woensdag 16 augustus 2023

Hoe intuïtie in de Schaduw terechtkomt en er weer uit kan bevrijd worden

 

Hoe intuïtie in de Schaduw terechtkomt en er weer uit kan bevrijd worden


Intuïtie is een psychologische basisvaardigheid die in oorsprong bij alle mensen aanwezig is. Zonder het vermogen om intuïtief te denken en inzichten te ontvangen, was de mens nooit geëvolueerd tot de dominante diersoort op aarde. Met rationeel denken alleen, komen we immers regelmatig in de problemen. Wie hier voorbeelden van zoekt, moet zich maar verdiepen in de waslijst aan milieuproblemen die zijn ontstaan door louter te vertrouwen op rationele kennis in onze omgang met de aarde. Intuïtie vormt hiervoor het tegengewicht. Wat rationeel een goeie keuze lijkt, maar het om de een of andere reden toch niet is, kan door middel van een intuïtief aanvoelen doorprikt worden. Vaak komt daar nog een inzicht bij ‘uit de lucht vallen’ dat aangeeft waarom de ratio zich heeft vergist.

Hoe intuïtie werkt is niet zo eenvoudig om uit te leggen, al weet iedereen die heeft leren vertrouwen op zijn intuïtie hoe het aanvoelt. Onze intuïtie laat ons toe om alle relevante gegevens die uit verschillende bronnen komen, samen te voegen en in rekening te brengen om tot een besluit te komen waaruit een handeling voortvloeit.

Die verschillende bronnen zijn:

  • Kennis en ervaring die we in het verleden hebben opgedaan

  • Zintuiglijke indrukken die we al dan niet bewust registreren

  • Rationele kennis en redeneringen

  • Empathische indrukken, zoals datgene wat we aanvoelen dat in anderen omgaat

  • Andere buitenzintuiglijke informatie en flitsen van inzicht


Onze ratio alleen kan in de meeste gevallen louter rekening houden met wat uit zijn eigen bron komt en wat we bewust zintuiglijk ervaren. Al het andere wordt niet in rekening gebracht om tot een conclusie te komen.

Een intuïtieve inschatting die iedereen uit ervaring kent, is het gooien met een bal, een stok of een steen naar een bepaald doel, of met een prop papier naar de vuilnisbak. Rationeel weten we in de regel niet hoeveel ons projectiel weegt; we kunnen hooguit de afstand inschatten die het projectiel moet afleggen en het is louter de ervaring van vorige worpen die ons helpt om de kracht waarmee we gooien en de boog die we het projectiel laten afleggen in te schatten. Dit is hoe intuïtie werkt.

Mensen hebben miljoenen jaren moeten overleven in moeilijke en gevaarlijke omstandigheden. Onze intuïtie is samen met ons rationeel verstand van generatie op generatie verder ontwikkeld. In vergelijking met het gooien met een projectiel, hebben we keuzes moeten leren maken waarbij met nog veel meer factoren rekening moet gehouden worden dan het gewicht van een steen en de afstand tot een opdringerig dier dat we met die steen willen wegjagen.

Hoe schat je in of een bergroute veilig is of niet? Dit is afhankelijk van hoe het weer nu is en van het weer dat er nog aankomt, van de conditie van diegenen die de berg willen over geraken en van nog zoveel meer. Hoe groot is de kans om op een bepaalde plek voldoende voedsel te vinden en/of een veilige kampeerplek? Als je een groep vreemdelingen ziet aankomen, hoe veilig is het om hen te ontmoeten? Of is het beter hen te vermijden? Vaak genoeg moesten dergelijke beslissingen snel genomen worden en hingen leven en welzijn ervan af. Hoe beter de intuïtie, hoe meer kans op een veilige beslissing.


Een werkzame intuïtie behoeft wezenscontact. Via ons Wezen zijn we immers verbonden met de collectieve kennis die gezamenlijk is opgebouwd door alle mensen die ooit ervaring hebben opgedaan met leven en overleven op aarde. Anderzijds speelt de lengte van de reïncarnatiecyclus een belangrijke rol. Hoe langer iemand reeds aan het reïncarneren is, hoe zekerder die persoon nog steeds over de oorspronkelijke intuïtieve vermogens beschikt, waarbij de intuïtie nauw verweven is en nauw samenwerkt met het overlevingsinstinct. Indien Wezens die pas recent als mens op aarde zijn beginnen incarneren, terechtkomen in culturen waaruit intuïtie verdwenen blijkt te zijn, kunnen ze niet terugvallen op dat soort wezenlijke ervaring vanuit vroegere incarnaties.

