de Schaduw (verschenen in november 2023; ISBN 9789077101 )

Boek 3 – Psychopathie en Narcisme (verschijnt in 2024)

Boek 4 – Aliens (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Boek 5 - Sjamanisme hier en nu (verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)


Karmische Psychologie – Aanvullingen op de reeds verschenen delen

(verschijnt ergens tussen 2025 en 2030)

Enkele onderwerpen die oorspronkelijk bedoeld waren als hoofdstukken van Karmische Psychologie, leiden intussen een eigen leven als afzonderlijk boek:

Autisme en Vorige Levens (ISBN 978 90 77101 148; derde herziene druk), waarin het verband wordt geschetst tussen Autisme, ons overlevingsinstinct en vorige-levenstrauma’s. Er wordt ook ingegaan op de autistische deelpersoonlijkheid die in elk mens leeft.

Hoogsensitief – Anders Bekeken (ISBN 978 90 77101 124 , tweede herziene druk)

Dit boek handelt over wat hoogsensitiviteit in het dagelijks leven inhoudt en hoe je als hoogsensitief mens met jezelf en met het leven kan omgaan. De verschillende types en gradaties van hoogsensitiviteit komen aan uitgebreid aan bod. Voordelen en nadelen, mogelijkheden en beperkingen, oorzaken en gevolgen, het wezenlijke en de schaduwzijde van hoogsensitiviteit worden benoemd en besproken.

De Pijn van het Opperwezen (ISBN 978 90 77101 049)

Als ‘God’ het ‘Grote Geheel van Alles’ is, dan omhelst dit ook al het negatieve en destructieve dat tot de Schaduw van de Aarde en de Mensheid behoort. De zoektocht naar een geïntegreerd godsbeeld levert verrassende inzichten op.

Wat gebeurt er als ik dood ga? (ISBN 978 90 77101 070)

In dit boekje wordt op een bevattelijke manier geschetst hoe het is om over te gaan van het lichamelijke leven naar een onstoffelijk bestaan, op basis van wat we weten uit bijna-doodervaringen. Het werd speciaal geschreven voor kinderen die met de dood geconfronteerd worden en die behoefte hebben om zich hiervan een beeld van te kunnen maar het wordt ook geapprecieerd door volwassenen die op zoek zijn naar informatie over sterven en wat er na de dood gebeurt.



zaterdag 23 september 2023

Tijdelijke Schaduw, Chronische Schaduw en Slaapproblemen

 

Tijdelijke Schaduw en Chronische Schaduw


Daar waar de Persoonlijke Schaduw, de Wezenlijke Schaduw en de Culturele Schaduw integraal deel uitmaken van iemands persoonlijkheid, is dat niet noodzakelijk zo met de Tijdelijke Schaduw. Deze laatste wordt in het leven geroepen door tijdelijke levensomstandigheden en verdwijnt in de regel van zodra deze voorbij zijn. Het gaat hierbij om menselijke eigenschappen en vaardigheden die men wel heeft geïntegreerd, maar waaraan men om concrete redenen een tijdlang niet toekomt. Enkele voorbeelden:

  • Op een drukke dag, waarbij je de ene persoon na de andere ziet en je geen tijd hebt om tussendoor even tot jezelf te komen, krijg je ook niet de tijd om je emoties de ruimte te geven waar ze om vragen. Ook al heb je niet de gewoonte om je emoties en je emotionele behoeften weg te cijferen, toch moet je ze opzij zetten want er is eenvoudigweg geen gelegenheid om te doorleven wat er op emotioneel vlak in je omgaat. De ruimte hiervoor ontstaat pas als je terug thuis bent en een uurtje op jezelf kan terugvallen. Dan komen alle emotionele reacties waar je je gedurende de dag maar amper bewust van was, terug uit de Tijdelijke Schaduw je bewustzijn ingeslopen.

  • Een man had op zijn werk een collega tot wie hij zich seksueel aangetrokken voelde. Maar net zoals bij de meeste mensen die een vaste relatie hebben, was het toegeven hieraan naar zijn Persoonlijke Schaduw verbannen. Het kunnen genieten van seks was echter een geïntegreerd aspect van zijn persoonlijkheid. De onderdrukte seksuele opwinding die zich gedurende zijn werkdag had opgebouwd en bijgevolg in zijn Tijdelijke Schaduw werd opgeborgen, ontlaadde zich ’s avonds in het contact met zijn eigen partner.


Wanneer de beperkende levensomstandigheden echter lang duren en ze maar af en toe en met mondjesmaat gelegenheid laten om aan datgene toe te komen dat door die omstandigheden naar de Schaduw is verbannen, ontstaat er een Chronische Schaduw. Daar waar een Tijdelijke Schaduw weliswaar lastig kan zijn om mee om te gaan, maar geen traumatische schade aanricht, kan dit met een Chronische Schaduw wel het geval zijn. Enkele voorbeelden:

  • Een kleuterleidster met een fulltime job had zelf ook drie kinderen. Gedurende haar werkweek moest ze steevast haar eigen emotionele behoeftes opzij zetten. Tijdens die werkuren kwamen de kleuters uit haar klasje op de eerste plaats en ’s avonds de behoeften en noden van haar eigen kinderen. Enkel tijdens het weekend kreeg ze voldoende tijd en ruimte om aan haar eigen emotionele behoeften toe te komen. Wat begon met het verbannen van haar emoties naar een Tijdelijke Schaduw verwerd na verloop van tijd tot een gevecht met een Chronische Schaduw. Nochtans had ze er geen enkele moeite mee om haar emoties de ruimte te geven en in te gaan op haar emotionele behoeften tijdens haar vrije dagen.

  • Het bekendste voorbeeld van een Chronische Schaduw is wellicht deze die ontstaat door niet toe te komen aan voldoende rust en ontspanning als gevolg van de hectiek van het dagelijkse leven waarbij werk en gezin tezamen meer tijd van je opeisen dan je feitelijk tot je beschikking hebt. Dit overkomt heel wat mensen die hier absoluut niet bewust voor kiezen en voor wie het vermogen om zich te ontspannen gewoon deel uitmaakt van hun bewust gekoesterde vaardigheden. Het vermogen om te genieten van het leven, te ontstressen behoort niet tot hun Persoonlijke Schaduw en evenmin tot hun Wezenlijke Schaduw. Ze komen er enkel en alleen niet aan toe als gevolg van de levensomstandigheden die hen vanuit de maatschappij worden opgedrongen. Deze zijn weliswaar ten dele het gevolg van keuzes die ze gemaakt hebben, maar de consequenties die deze keuzes met zich meegebracht hebben, hadden ze niet voorzien. De meest voorkomende combinatie hierbij is het hebben van een fulltime job, kinderen en een huis dat afbetaald moet worden. Hierdoor komen veel mensen langdurig niet toe aan voldoende ontspanning en uren slaap.

Chronische vermoeidheid is hier niet het enige gevolg van. In de Chronische Schaduw vormt er zich na verloop van tijd een schaduwdeelpersoonlijkheid wiens enige intentie het is om rust te mogen ervaren door niets te moeten doen en aan alle verplichtingen te ontsnappen. Dit leidt tot het welbekende fenomeen van eindelijk vakantie nemen en op reis gaan, maar tijdens de eerste week aan niets anders toekomen dan lanterfanten en slapen. Korte vakantiereizen zijn wat dat betreft louter geldverspilling. Thuis blijven en niets doen, leidt tot meer herstel.


Uiteraard zijn er heel wat mensen bij wie een dergelijke Chronische Schaduw overlapt met hun Wezenlijke Schaduw.

In het kader van voorgaand voorbeeld gaat het dan om mensen die in hun ik-persoonlijkheid wel waarde hechten aan ontspanning en rust, maar die er bv in Wezen van overtuigd zijn dat dit tijdverspilling is.


Als we ergens niet voor kiezen – noch in Wezen, noch in persoon - en het komt toch quasi onvermijdelijk op ons pad, dan hebben we in de regel te maken met het aantrekken van een karmisch leerproces. Een Tijdelijke Schaduw die onder druk van de omstandigheden is uitgegroeid tot een Chronische Schaduw waaronder men lijdt, verbergt dan ook vaak een achterliggend karmisch patroon. Terug naar ons laatste voorbeeld:

Het klakkeloos overnemen van de normen en waarden uit de samenleving waarvan we deel uitmaken, leidt maar al te vaak tot het blijven bestaan van wantoestanden. De onleefbare druk waaraan veel westerse mensen onderhevig zijn om aan een mensonwaardig tempo te leven, is iets waarin verandering dient te komen, zo niet zadelen we onszelf met steeds nieuwe trauma’s op die tijdens volgende levens aangepakt moeten worden. In dit geval hebben we te maken met een collectief karmisch leerproces. Elk individu die niet kritiekloos aan de ratrace meedoet, maar er een alternatief voor weet te formuleren, levert niet alleen een bijdrage aan zijn eigen karmisch leerproces, maar tevens aan dat van het collectief van de mensheid.


