zondag 3 februari 2019

De natuurlijke rouwcyclus van Moeder Aarde

De natuurlijke rouwcyclus van Moeder Aarde

Er zijn geen archeologische of historische bewijzen voor, maar ik heb sterk het vermoeden dat een belangrijk aspect van de verering van de Oermoeder van onze verre voorouders bestond uit een rouwcyclus. De Christelijke cultus rond Maria is ervan afgeleid en draait in de praktijk grotendeels om het zoeken van troost en verbondenheid als hulpmiddel bij het omgaan met lijden. Een van de pijnlijkste, meest voorkomende primaire vormen van lijden immers bestaat uit het verliezen van een kind. Ook dat is inherent aan de mythe rond Maria, de aardse moeder van de ‘zoon van God’ en dus waarschijnlijk ook van de veel oudere Oermoedercultus. Wat hierna volgt is een poging tot reconstructie, aan de hand van inzichten, verzameld tijdens healings en readings.
Geboorte en dood zijn onscheidbare aspecten van een cyclus waarmee we stelselmatig geconfronteerd worden via alle leven op aarde en waar we zelf deel van uitmaken. In een leefwereld die gedomineerd wordt door de opeenvolging van herkenbare seizoenen, wordt de mens jaarlijks geconfronteerd met de spontane opeenvolging van levenskracht die zich openlijk manifesteert, vervolgens tot bloei en tot volle wasdom komt, vruchten afwerpt om zich uiteindelijk ondergronds terug te trekken. De gelijkenissen met geboorte, jeugdige groei, vruchtbare volwassenheid en de onvermijdelijke dood, zitten diep verankerd in onze beleving. Dit vertaalt zich onder meer in het gebruik van beeldende taal en uitdrukkingen die gebaseerd zijn op de parallellen tussen de seizoenen en de fasen van een mensenleven. ‘Iemand is in de herfst van zijn leven’, ‘zijn talent komt tot bloei’, ‘ze is in de fleur (= de bloeitijd) van haar leven’ zijn hier enkele voorbeelden van.
De manier waarop de aardse levensvormen van jaar tot jaar opnieuw opduiken – maar tevens veranderen qua uiterlijke verschijning- na een periode van schijnbare dood, vormen de aardse inspiratie achter de opvattingen over reïncarnatie. Net zoals een boom schijndood is, maar ondergronds (via zijn wortels) verder leeft, net zoals een beer tijdens zijn winterslaap uit het aardse decor lijkt verdwenen te zijn en zich in een hol onder de grond terugtrekt of net zoals de eenjarige planten sterven, hun zaden in de bodem achterlaten en uit eat zaad opnieuw geboren worden, gaat een mensenleven op een verborgen manier verder na zijn dood - in een ‘ondergrondse’ wereld – om daarna herboren te worden op aarde, in een nieuw lichaam dat wel is veranderd maar toch lijkt op het oude. De ‘ondergrondse wereld’ verwijst in eerste instantie naar alle leven dat onder de grond verdwijnt en later uit de grond weer opschiet, maar we kunnen ‘ondergronds’ tevens als symbooltaal voor ‘onbewust’ beschouwen. Vanop de aarde zijn we ons niet bewust waar en hoe we verder leven na de dood, net zoals de oorspronkelijke mens niet wist hoe wortels in leven bleven of kleine zaadjes in de grond lagen te wachten.
De winter en meer specifiek de zes donkere weken rond midwinter vormen het natuurlijke decor voor het menselijke rouwproces. Deze in de regel koude, donkere dagen met hun lange nachten, grauwe ochtenden en vale avonden, tonen ons hoe we met onze rouwprocessen moeten omgaan: er bestaat een noodzakelijke wachttijd, een tijd van stilte en berusting in de overgang tussen oud en nieuw leven. Zo ook moeten we na bv het verlies van een kind, een geliefde of een dierbaar huisdier de tijd nemen om te berusten en te accepteren wat ons is overkomen, alvorens opnieuw zwanger of verliefd te worden of ons aan een nieuwe hond of een nieuw paard te hechten. Het oude moet voldoende tijd krijgen om verwerkt te worden en dan pas is het tijd voor een nieuwe fase in ons leven. Maar eens het tijd is voor het nieuwe, moeten we meegaan in de stroom van lente-energie. Het nieuwe leven omarmen is even belangrijk om een rouwproces tot een goed einde te brengen als het loslaten van het oude .
Indien je dus je eigen rouwcyclus koppelt aan deze van Moeder Aarde, wordt je door de natuurlijke opeenvolging van de seizoenen geholpen om je leed te verwerken. De lente komt immers onweerstaanbaar: de bomen krijgen bladeren, het gras wordt groen, bloemen bloeien, kikkers paren en leggen eieren, de vogels keren terug uit hun wintergebieden en maken nesten. Een geaard mens, die meeleeft met de natuur om zich heen, kan daar niet ongevoelig voor blijven, ongeacht welk verdriet hij met zich meedraagt uit het vorige jaar. De levenslust en levensenergie van de natuur vormt een drijvende kracht waar geen verdriet tegen opgewassen is. Al wat je moet doen is je aarden, in de meest letterlijke zin van het woord: werk mee en beleef mee met alles wat groeit, bloeit, zaden vormt, afsterft en weer ontkiemt.

Maar net zoals sommige bomen na de winter niet opnieuw botten, sommige dieren sterven in hun winterslaap en niet alle soorten planten in de lente opnieuw ontkiemen, zijn er mensen die aan het eind van hun leven zijn gekomen en hun laatste rouwproces doormaken: hun afscheid van dit aardse leven. Geaarde mensen die geen gewelddadige dood sterven, verruilen in de regel dit ondermaanse voor een tussenleven tijdens de late herfst of de winter.

Of het historisch waar is weet ik niet, maar de verering van de Moedergodin die vijfduizend jaar geleden zijn bloeiperiode kende in West-Europa, ging naar mijn gevoel even veel over dit rouwproces als over de kracht van Moeder Aarde om gewassen tot bloei te laten komen en ons daarmee te voeden.

****

 Deze tekst is een hoofdstuk uit het nog te verschijnen derde deel van Karmische Psychologie, Deel 3: Relaties, Seksualiteit, Opvoeding