Een ander herkenbaar voorbeeld:

Het hebben van kinderen kan zowel tot een Tijdelijke Schaduw leiden als tot een Chronische Schaduw. Door de noodzaak om heel wat van je eigen behoeften opzij te zetten in functie van het beschermen, voeden en opvoeden van je kinderen, komen deze behoeften in de Schaduw terecht, ongeacht of deze voordien tot de Persoonlijke of Wezenlijke Schaduw behoorden of niet. Er zijn echter hele generaties vrouwen (en in mindere mate ook mannen) die een heel leven lang niet aan hun eigen behoeften zijn toegekomen doordat ze onder druk van de samenleving ‘kozen’ voor een groot gezin. De emotioneel noodzakelijke behoeften waarvoor ze geen ruimte konden maken, kwamen eerst in een Tijdelijke Schaduw terecht, die na de tweede bevalling een Chronische Schaduw bleek te zijn en nog enkele zwangerschappen en bevallingen later een permanente Persoonlijke Schaduw. De nood om ook een leven te hebben waarin hun behoeften en ambities aan bod komen, heeft bij velen onder hen geleid tot het ontstaan van egoïstische en hardvochtige schaduwdeelpersoonlijkheden waaronder ze niet alleen zelf hebben geleden, maar vooral ook hun kinderen.

Opnieuw hebben we hier te maken met een karmisch leerproces van collectieve aard. We hebben immers niet alleen het recht, maar tevens de plicht om grondig na te denken of we al dan niet kinderen willen en hoeveel draagkracht we hiervoor hebben in onze concrete levensomstandigheden. Als het gaat over een kinderwens of indien er druk vanuit de samenleving bestaat om een gezin te stichten, wordt er vaak schromelijk weinig rekening gehouden met de kinderen zelf. Het resultaat is dat er een uitgebreide categorie aan menselijke trauma’s bestaat die gerelateerd zijn aan ongewenst zijn als kind, doordat een of beide ouders er emotioneel niet klaar voor waren, of omdat ze zelfs helemaal geen kinderen wilden, maar dit niet aan zichzelf of aan de buitenwereld mochten toegeven. Als gevolg hiervan lopen er heel wat mensen rond die als kind hechtingsstoornissen hebben opgelopen en/of het slachtoffer zijn geworden van emotionele verwaarlozing en maar al te vaak ook van fysieke mishandeling en fysieke verwaarlozing




Schaduw en slaapproblemen


Veel van onze slaapproblemen zijn het gevolg van de Schaduw. Datgene waar we overdag niet aan toe komen maar wel behoefte aan hebben en vooral de behoeften die we niet willen hebben maar die desondanks deel uitmaken van onze persoonlijkheid, eisen hun aandacht op van zodra de bewustzijnsenergie van de ik-persoonlijkheid is opgebruikt. Als we moe zijn dus. En dat is vooral ’s avonds als het tijd is om ons bed op te zoeken. De inhouden van onze Schaduw verstoren tijdens de laatste fase van de dag de gemoedsrust die we nodig hebben om onbezorgd in slaap te kunnen vallen. Bij velen begint deze verstoring reeds voordat ze hun bed opzoeken.

Het meest voorkomende voorbeeld hiervan zijn de vele mensen die als gevolg van de hectiek van hun dagelijks leven onvoldoende aan rustmomenten toekomen. Hun behoefte aan tijd om eens gewoon niets te doen zit in opgeladen toestand te duwen in hun Tijdelijke Schaduw die vaak reeds tot een Chronische Schaduw is uitgegroeid. Als gevolg hiervan stellen ze het uur waarop ze gaan slapen uit om eerst nog wezenloos voor de televisie te hangen, om weinig bevredigende boodschappen op sociale media te lezen en uit te wisselen en dergelijke meer. Het resultaat hiervan is dat het praktisch gezien reeds onmogelijk wordt om nog voldoende uren slaap te krijgen voordat de wekker weer afgaat.

Maar eens ze zich te rusten hebben gelegd, komen er weer andere schaduwinhouden de kop op steken. Alle emoties en gevoelens waarvoor ze gedurende de dag geen tijd hebben gehad of genomen om ze voldoende te doorleven, vragen nu hun aandacht. Het gevolg hiervan is gepieker en chronische slapeloosheid.


Het gaat uiteraard niet altijd om de inhouden van een Tijdelijke of een Chronische Schaduw, maar vaak ook om deze van een permanente Persoonlijke en/of Wezenlijke Schaduw. Een veelvoorkomend voorbeeld:

Veel mensen duwen hun problemen en trauma’s weg door zoveel mogelijk bezig te zijn en hun aandacht bewust op andere zaken te focussen. Hierdoor stellen ze niet alleen het uur uit waarop ze gaan slapen tot ze zich daar uitgeput genoeg voor voelen, tevens ontwikkelen ze in hun Schaduw een schaduwdeelpersoonlijkheid die zich enkel en alleen bewust is van de trauma’s in kwestie en de vele triggers die tot herbeleving leiden. Deze schaduwdeelpersoonlijkheid neemt het bewustzijn over van zodra het bewuste ik te moe is om nog aanwezig te blijven. Meestal valt men in slaap om na een korte diepe slaap terug wakker te worden, waarbij het bewustzijn wordt overheerst door de schaduwdeelpersoonlijkheid en zijn herinneringen aan alles wat ooit is misgelopen. Maar al te vaak gaat dit gepaard met het optreden van nachtmerries tijdens die eerste slaapfase, angstdromen die verwijzen naar de uit het bewustzijn gebannen trauma’s. Bijgevolg ontwikkelt men bovenop het uitstelgedrag en het nachtelijke gepieker ook nog eens de angst om in slaap te vallen.


Een ander regelmatig opduikend patroon is dat een bepaalde emotie principieel niet toegelaten wordt, waardoor er een schaduwdeelpersoonlijkheid ontstaat met die specifieke emotie als kern.

Een voorbeeld hiervan was een vrouw die in Wezen angst en weerstand had tegen het neerzetten van grenzen en consequent hiermee nooit kwaad kon of durfde te worden. Kwaadheid heeft immers als positieve intentie het terug neerzetten van grenzen, daar waar er overheen is gegaan. Het vermogen om kwaad te worden en respect voor haar grenzen op te eisen, behoorde zowel tot haar Wezenlijke als tot haar Persoonlijke Schaduw. Voor haar huwelijkspartner kwam zijn job op de eerste plaats en zijn gezin pas op de tweede plaats. Dit resulteerde regelmatig in egocentrisch gedrag ten opzichte van vrouw en kinderen, waarin bovendien een duidelijke ondertoon van respectloosheid aanwezig was. De kwaadheid hierover, die de vrouw overdag zo weinig mogelijk in haar bewustzijn toeliet – laat staan deze te uiten - overspoelde haar op den duur zowat elke nacht. Hierdoor kon ze niet slapen en zwierf ze ’s nachts in huis rond. Meestal eindigde dit met het schrijven van kwade brieven naar haar echtgenoot. Tegenaan de ochtend verscheurde ze die en gooide ze de snippers in de vuilbak, waarna er weer een dag volgde waarin ze veel over zich heen liet gaan waartegen ze eigenlijk had moeten reageren.

Door haar kwaadheid ’s nachts van zich af te schrijven, ontlaadde ze weliswaar haar Schaduw, maar door er geen lessen uit te trekken, bleef die Schaduw bestaan in plaats van geïntegreerd te geraken.


Het gaat overigens niet altijd om autonome schaduwdeelpersoonlijkheden waaraan nog veel werk is alvorens ze te kunnen integreren.

Zo was er bv een gepassioneerd muzikant met een fulltime job die niets met muziek te maken had. Elke avond van elke werkdag was zijn Tijdelijke Schaduw opgeladen met de onbevredigde behoefte om met muziek bezig te zijn. Hoe uitgeput hij soms ook was, elke avond eindigde hij met urenlang muziek beluisteren en met zelf muziek spelen. Dit resulteerde systematisch in erg korte nachten, maar hij viel ten minste wel elke nacht met een bevredigd gevoel in slaap.


Dit alles leidt tot de conclusie dat het integreren van de Schaduw noodzakelijk is om slaapstoornissen aan te pakken. Het volgende voorbeeld illustreert dit:

Een vrouw had een aantal hectische jaren achter de rug, met onder meer twee verhuizingen in evenveel jaren tijd, problemen op haar werk en daar bovenop enkele lastig te genezen gezondheidsklachten. Aan het verwerken van al deze gebeurtenissen die gezamenlijk een traumatiserend karakter hadden, kwam ze niet toe doordat haar leven te druk bleef. Ondanks dat ze de kwaliteiten om moeilijkheden te verwerken had ontwikkeld en tevens bewust koesterde, verdwenen deze in haar Tijdelijke Schaduw. Toen dit steeds vaker in slaapproblemen resulteerde, besloot ze de slapeloze uren nuttig te gebruiken en alle problemen van de voorbije jaren ’s nachts van zich af te schrijven. Het resultaat hiervan was dat haar vermogen om te verwerken terug deel begon uit te maken van haar bewuste ik-persoonlijkheid en dat haar slaapproblemen na verloop van tijd als vanzelf verdwenen. 


**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)

 

woensdag 16 augustus 2023

Hoe intuïtie in de Schaduw terechtkomt en er weer uit kan bevrijd worden

 

Hoe intuïtie in de Schaduw terechtkomt en er weer uit kan bevrijd worden


Intuïtie is een psychologische basisvaardigheid die in oorsprong bij alle mensen aanwezig is. Zonder het vermogen om intuïtief te denken en inzichten te ontvangen, was de mens nooit geëvolueerd tot de dominante diersoort op aarde. Met rationeel denken alleen, komen we immers regelmatig in de problemen. Wie hier voorbeelden van zoekt, moet zich maar verdiepen in de waslijst aan milieuproblemen die zijn ontstaan door louter te vertrouwen op rationele kennis in onze omgang met de aarde. Intuïtie vormt hiervoor het tegengewicht. Wat rationeel een goeie keuze lijkt, maar het om de een of andere reden toch niet is, kan door middel van een intuïtief aanvoelen doorprikt worden. Vaak komt daar nog een inzicht bij ‘uit de lucht vallen’ dat aangeeft waarom de ratio zich heeft vergist.

Hoe intuïtie werkt is niet zo eenvoudig om uit te leggen, al weet iedereen die heeft leren vertrouwen op zijn intuïtie hoe het aanvoelt. Onze intuïtie laat ons toe om alle relevante gegevens die uit verschillende bronnen komen, samen te voegen en in rekening te brengen om tot een besluit te komen waaruit een handeling voortvloeit.

Die verschillende bronnen zijn:

  • Kennis en ervaring die we in het verleden hebben opgedaan

  • Zintuiglijke indrukken die we al dan niet bewust registreren

  • Rationele kennis en redeneringen

  • Empathische indrukken, zoals datgene wat we aanvoelen dat in anderen omgaat

  • Andere buitenzintuiglijke informatie en flitsen van inzicht


Onze ratio alleen kan in de meeste gevallen louter rekening houden met wat uit zijn eigen bron komt en wat we bewust zintuiglijk ervaren. Al het andere wordt niet in rekening gebracht om tot een conclusie te komen.

Een intuïtieve inschatting die iedereen uit ervaring kent, is het gooien met een bal, een stok of een steen naar een bepaald doel, of met een prop papier naar de vuilnisbak. Rationeel weten we in de regel niet hoeveel ons projectiel weegt; we kunnen hooguit de afstand inschatten die het projectiel moet afleggen en het is louter de ervaring van vorige worpen die ons helpt om de kracht waarmee we gooien en de boog die we het projectiel laten afleggen in te schatten. Dit is hoe intuïtie werkt.

Mensen hebben miljoenen jaren moeten overleven in moeilijke en gevaarlijke omstandigheden. Onze intuïtie is samen met ons rationeel verstand van generatie op generatie verder ontwikkeld. In vergelijking met het gooien met een projectiel, hebben we keuzes moeten leren maken waarbij met nog veel meer factoren rekening moet gehouden worden dan het gewicht van een steen en de afstand tot een opdringerig dier dat we met die steen willen wegjagen.

Hoe schat je in of een bergroute veilig is of niet? Dit is afhankelijk van hoe het weer nu is en van het weer dat er nog aankomt, van de conditie van diegenen die de berg willen over geraken en van nog zoveel meer. Hoe groot is de kans om op een bepaalde plek voldoende voedsel te vinden en/of een veilige kampeerplek? Als je een groep vreemdelingen ziet aankomen, hoe veilig is het om hen te ontmoeten? Of is het beter hen te vermijden? Vaak genoeg moesten dergelijke beslissingen snel genomen worden en hingen leven en welzijn ervan af. Hoe beter de intuïtie, hoe meer kans op een veilige beslissing.


Een werkzame intuïtie behoeft wezenscontact. Via ons Wezen zijn we immers verbonden met de collectieve kennis die gezamenlijk is opgebouwd door alle mensen die ooit ervaring hebben opgedaan met leven en overleven op aarde. Anderzijds speelt de lengte van de reïncarnatiecyclus een belangrijke rol. Hoe langer iemand reeds aan het reïncarneren is, hoe zekerder die persoon nog steeds over de oorspronkelijke intuïtieve vermogens beschikt, waarbij de intuïtie nauw verweven is en nauw samenwerkt met het overlevingsinstinct. Indien Wezens die pas recent als mens op aarde zijn beginnen incarneren, terechtkomen in culturen waaruit intuïtie verdwenen blijkt te zijn, kunnen ze niet terugvallen op dat soort wezenlijke ervaring vanuit vroegere incarnaties.

Intuïtie kan overigens ook bestaan zonder contact met het overlevingsinstinct, alleen heb je daar in de praktijk niet zo veel aan. Je kan dan wel veel aanvoelen en veel inzichten hebben, maar indien deze je niet helpen om praktisch te overleven en om zinvolle keuzes te maken, dan is het nut ervan erg beperkt.

Elk mens die over voldoende wezenscontact beschikt en die via een voldoende lange reïncarnatiecyclus geworteld is in het aardse bestaan, beschikt in aanleg dus over een werkzame intuïtie die gekoppeld is aan het overlevingsinstinct.

Van hoe meer informatiebronnen de intuïtie gebruik maakt, hoe meer kans er ontstaat op een zinvolle keuze. Vandaar dat ook het wezenscontact en het vermogen om vanuit het tijdloze het tijdsgebondene te overzien zo belangrijk zijn. Daar komen die flitsen van inzicht vandaan die niet louter op zintuiglijke, rationele en ervaringsgebonden informatie gebaseerd zijn, maar die een zeer wezenlijk verschil uitmaken voor de te maken keuzes en de gevolgen die hieruit voortvloeien.

Een voorbeeld hiervan werd me verteld door een vrouw die door een samenloop van omstandigheden samen met een man afgezonderd geraakte van een grote groep met wie ze op stap waren. Ze maakten een lange wandeling door een afgelegen bos en waren nog een heel eind verwijderd van hun eindbestemming. De vrouw voelde zich zeer onveilig omdat ze intuïtief aanvoelde dat die man gevaarlijk was. Ze kreeg echter ook het inzicht om geen angst aan hem te tonen. Achteraf bleek dat de man in kwestie een seriemoordenaar was die meerdere vrouwen om het leven had gebracht en dat ze dus effectief aan een macaber lot was ontsnapt. Tijdens een gesprek dat ze met hem had toen ze hem later in de gevangenis opzocht, vertrouwde hij haar toe dat hij tijdens die wandeling had geweten dat ze hem doorhad, maar dat hij haar niets had aangedaan omdat hij haar moed en haar inzicht had geapprecieerd.

De intuïtie van die vrouw was gebaseerd op zijn lichaamstaal zowel als op de emotionele reacties die ze innerlijk had ervaren (maar niet had getoond). Daar bovenop kwam een wezenlijk inzicht met betrekking tot hoe ze zich moest gedragen om zoveel mogelijk kans te maken om de dans te ontspringen. Dit inzicht was mogelijk gebaseerd op vorige-levenservaringen of op wat ze via empathische weg oppikte met betrekking tot hoe die man zijn denkwereld functioneerde.


We worden echter collectief opgevoed om onze intuïtie te leren negeren, waardoor onze intuïtieve inzichten en kennis dezelfde weg afleggen als onze onderdrukte emotionele behoeften. Deze komen als het waren van achter het muurtje van bewuste censuur in het bewustzijn binnen sluipen en nemen de vorm aan van projecties of van psychosomatische klachten. Als intuïtie verplicht wordt diezelfde sluipweg te nemen, geraken intuïtieve inzichten vermengd met verdrongen emoties. Het gevolg hiervan is dat ‘een gevoel’ dat zich vanuit het onbewuste opdringt aan het bewustzijn, zowel een intuïtief inzicht kan bevatten, als een projectie van onderdrukte angsten of verlangens.

Om onze intuïtie de kans te geven zich opnieuw te ontplooien, is het leren maken van het onderscheid tussen inzichten enerzijds en verlangens en angsten anderzijds, een eerste voorwaarde. Hiervoor moeten we simpelweg onze zelfkennis in alle eerlijkheid uitbreiden tot niets van onze emotionele verlangens, behoeften en angsten ons nog vreemd is. Dan scheiden zich de wegen van intuïtie en projectie opnieuw en kunnen beide hun eigen herkenbare route naar het bewustzijn krijgen.


Voor wie van de eigen intuïtie is vervreemd, is het een belangrijke stap om de intuïtie van anderen te leren herkennen. Als twee mensen een verschillend gevoel krijgen over een ander mens, over een keuze of over een situatie, zijn er meerdere mogelijkheden:

1/ Beiden projecteren hun emotionele behoeften en geen van beiden heeft toegang tot zijn intuïtie.

2/ Eén van beiden heeft een intuïtieve indruk die achteraf juist blijkt te zijn en de ander zit ernaast wegens een emotionele projectie.

3/ Beiden hebben een intuïtieve indruk, maar pikken slechts een deel van een complexe realiteit op.


Wie van de eigen intuïtie is vervreemd, komt vaak met de tweede mogelijkheid in aanraking. Indien je in dat geval verkeert en je regelmatig contact hebt met iemand wiens intuïtieve indrukken keer op keer raak blijken te zijn, dan kan dit je helpen de stem van je eigen intuïtie te leren herkennen door je eigen ‘gevoel’ hieraan te toetsen. Vaak was er immers eerst een flits van intuïtie die echter bliksemsnel werd weggeredeneerd. Door dergelijke introspectie kan je tevens ontdekken welke route je gedachten afleggen in de ontkenning van de intuïtieve stem in jezelf.

Het is daarenboven nodig om uit te vissen waarom je bang of afkerig bent geworden van je intuïtieve indrukken. Meestal zit het antwoord op deze vraag verborgen in de thuissituatie waarin je bent opgegroeid en de waarden waarmee je bent opgevoed. Enkele voorbeelden:

  • Als je opgroeit in een emotioneel onveilig gezin, dan kan het als kind zodanig kwellend worden om telkens een voorgevoel te krijgen van de onredelijkheid die op je afkomt, dat je op den duur de intuïtieve indrukken die jou hiervoor waarschuwen zoveel mogelijk negeert.

Een copingstrategie die nog verder gaat is het systematisch verdringen van de herinneringen aan zowel de voorgevoelens als de daaropvolgende traumatische gebeurtenissen zelf. Dit gebeurt indien het in emotioneel opzicht totaal onleefbaar wordt om in het permanente besef te verkeren van het emotionele wespennest of de emotionele gevangenis waarin je opgroeit.

Het hebben van één of twee ouders op wie je niet kan rekenen en die uitblinken door een gebrek aan emotionele en/of materiële zorgzaamheid, staat vrijwel garant voor het systematisch uitbannen van zowel intuïtie als herinneringen, kort nadat de gebeurtenissen zich hebben voorgedaan.

In al deze gevallen verhuist het intuïtieve vermogen naar een innerlijke schaduwdeelpersoonlijkheid. Dit is niet zelden het archetypische Schaduwkind.

  • Een andere veelvoorkomende reden is dat een kind zijn intuïtie ontkent uit loyaliteit naar de ouders door wie het opgevoed wordt, indien deze ouders zelf bang zijn van hun intuïtie en louter en alleen op rationele keuzes vertrouwen.

Soms moet er een lange weg moet afgelegd worden, met veel zoeken en evenveel therapeutische verwerking, alvorens de intuïtieve vermogens terug een bewust inzetbare psychische vaardigheid worden. Dit gaat vrijwel altijd hand in hand met het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en het bijbehorende zelfvertrouwen. Dit is immers nodig om te durven luisteren naar de stem van de intuïtie.


**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)

 

De Archetypische Schaduw herbekeken

Diverse invalshoeken om de Schaduw te begrijpen


In Jungs visie met betrekking tot de Schaduw ging het om een archetype, een gegeven dat alle mensen gemeenschappelijk hebben en dat ook los van het individueel menselijk bewustzijn bestaat. Archetypes huizen in het ‘Collectief Onbewuste’, in dat deel van ons onbewuste dat alle mensen met elkaar verbindt en dat we dus gemeenschappelijk hebben. Zijn theoretische beschouwingen omtrent de Schaduw vloeiden voort uit de observatie dat dit psychische gegeven bij elk mens voorkomt en dat er universele kenmerken zijn die het individu en de cultuur overstijgen. Vandaar dat hij het een archetype noemde.

Wat hij over de Archetypische Schaduw schreef, ging in wezen over wat ik verderop de ‘Schaduw van de Mensheid’ zal noemen. Dit is het geheel van alle potentiële en bestaande menselijke kenmerken of eigenschappen die door het collectief van de mensheid afgekeurd worden en in de mate van het mogelijke ook worden uitgebannen, zowel uit ons gedrag als uit ons bewustzijn. Zijn beschouwingen over de Archetypische Schaduw waren voor Jung het vertrekpunt om na te gaan hoe deze zich bij individuele mensen manifesteerde.

In wat hierna volgt, kijken we in de andere richting: we vertrekken van de individuele mens en de individuele verschillen en werken toe naar de collectieve eigenschappen van de Schaduw.


Om te beginnen bekijken we de Schaduw op het niveau van de individuele mens. Elk individu heeft twee verschillende Individuele Schaduwen, die zich op verschillende zijnsniveaus presenteren.

De Persoonlijke Schaduw ontstaat tijdens de opvoeding. Alle gedragspatronen en uitingen van emoties die ongewenst zijn in de cultuur waarin jouw opvoeders je opvoeden, leer je te onderdrukken. Dit leidt tot het ontstaan van taboes die niet zelden in strijd zijn met onze instinctieve reflexen. Maar van cultuur tot cultuur - en zelfs van gezin tot gezin - kunnen hierbij sterke verschillen optreden. Agressie, liegen en stelen worden in de meeste gevallen taboe verklaard, maar niet altijd en overal. Het uiten van emoties en gevoelens kan als wenselijk beschouwd worden of belachelijk gemaakt worden. Spirituele waarden en intuïtie kunnen gecultiveerd worden of afgewezen worden. Religieuze waarden en normen worden nu eens hoog in het vaandel gedragen, dan weer tot onzin verklaard. Het hangt er dus maar vanaf in welk gezin je incarneert en door wie je opgevoed wordt en dit kan tot heel verschillende inhouden van de Persoonlijk Schaduw kan leiden. Ook trauma’s hebben hier hun invloed op omdat angstaanjagende ervaringen tot gevolg hebben dat gedragspatronen die niet noodzakelijk door de opvoeding afgewezen worden, toch in de Schaduw terecht kunnen komen omdat deze met het trauma worden geassocieerd.


De Schaduw op wezensniveau of Wezenlijke Schaduw omvat alle kenmerken die iemand tijdens zijn of haar opeenvolgende incarnaties heeft ontwikkeld maar die door het eigen Wezen afgewezen worden. Dit zijn de ‘resten' die achterblijven nadat het Wezen uit de ik-persoonlijkheid alles heeft geïntegreerd waarmee het zich wenst te verbinden. Deze selectie gebeurt in de regel tijdens het sterven, waarbij het ego ontbindt en zijn informatie en kwaliteiten beschikbaar stelt voor het Wezen. Hierbij kunnen van mens tot mens grote verschillen optreden. Wat het ene Wezen integreert, kan immers door een ander Wezen afgewezen worden.

Een veelvoorkomend voorbeeld hiervan heeft betrekking op de dualiteit man-vrouw. Er zijn menselijke Wezens die deze tweedeling accepteren als een onvermijdelijkheid die samenhangt met incarneren op aarde (wat het overigens ook is) en die bijgevolg een sterke dualiteit in zichzelf ontwikkelen, met het ontstaan van een mannelijke ontwikkelingslijn en een vrouwelijke ontwikkelingslijn tot gevolg, die doorheen de opeenvolgende incarnaties min of meer onafhankelijk van elkaar evolueren. In dit geval is er geen verband tussen de man-vrouwdualiteit en de Wezenlijke Schaduw.

Andere Wezens daarentegen verwerpen de man-vrouwdualiteit en alle aardse persoonlijkheidsontwikkelingen die hierbij horen. Deze Wezens integreren enkel die menselijke eigenschappen en accepteren enkel deze leerprocessen die het man zijn of het vrouw zijn overstijgen en ze ontwikkelen een Schaduw die alle typische menselijke beperkingen bevat die het gevolg zijn van ofwel man, ofwel vrouw te zijn op aarde.

Er zijn ook mensen wiens Wezen ofwel het vrouw zijn naar de Schaduw verbant, ofwel het man zijn. Dit is een reactie op opeenvolgende negatieve ervaringen tijdens incarnaties als vrouw of als man.


De individuele Wezenlijke Schaduw kan daarnaast ook sterk afwijken van de collectieve Schaduw van de Mensheid.

Net zoals in het eerste voorbeeld behoort de man-vrouwdualiteit niet tot de Schaduw van de Mensheid. De Akashakronieken bevatten heel veel nuttige inzichten met betrekking tot hoe we via de afwisseling van mannelijke en vrouwelijke levens kunnen evolueren.


Maar niet alles wat door het Wezen wordt afgewezen, wordt tevens door de ik-persoonlijkheid van diezelfde mens afgestoten. Wat dat betreft kunnen er ernstige innerlijke conflicten ontstaan tussen de opvattingen van het Wezen (voelbaar in het hart) en deze van het ik of ego (voelbaar in hoofd en/of onderbuik). De Persoonlijke Schaduw is in dat geval ook beduidend anders dan de Wezenlijke Schaduw. Een voorbeeld:

De verbondenheid tussen mensen vertaalt zich in de praktijk in solidariteit, opofferingsgezindheid en altruïsme. In wezen zijn alle mensen met elkaar verbonden, wat leidt tot een gemeenschappelijk bewustzijn dat we hier het Akasha-bewustzijn hebben genoemd. Alles wat met verbondenheid te maken heeft, behoort dus per definitie tot de Akasha’s en niet tot de Schaduw van de Mensheid. Alhoewel elk menselijk Wezen bijgevolg de verbondenheid opzoekt en omarmt, is niet iedereen even tuk op bv opofferingsgezindheid. Bij veel mensen behoort opofferingsgezindheid dan ook tot hun individuele Wezenlijke Schaduw. Hier zien we een verschil tussen de Wezenlijke Schaduw van sommige individuele mensen en de Schaduw Akasha’s.

Een Wezen dat weliswaar niet bereid is over zijn eigen grenzen te gaan om een ander te helpen, kan toch erg goed in staat zijn om de verbondenheid met anderen te laten stromen en zich altruïstisch op te stellen, zolang het niet ten koste van zichzelf is. Maar dat betekent niet automatisch dat de ik-persoonlijkheid die bij datzelfde Wezen hoort, dezelfde ingesteldheid heeft. Het kan zijn dat dit ego veel egocentrischer van aard is dan zijn eigen Wezen en er in de praktijk van het dagelijks leven helemaal niet aan denkt zich altruïstisch op te stellen, ook al zou hij zich dit kunnen permitteren zonder zichzelf pijn te doen. Dit komt bv voor bij mensen die in een harde, zakelijke omgeving opgevoed worden en die als basiswaarde het streven naar persoonlijk succes meekrijgen. Altruïstisch gedrag behoort in dit geval tot de Persoonlijke Schaduw, ook al behoort dit kenmerk niet tot hun Wezenlijke Schaduw.

Dergelijke ongerijmdheden binnen één persoonlijkheidscomplex leiden tot innerlijke conflicten tussen wat men in het hart voelt te moeten doen (vanuit de wezenlijke ingesteldheid) en wat men vanuit het hoofd beslist om te doen (persoonlijke ingesteldheid).


In het voorbeeld hierboven vinden we overigens een thema terug dat ons reeds een eerste inzicht heeft in de evolutie van het Wezen van de Mensheid, van de mensheid als geheel dus. Naarmate er meer individuele menselijke wezens opofferingsgezindheid ten koste van zichzelf verwerpen, wordt dit aspect ook meer en meer naar de Collectieve Schaduw van de Mensheid verwezen en verdwijnt het langzaam maar zeker als basiskenmerk van de wezenlijke mens. Hierop komen we later terug.


Het geheel van de mensheid kunnen we op twee niveaus beschouwen, twee bewustzijns- en belevingsniveaus die gelijktijdig bestaan en die elkaar voortdurend beïnvloeden. Beide niveaus hebben hun eigen Schaduw. Deze schaduwen zijn echter niet identiek aan elkaar.

Het eerste bewustzijnsniveau is dat van de op aarde geïncarneerde deel van de mensheid. Een belangrijk aspect van dit belevingsniveau is dat de geïncarneerde mens onderhevig is aan aardse wetten en aan de noden en behoeften van een fysiek lichaam, en dit alles binnen een welbepaalde cultuur. Het tweede niveau is dat van het wezenlijke bewustzijn, het belevingsniveau van de ongeïncarneerde mens, die los van de aarde en los van alle lichamelijke en materiële beslommeringen blijft bestaan, over de incarnaties heen, zowel tijdens levens als tijdens tussenlevens.


Op het aardse belevingsniveau is er niet echt sprake van één collectieve Schaduw voor de ganse mensheid, maar wel van meerdere collectieve Culturele Schaduwen.

Van cultuur tot cultuur verschilt de inhoud van wat collectief naar de Schaduw wordt verbannen. Binnen eenzelfde cultuur geldt dit tevens voor de verschillende culturele stromingen. De Culturele Schaduw van de ene groep mensen kan daarbij precies de tegenovergestelde menselijke neigingen bevatten dan die van een andere groep.

Een voorbeeld hiervan vinden we binnen onze eigen dominante westerse cultuur. Er is een sterke stroming die stelt dat we enkel die kennis ernstig mogen nemen die door strikt wetenschappelijk onderzoek als bewezen wordt geacht. De Culturele Schaduw van deze stroming bevat dan ook alle kennis die via intuïtieve weg kan verkregen worden, evenals het de intuïtie zelf. Er bestaat echter een even sterkt tegencultuur die de wetenschappelijke manier van kennis verzamelen verwerpt als hopeloos kortzichtig en die zweert bij de louter intuïtieve benadering. Het rationeel wetenschappelijk denken wordt in hun geval naar de Culturele Schaduw verwezen.


De Culturele Schaduw heeft een grote invloed op de Persoonlijke Schaduw, maar doordat er binnen elke cultuur toch ook grote verschillen bestaan met betrekking tot was wenselijk is en wat taboe wordt verklaard, is de Persoonlijke Schaduw nooit identiek met die van de cultuur waarin men leeft.


Vanuit het wezenlijke belevingsniveau bekeken omvat de Schaduw alle menselijke kenmerken en kennis die door het Akashabewustzijn worden afgewezen. Dit is de Schaduw van het Wezen van de Mensheid, een Schaduw op collectief, wezenlijk niveau die niet louter met de ervaringen van de mensheid op aarde heeft te maken. Het menselijke Wezen doet immers ook ervaringen op tijdens tussenlevens en velen onder ons hebben een Wezen dat zich reeds ontwikkeld had in andere (onstoffelijke) belevingssferen voordat het tot incarnaties op aarde overging. Gemakshalve kunnen we ook spreken van de Schaduw Akasha’s. Hier zijn we overigens aangeland bij de Archetypische Schaduw uit het Jungiaanse denken.

De collectieve Schaduw van de op aarde geïncarneerde mensheid is inhoudelijk niet noodzakelijk identiek aan de Schaduw Akasha’s, al is ze even archetypisch. Deze is - zoals alles hier op aarde - tijdsgebonden en veranderlijk en afhankelijk van de verschillen in cultuur. Wat collectief aanvaard wordt of gemeenschappelijk wordt afgewezen, is immers sterk afhankelijk van de tijdsgeest. Het zijn niet noodzakelijk altijd wezenlijke waarden die collectief aanvaard worden en niet alles wat wezensvreemd is, wordt altijd en overal afgewezen.

Anderzijds zijn er aspecten van het menselijk functioneren die in vrijwel alle culturen naar de Schaduw verwezen worden. Deze zijn dus niet cultuurgebonden, maar wel typisch voor de op aarde geïncarneerde mens. Naast de Culturele Schaduwen hebben we op aarde feitelijk ook een collectieve Aardse Schaduw van de Mensheid.

Het volgende vergelijkende voorbeeld kan dit alles verduidelijken:

Tot de collectieve (en dus ook archetypische) Aardse Schaduw van de Mensheid behoort onder meer het plegen van incest. De logica hierachter is dat dit vanuit genetisch oogpunt tot degeneratie leidt, meer bepaald via erfelijke afwijkingen die ongunstig zijn om als individu te overleven. Tot de al even archetypische Schaduw van het Wezen van de Mensheid behoort onder meer het schenden van vertrouwen. Het plegen van incest is in de praktijk vrijwel altijd een daad van vertrouwensschending. In die zin overlappen beide Schaduwen elkaar. Maar de wezenlijke intieme band tussen twee mensen kan tijdens opeenvolgende incarnaties verschillende vormen aannemen. Zo kunnen twee mensen tijdens hun huidige incarnatie een broer-zus relatie hebben, terwijl ze tijdens een vorige incarnatie geliefden waren. Dit laatste kan doorwerken tijdens het huidige leven en voor een sterke emotionele verwarring zorgen, waarbij eventueel een incestueuze relatie tussen beiden ontstaat, zonder dat hierbij sprake is van dwang, manipulatie of het schenden van vertrouwen. Hierbij wordt een aards taboe geschonden en vallen ze ten prooi aan de collectieve Aardse Schaduw van de Mensheid, maar tezelfdertijd wordt er geen enkel taboe van het Wezen van de Mensheid doorbroken. Hun liefde voor elkaar is niet iets dat door het Wezen van de Mensheid naar de Schaduw is verwezen.

Er hebben culturen bestaan waarin het huwelijk tussen broer en zus was toegestaan, onder meer in bepaalde dynastieën van het oude Egypte. Hier zien we een culturele omkering van het aardse incesttaboe. Incest behoort in dit geval niet tot de Culturele Schaduw, al blijft het wel tot de archetypische Aardse Schaduw van de Mensheid behoren.


Het voorbeeld hierboven verklaart overigens een fenomeen dat vaak voorkomt: vrouwen die hun vader nooit hebben gekend, maar hem pas leren kennen als ze al geruime tijd volwassen zijn, worden heel vaak verliefd op hun vader en vice versa, waarbij de facto een van de meest taboeë incestueuze relaties ontstaat die we ons maar kunnen indenken. Maar in wezen is deze liefde in de regel zuiver. Een ander voorbeeld van dit ‘schaduwdilemma’ las ik in 2015 in de krant:

Een koppel met een kinderwens liet zich checken op eventuele genetisch overdraagbare afwijkingen. Beiden hadden ze een vergelijkbaar genetisch defect en beiden waren ze als kind verwekt met donorsperma. Na vergelijking van hun genetisch materiaal bleken ze verwekt te zijn met het zaad van dezelfde donor (in casu de behandelende fertiliteitsarts). Vanuit de geaarde mens bekeken waren ze dus onbewust ten prooi gevallen aan de Schaduw en beleefden ze een incestueuze broer-zusrelatie. Vanuit het gezichtspunt van de wezenlijke, ongeïncarneerde mens, beleefden ze een liefdesrelatie die op wezenlijke verbondenheid was gestoeld.


Vervolgens kunnen we de Schaduw bekijken vanuit het standpunt van het Aardewezen. Alle levende wezens op aarde zijn aan gelijkaardige natuurwetten onderhevig, niet alleen de mens dus. Sommige van deze natuurwetten, die we als persoonlijkheidseigenschappen van de Levende Aarde kunnen beschouwen, sluiten aan bij de wezenlijke waarden van de Mensheid, andere staan er lijnrecht tegenover. Enkele voorbeelden:

  • Mensen zijn van nature erg territoriaal, net zoals de meeste levensvormen op aarde. Planten concurreren om licht en palmen hun territorium in door sneller te groeien dan de concurrentie, al dan niet in combinatie met chemische oorlogsvoering door via de wortels stoffen af te scheiden die giftig zijn voor andere plantensoorten. Diersoorten uit alle geledingen van het dierenrijk bekampen elkaar om leefruimte en voedsel. De verliezers van een dergelijke strijd, trekken weg of gaan ten onder. Bij mensen ging het er het grootste deel van de tijd dat we op aarde bestaan gelijkaardig aan toe. Het Aardewezen zet ons bijgevolg aan tot gedragspatronen die vaak lijnrecht ingaan tegen de waarden van het Wezen van de Mensheid. Op dit niveau streven we immers naar het op aarde neerzetten van de verbondenheid die we in ongeïncarneerde toestand zo gemakkelijk kunnen ervaren. Aarde en Mensheid zijn wat dit betreft elkaars Schaduw.

  • Anderzijds is er op aarde een intense verwevenheid binnen stabiele ecosystemen, waarbij elke soort elkaar helpt om te overleven. Ondergrondse netwerken van mycelia (schimmels) verbinden alle samen levende plantensoorten met elkaar en via deze weg worden voedingsstoffen uitgewisseld. Insecten en hoger ontwikkelde dieren worden gevoed met overvloedig geproduceerde vruchten en verspreiden op hun beurt de zaden van planten wiens vruchten ze plukken. Andere insecten staan in voor de bevruchting van bloemen waaruit die zaden en vruchten kunnen ontstaan. Kortom, het leven is verweven over de grenzen van soorten heen, ondanks de concurrentie tussen soorten en zelfs tussen individuen van dezelfde soort. Hier zien we een overlapping tussen de kwaliteiten van het Aardewezen en die van het Wezen van de Mensheid. Beiden streven naar het neerzetten van verwevenheid en verbondenheid. Voor beiden is het zich afkeren van deze verwevenheid een aspect van de Schaduw. Zowel het Aardewezen als het Wezen van de Mensheid lijden bijgevolg actueel onder de teloorgang van de biodiversiteit en de geïntegreerde ecosystemen, wat het gevolg is van menselijke industriële activiteiten.


Op het geheel van de kenmerken van het Aardewezen en de Schaduw die hieruit voortvloeit, gaan we in een later hoofdstuk dieper in. Het Aardewezen vormt de voornaamste bron van hoe de mensheid op aarde functioneert en dit heeft een grote invloed op de Schaduw Akasha’s. Er kunnen immers gemakkelijk conflicten ontstaan tussen waar het Wezen van de Mensheid naar streeft en wat voor het Aardewezen wenselijk is.

Enerzijds zijn veel van de vervuilende menselijke activiteiten gericht op het verdelen van welstand over grote bevolkingsgroepen en vloeien ze dus voort uit het streven naar wezenlijke verbondenheid. In dit geval behoort wat wezenlijk is voor de mensheid tot de Schaduw vanuit het gezichtspunt van het Aardewezen. Maar veel vervuilende activiteiten vloeien ook louter voort uit egoïstisch winstbejag. In dit geval zien we een overlapping tussen de Schaduw van de Mensheid en die van het Aardewezen.


Is het ingewikkeld? Ja, tenminste indien we in theorie alle mogelijke invalshoeken van waaruit we de Schaduw kunnen benaderen op een rijtje zetten. Maar op het niveau van de individuele mens, waarbij we op zoek gaan naar hoe de Schaduw zich bij een concreet persoon manifesteert, bieden al die invalshoeken de mogelijkheid om vrij nauwkeurig uit te vissen waar de inhouden van iemands Schaduw vandaan komen en hoe we het moeten aanpakken om de innerlijke conflicten die hier het gevolg van zijn, kunnen aanpakken en oplossen. In de praktijk is het overigens meestal voldoende om vanuit één invalshoek per keer te werken, op basis van een concreet emotioneel probleem.


**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)

 



 

vrijdag 14 juli 2023

De integratie van het licht na een bijna-doodervaring

 

De integratie van het licht na een bijna-doodervaring


Wat we als de Schaduw van onze ik-persoonlijkheid ervaren is erg relatief. De menselijke persoonlijkheid is namelijk behoorlijk complex opgebouwd en elk aspect ervan heeft zijn tegenpool. Afhankelijk vanuit welk oogpunt we kijken, worden we dus met een andere Schaduw geconfronteerd. Vanuit het standpunt van sommige ego’s vormt al het wezenlijke zodoende een Schaduw. Het heftigst komt dit tot uitdrukking bij mensen die met weinig wezenscontact door het leven gaan en materialistisch ingesteld zijn maar die plots, als gevolg van een bijna-doodervaring, met een overdosis aan wezenlijk bewustzijn in zichzelf geconfronteerd worden. Al het wezenlijke, met inbegrip van het besef een deel te zijn van een grotere Eenheid en de sterke verbondenheidgevoelens die daaruit voortvloeien, worden ervaren als ‘licht’. Dat licht vormde ten opzichte van hun vroegere, materialistische ik-persoonlijkheid in feite een Schaduw. Deze moeten ze zien te integreren1.

Hoe materialistischer de ik-persoonlijkheid was voorafgaand aan de BDE, hoe groter het contrast is tussen voor en na de ervaring en hoe ingrijpender en moeilijker de integratie van deze ervaring wordt. Indien een hooggevoelig mens een BDE ondergaat, is dit contrast in de regel niet zo groot. De ervaring bevestigt in die gevallen vooral de ingesteldheid die men voordien reeds had.

De integratie van het licht gebeurt vooral door te beginnen leven vanuit de waarden die men intuïtief heeft ervaren. Empathie en respect voor het leven spelen hierbij een hoofdrol, evenals de zoektocht naar zingeving. Men stelt zich anders op, gedraagt zich anders. In de praktijk houdt men meer rekening met anderen en relativeert men heel sterk alles wat tijdsgebonden is en louter met de materie te maken heeft. Hierover is reeds veel geschreven in de literatuur over bijna-doodervaringen.

Er zijn een viertal aspecten waaraan in de literatuur nog niet zo veel aandacht is besteed. Het eerste is de sterke nood aan een spiritueel concept, aan een levensfilosofie waarover men met anderen kan communiceren. Overlevers van een BDE zoeken systematisch naar een theoretisch kader dat hun intuïtieve waarden samenvat en overdraagbaar maakt.

Het tweede is dat men naar manieren zoekt om het respect voor het leven in de praktijk te brengen. Men ervaart intuïtief de ‘goddelijke vonk’ of de vonk van bewustzijn en levensenergie die door alle levende wezens gedeeld wordt, in zowel de meest complexe levensvormen als de meest onbeduidende. Hoe vertaal je dit naar een concrete manier van leven?

In de praktijk van het dagelijkse leven vormt het derde element misschien wel het moeilijkste om te leren mee omgaan: het verveelvoudigde vermogen tot empathisch meebeleven met de medemens. Dit heeft nogal wat praktische consequenties die het leven lang niet altijd eenvoudiger maken.

Als logisch gevolg van dit alles ontstaat ten slotte de noodzaak om een nieuw zelfbeeld op te bouwen. Je bent immers veranderd, maar wie ben je nu?


Wie een BDE heeft meegemaakt en die poogt te integreren in zijn leven, moet dus niet alleen een nieuw zelfbeeld en een andere manier van leven opbouwen – wat in vele gevallen ook een ander sociaal leven in een nieuwe sociale kring inhoudt – maar tevens een ander spiritueel concept dat men als leidraad kan gebruiken om zichzelf door de kronkelpaden van het leven heen te loodsen. Bij velen leidt dit tot een zoektocht doorheen alle bestaande en beschikbare spirituele concepten. Deze worden op hun waarde getoetst.

Deze neiging - deze behoefte eigenlijk – is het sterkst in geval men een BDE heeft gehad waarbij men tijdelijk is opgegaan in het contact met wat tegenwoordig ‘het Akasha-veld’ wordt genoemd. Dergelijke ervaringen zijn eerder zeldzaam en behoren niet tot het standaardpakket van de elementen van een doorsnee bijna-doodervaring. Deze ervaring houdt in dat men terechtkomt in een holistische manier van begrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Terwijl dit gebeurt weet men alles, heeft men inzichten in elk aspect van het leven en valt elke antwoord op elke vraag die men zich ooit kan stellen als vanzelf op zijn plek. Maar eens men teruggekeerd is naar het leven in het hier en nu, herinnert men zich weliswaar dat men alles geweten heeft, maar de kennis en inzichten zelf kan men blijkbaar niet zomaar meebrengen naar het dagelijks bewustzijn. Te veel kennis waar men in de praktijk niets mee kan aanvangen, zou alleen maar belastend en eventueel zelfs verlammend werken.

Ongeacht of men die speciale ervaring nu heeft meegemaakt of niet, draagt iedereen die terugkeert uit een bijna-doodervaring wel een fragment van die kennis met zich mee. Onbewust heeft men die inzichten mee teruggebracht naar het hier en nu, die men nodig heeft om verder te kunnen evolueren. Dit leidt tot een nieuwe visie op zichzelf en op de eigen levensomstandigheden,

Wat ook gebeurt – en dan vooral na een contactervaring met het Akasha-veld – is dat er een soort ‘waarheidsbewustzijn’ in het hart ontstaat. Dit zorgt er voor dat als men met een theorie over het leven of met een spiritueel concept in aanraking komt, men dat kan herkennen als iets wat in harmonie is met wat men in het Akasha-veld heeft ervaren. Als iets wat ermee in tegenspraak is, voelt men dat eveneens.


Sowieso ontwikkelen mensen die een bijna-stervenservaring overleefd hebben een concept over hoe de realiteit in elkaar zit. Maar dit concept is nooit in al zijn aspecten universeel toepasbaar omdat het nu eenmaal bestaat uit een fragment van de totale bestaande kennis. Het is aangepast aan wat men voor zichzelf nodig heeft en het zal voor veel andere mensen ook zinvol zijn, maar daarom niet altijd en op alles en iedereen van toepassing zijn. Een voorbeeld:

Een voormalig dokwerker die voordien volgens eigen zeggen een doorsnee materialistisch leven leidde, keert als een ander mens terug na meerdere BDE’s waarin hij telkens in contact kwam met de universele kennis die in het Akasha-veld was opgeslagen. Een van de praktische inzichten die hij hieraan heeft overgehouden is dat hij met minder angst in het leven moet staan. Hij leeft hier consequent naar en staat zichzelf niet meer toe om keuzes te maken vanuit zijn angst.

Dit inzicht is voor velen van toepassing, maar zeker niet voor alle mensen in alle omstandigheden. Er bestaan ook mensen die te roekeloos aangelegd zijn en die baat hebben bij meer leren luisteren naar de gezonde angsten die ervoor zorgen dat we geen fatale fouten begaan in ons leven.


Het volgende voorbeeld wordt maar al te vaak onterecht veralgemeend:

Meerdere mensen houden aan een bijna-doodervaring het besef over dat ze zelf kiezen voor de levensomstandigheden en de gebeurtenissen in hun leven. Dit principe is echter niet zonder meer toepasbaar voor mensen die gruwelijke dingen aantrekken zoals misbruik, marteling en geconfronteerd worden met oorlog en genocide. In individuele gevallen bestaat de mogelijkheid om zelf te kiezen voor wat men aantrekt, maar dan enkel indien men voldoende bewustzijn heeft ontwikkeld om vanuit karmische levenswijsheid te kunnen kiezen. De meeste mensen trekken gewoon onbewust die levensomstandigheden aan die meetrillen met hun sterkste onverwerkte ladingen. Dat men hieruit iets kan en moet leren is een understatement. Dat men via dat leerproces kan groeien in bewustwording en uiteindelijk kan leren om bewuste en wijze levenskeuzes te maken is eveneens een feit. Maar maak mensen die het gruwelijkste wat een mens meemaken kan aan den lijve ondervonden hebben, aub niet wijs dat ze hier zelf voor hebben gekozen. Niemand maakt vrijwillig een dergelijke keuze2.


Wie contact met het Akasha-veld heeft ervaren, kan dus in zijn hart voelen of een spiritueel idee al dan niet klopt met de herinnering aan het weten dat men tijdens de BDE heeft meegemaakt. Op die manier kan stap voor stap een spiritueel concept uitgebouwd worden, waarbij men welbepaalde ideeën ontwikkelt over de zin van het leven als mens op aarde. Typisch aan dit proces is dat men hongerig wordt naar alle spirituele ideeën die ooit te boek zijn gesteld, dat men alle bestaande spirituele denkbeelden en religieuze teksten bestudeert en dat men er datgene uithaalt wat volgens het waarheidsbewustzijn in het hart klopt. Dit alles gebeurt in de wetenschap dat men toch nooit in staat zal zijn het geheel van alle kennis te reconstrueren. Maar elke bijdrage in die richting is welkom en waardevol. Het leidt op zijn minst tot een serieuze schifting in de bestaande ideeën en concepten die door de verschillende dominerende religies en spirituele stromingen gepromoot worden.

Het blijft echter belangrijk om het toepassingsgebied van elk concept te beperken tot het domein waarop het van toepassing is. Zo zijn er inzichten die voor de Westerse mens van ons huidig tijdvak van toepassing zijn, maar die niet noodzakelijk gelden voor mensen uit andere tijden en andere culturen. Vaak is dit afhankelijk van het evolutiestadium waarin bepaalde bevolkingsgroepen zich bevinden of zelfs van de mensheid als geheel.

Zo zijn er bv groepen van mensen voor wie het primitieve idee over karma, dat inhoudt dat men zelf aantrekt wat men een ander ooit heeft aangedaan, geldig is omdat ze nog te weinig empathisch vermogen hebben ontwikkeld in zichzelf en dus via die weg leren om zich te verplaatsen in het leed dat men een ander kan aandoen. Voor mensen die wel zeer empathisch functioneren, gelden genuanceerdere karmische spelregels.


Het tweede werkpunt bij de integratie van het licht na een BDE, houdt in dat men in het dagelijks leven leert omgaan met het besef dat alle vormen van leven met elkaar verbonden zijn, evenveel waarde en evenveel bestaansrecht hebben. Het goddelijke manifesteert zich niet alleen in de mens maar in alle levensvormen op aarde.

Anderzijds keert men wel terug naar het leven op aarde, gebonden aan een lichaam dat voedsel nodig heeft, kledij, warmte en een dak om onder te slapen. Niets van dit alles kan er zijn zonder andere levensvormen dood te maken. Op aarde zijn we allemaal onderhevig aan de cyclus van eten en gegeten worden, kunnen we ons hier niet aan onttrekken en moeten we er ons dan ook naar gedragen. Het is dat of een langzame zelfmoord plegen door ons lichaam niet langer te geven wat het nodig heeft. En dan nog begaan we moorden: zelfs een verzwakkend lichaam beschikt nog steeds over een immuniteitssysteem dat automatisch bacteriën, schimmels, virussen en andere ziekmakers aanvalt en poogt te vernietigen. Ook deze levensvormen bevatten de goddelijke vonk.

Het besef van dit alles, leidt bij een groot deel van de overlevers van een BDE tot het omhelzen van de Boeddhistische principes die stellen dat men zelfs een insect niet doden mag. Anderen bekeren zich tot vegetarisme of zelfs veganisme. Maar uiteindelijk zijn dit allemaal slechts rituelen die men gebruikt om het gevoel van respect uit te drukken. Wie geen vlees eet, doodt wel nog steeds planten die eveneens met dezelfde vonk van universele levensenergie begiftigd zijn. En ons immuniteitssysteem stelt zich automatisch te weer tegen tal van levensvormen die ons lichaam als voedselbron willen gebruiken.

Het antwoord op dit dilemma is eigenlijk heel simpel: doe alles wat je moet doen om gezond te blijven, maar doe het met innerlijk respect. Trek het onkruid tussen de groentes uit omdat je weet dat je dit moet doen om voldoende gezond voedsel voor jezelf te kunnen kweken, maar doe het zonder kwaadheid, zonder agressie naar die plantjes. Neem antibiotica als dat niet anders meer kan, maar doe dit in het besef dat ook ziekmakende bacteriën hun bestaansrecht hebben, terwijl jij het aan je menselijke natuur verplicht bent om hen te bestrijden in je lichaam. Eet vlees en groenten in het besef dat je daardoor andere levende wezens hun leven ontneemt maar accepteer dat het leven op aarde in elkaar zit zoals het in elkaar zit.

Het is niet nodig om het kunstmatig idee voorop te stellen dat alle dieren en planten die ons in leven houden ‘door God aan ons zijn gegeven’ of speciaal voor ons zijn geschapen. Hiermee kunnen we wel ons schuldgevoel afkopen, maar tezelfdertijd doen we de realiteit geweld aan met een dergelijke stelling. Het volstaat om respect te hebben voor en verbondenheid te voelen met de levende wezens waarmee we ons voeden. Wie zijn wij, kleine mensjes ten slotte, om de aard van deze schepping in vraag te stellen?

In elk geval leidt het besef dat de vonk van goddelijk bewustzijn en levenskracht in elk levend wezen is terug te vinden tot een respectvollere ingesteldheid ten opzichte van al het leven dat ons omringt.


Het derde werkpunt is leren omgaan met het drastisch verhoogde empathisch bewustzijn. Niet iedereen heeft een terugblik op het voorbije gedeelte van zijn leven terwijl hij een BDE doormaakt, maar vrijwel iedereen keert terug met de manier van functioneren die eigen is aan deze terugblik: alles wat je doet, elke interactie met een ander mens beleef je niet louter vanuit je eigen standpunt maar tezelfdertijd met de emotionele reacties, de gevoelens en de gedachten van de andere betrokkenen.

Na de terugkeer in het aardse leven, blijven zowat alle overlevenden van een BDE op die manier functioneren. Bij de een is de verandering al wat intenser dan bij de ander, maar iedereen keert terug met een empathisch vermogen waarvan de volumeknop flink open is gedraaid.

Het maakt je veel gevoeliger voor zowel het leed als het welzijn van andere mensen, maar het maakt je in veel situaties ook kwetsbaarder, manipuleerbaarder en minder weerbaar. Er ontstaat een automatische rem op van je afbijten omdat je al direct de geschrokken, gekwetste of verontwaardigde reacties van de tegenpartij meebeleeft. In de beste gevallen leidt dit tot het zoeken naar relativerende en diplomatische manieren om geschillen te regelen, in het minst gunstige geval tot over je heen laten lopen.

Eén ding is in elk geval zeker: egoïstisch gedrag ten toon spreiden wordt zeer moeilijk, liegen of manipuleren quasi onmogelijk, een machtsstrijd voeren om wat dan ook, leidt direct tot uitputting.

De verhoogde empathie leidt een zoektocht in naar nieuw evenwicht tussen geven en ontvangen waarbij de grenzen tussen accepteren en incasseren, tussen geven en van je laten profiteren, tussen relativeren en over je heen laten lopen, grondig verkend worden. Een nieuw evenwicht wordt pas bereikt indien men een gezonde vorm van egocentrisme weet te ontwikkelen waarbij men tijd en ruimte creëert om iets vanuit zichzelf voor zichzelf te doen. Meestal gaat het om een creatieve bezigheid. Op die manier kan men de dominante werking van de empathie regelmatig een halt toeroepen en weer tot zichzelf komen.


Het integratieproces van wat men in het licht van een bijna-doodervaring heeft meegemaakt, heeft een ingrijpende invloed op de persoonlijkheid. Niet zelden veranderen mensen daardoor niet enkel in een vreemde voor hun omgeving, maar ook voor zichzelf. Het oude zelfbeeld dat hand in hand ging met bekende gewoontes en een vertrouwde manier van functioneren, dient tot niets meer. Het opbouwen van een nieuw zelfbeeld gaat meestal hand in hand met het ontwikkelen van een even nieuw wereldbeeld en daarmee is de cirkel rond.


Hoe jonger men is als men in een BDE wordt ondergedompeld, hoe minder de persoonlijkheidsveranderingen opvallen. De persoonlijkheid van een kind is nu eenmaal nog in volle ontwikkeling. Wel wordt deze ontwikkeling een beduidend andere richting ingestuurd dan bij kinderen die niet zoiets hebben meegemaakt. Een gevolg hiervan is dat BDE-kinderen zich veel vaker eenzaam en onbegrepen voelen dan andere kinderen. Ze maken meestal minder vrienden, maar hun vriendschappen zijn wel duurzamer van aard. Hun interesses wijken over het algemeen sterk af van die van hun leeftijdsgenoten. Hun reacties op situaties zijn in de regel te volwassen voor hun leeftijd.

In reactie hierop kunnen BDE-kinderen zich soms hard gaan afzetten tegen de levenslessen die ze tijdens hun ervaring hebben meegekregen, in een poging ‘gewoon’ te zijn, zich niet anders te voelen dan alle anderen. In dit geval wordt de integratie van het licht bemoeilijkt, maar anderzijds wordt hun oude ik-persoonlijkheid van voor de BDE niet volledig losgelaten. Uiteindelijk leidt dit tijdens de adolescentie meestal tot het vinden van een evenwicht tussen licht en Schaduw in zichzelf.


____________________________________________________________________________________

1 De omgekeerde redenering gaat eveneens op: de oude ik-persoonlijkheid wordt ervaren als een schaduwdeelpersoonlijkheid ten opzichte van de nieuwe persoonlijkheid met zijn intense wezenscontact. Zie ‘De integratie van de voormalige ik-persoonlijkheid na een bijna-doodervaring’.

2 Als gevolg van vergaande religieuze indoctrinatie kan het echter wel voorkomen dat iemand ervan overtuigd is ‘gestraft te moeten worden voor zijn zonden’, deze opvatting meeneemt naar een tussenbestaan en daar dan ‘kiest’ voor een leven in ellende.


**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)

 

 

zaterdag 24 juni 2023

De Schaduw van hoogsensitief slachtofferschap (Hoogsensitief -Anders Bekeken, aanvulling 26)

 

De Schaduw van hoogsensitief slachtofferschap


Hoogsensitieve personen hebben een intens wezenscontact en dat brengt onder meer met zich mee dat ze wat betreft hun keuzes en acties vooral vanuit verbondenheid vertrekken. Ze hebben de neiging om in de eerste plaats vanuit het collectief te denken en pas in tweede instantie met hun eigen behoeften rekening te houden, wat tot een verantwoordelijkheidsgevoel leidt dat bovengemiddeld is. Ze zijn zeer empathisch1 in de oorspronkelijke zin van dit woord, namelijk intens meebelevend met de emoties van de mensen met wie ze contact hebben. Daarenboven hebben ze een sterk ontwikkelde gewetensfunctie en zijn de meesten onder hen erg intuïtief. Wat kan er dan nog mis gaan met betrekking tot hun innerlijke Schaduw?

Het antwoord is: even veel als bij andere mensen.

Heel wat hoogsensitieve personen identificeren hun manier van functioneren met slachtofferschap. Door hun sterke empathie kunnen ze geen neen zeggen, als gevolg van hun verantwoordelijkheidsgevoel overladen ze zichzelf met meer verantwoordelijkheden dat goed voor hen is en hun sterke gewetensfunctie maakt het hen moeilijk om een ander op zijn plek te zetten wanneer dit nodig is, want ze willen niemand kwetsen. Wat ze intuïtief aanvoelen wordt daarenboven maar al te vaak door de buitenwereld genegeerd of weggezet als onzin of onnodig negativiteit. En dan kan het ook nog gebeuren dat ze als boodschapper van slecht nieuws beoordeeld worden als de veroorzaker van wat misgaat.

Bij hoogsensitieve mensen die zich systematisch slachtoffer voelen, groeit er in de Schaduw een tegenpool die empathieloos functioneert, die het eigen geweten opzij kan zetten en die enkel daardoor in staat is voor zichzelf op te komen, want vanuit hun hooggevoelige manier van functioneren kunnen ze dat niet. Die schaduwdeelpersoonlijkheid vertrekt louter vanuit het ik-denken en benadert contacten vanuit wantrouwen, want elk open contact kan tot empathische reacties leiden bij zichzelf en dan is het weer onmogelijk om voor zichzelf op te komen. Kortom, in de Schaduw huist een borderlinepersoonlijkheid, die in het slechtste geval kan evolueren tot een schaduwdeelpersoonlijkheid met narcistische trekjes.

Een hoogsensitief persoon die zich met het slachtofferschap identificeert, haalt zijn innerlijke kracht niet uit de eigen gevoeligheid, verbondenheid, empathie en intuïtie, maar moet kracht en eigenwaarde zoeken in de Schaduw. Om deze Schaduw te ontladen en te integreren is het nodig om juist wel te ontdekken hoeveel kracht en eigenwaarde men kan halen uit de hooggevoelige manier van functioneren. Concreet gaat het hierover:

- Intuïtie kan men leren aanwenden om aan te voelen wanneer het zinvol is om een ander te helpen en om op te pikken wanneer die persoon geneigd is om hiervan te profiteren of om zich van jou afhankelijk te maken. Dit leidt tot een gewetensvolle motivatie om neen te zeggen. Intuïtie wordt op die manier een krachtbron.

- De regels die men zichzelf oplegt vanuit het eigen geweten, kan men leren toepassen op de mensen met wie men omgaat, in plaats van enkel op zichzelf.

- Als het pijn doet om iemand te voelen in elkaar krimpen wanneer je die persoon op zijn grenzen wijst, laat dan die pijn toe en verwerk dit gegeven achteraf. Het is een soort van rouwproces waar je doorheen moet. Het betekent niet dat je plots te hard bent en dus slecht bezig bent.

- Meebeleven kan je leren scheiden van automatisch de verantwoordelijkheid nemen. Als je iemands noden aanvoelt, betekent dit niet automatisch dat je verantwoordelijk bent om hier iets aan te doen. Je hebt daarin de vrije keuze, waarbij je rekening kunt houden met wat je zelf aankan.

- Onredelijke reacties van anderen, kan je leren scheiden van je zelfbeeld. Je hoeft ze niet in te slikken en er een gebrek aan eigenwaarde aan over te houden.


Uiteraard is dit alles in de praktijk niet zo eenvoudig. Er moeten immers heel wat ingesleten patronen doorbroken worden en negatieve, vaak traumatiserende invloeden uit het verleden weggewerkt worden. Maar onmogelijk is het evenmin. En als hooggevoelig persoon wordt je uiteindelijk beloond met een positief zelfbeeld dat gebaseerd is op je hoogsensitieve eigenschappen, terwijl je Schaduw je niet langer opzadelt met een schuldcomplex omdat hij in stressituaties met je wegloopt.

1 Het begrip empathie wordt te pas en te onpas verkeerd gebruikt, vooral om menslievende beweegredenen mee te benoemen, maar je kan heel goed gericht zijn op goed doen voor een ander zonder echt mee te beleven met een ander, terwijl je wel vanalles op diens situatie projecteert, dus zonder dat echte empathie daarbij komt kijken.

 
**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)