Intuïtie kan overigens ook bestaan zonder contact met het overlevingsinstinct, alleen heb je daar in de praktijk niet zo veel aan. Je kan dan wel veel aanvoelen en veel inzichten hebben, maar indien deze je niet helpen om praktisch te overleven en om zinvolle keuzes te maken, dan is het nut ervan erg beperkt.

Elk mens die over voldoende wezenscontact beschikt en die via een voldoende lange reïncarnatiecyclus geworteld is in het aardse bestaan, beschikt in aanleg dus over een werkzame intuïtie die gekoppeld is aan het overlevingsinstinct.

Van hoe meer informatiebronnen de intuïtie gebruik maakt, hoe meer kans er ontstaat op een zinvolle keuze. Vandaar dat ook het wezenscontact en het vermogen om vanuit het tijdloze het tijdsgebondene te overzien zo belangrijk zijn. Daar komen die flitsen van inzicht vandaan die niet louter op zintuiglijke, rationele en ervaringsgebonden informatie gebaseerd zijn, maar die een zeer wezenlijk verschil uitmaken voor de te maken keuzes en de gevolgen die hieruit voortvloeien.

Een voorbeeld hiervan werd me verteld door een vrouw die door een samenloop van omstandigheden samen met een man afgezonderd geraakte van een grote groep met wie ze op stap waren. Ze maakten een lange wandeling door een afgelegen bos en waren nog een heel eind verwijderd van hun eindbestemming. De vrouw voelde zich zeer onveilig omdat ze intuïtief aanvoelde dat die man gevaarlijk was. Ze kreeg echter ook het inzicht om geen angst aan hem te tonen. Achteraf bleek dat de man in kwestie een seriemoordenaar was die meerdere vrouwen om het leven had gebracht en dat ze dus effectief aan een macaber lot was ontsnapt. Tijdens een gesprek dat ze met hem had toen ze hem later in de gevangenis opzocht, vertrouwde hij haar toe dat hij tijdens die wandeling had geweten dat ze hem doorhad, maar dat hij haar niets had aangedaan omdat hij haar moed en haar inzicht had geapprecieerd.

De intuïtie van die vrouw was gebaseerd op zijn lichaamstaal zowel als op de emotionele reacties die ze innerlijk had ervaren (maar niet had getoond). Daar bovenop kwam een wezenlijk inzicht met betrekking tot hoe ze zich moest gedragen om zoveel mogelijk kans te maken om de dans te ontspringen. Dit inzicht was mogelijk gebaseerd op vorige-levenservaringen of op wat ze via empathische weg oppikte met betrekking tot hoe die man zijn denkwereld functioneerde.


We worden echter collectief opgevoed om onze intuïtie te leren negeren, waardoor onze intuïtieve inzichten en kennis dezelfde weg afleggen als onze onderdrukte emotionele behoeften. Deze komen als het waren van achter het muurtje van bewuste censuur in het bewustzijn binnen sluipen en nemen de vorm aan van projecties of van psychosomatische klachten. Als intuïtie verplicht wordt diezelfde sluipweg te nemen, geraken intuïtieve inzichten vermengd met verdrongen emoties. Het gevolg hiervan is dat ‘een gevoel’ dat zich vanuit het onbewuste opdringt aan het bewustzijn, zowel een intuïtief inzicht kan bevatten, als een projectie van onderdrukte angsten of verlangens.

Om onze intuïtie de kans te geven zich opnieuw te ontplooien, is het leren maken van het onderscheid tussen inzichten enerzijds en verlangens en angsten anderzijds, een eerste voorwaarde. Hiervoor moeten we simpelweg onze zelfkennis in alle eerlijkheid uitbreiden tot niets van onze emotionele verlangens, behoeften en angsten ons nog vreemd is. Dan scheiden zich de wegen van intuïtie en projectie opnieuw en kunnen beide hun eigen herkenbare route naar het bewustzijn krijgen.


Voor wie van de eigen intuïtie is vervreemd, is het een belangrijke stap om de intuïtie van anderen te leren herkennen. Als twee mensen een verschillend gevoel krijgen over een ander mens, over een keuze of over een situatie, zijn er meerdere mogelijkheden:

1/ Beiden projecteren hun emotionele behoeften en geen van beiden heeft toegang tot zijn intuïtie.

2/ Eén van beiden heeft een intuïtieve indruk die achteraf juist blijkt te zijn en de ander zit ernaast wegens een emotionele projectie.

3/ Beiden hebben een intuïtieve indruk, maar pikken slechts een deel van een complexe realiteit op.


Wie van de eigen intuïtie is vervreemd, komt vaak met de tweede mogelijkheid in aanraking. Indien je in dat geval verkeert en je regelmatig contact hebt met iemand wiens intuïtieve indrukken keer op keer raak blijken te zijn, dan kan dit je helpen de stem van je eigen intuïtie te leren herkennen door je eigen ‘gevoel’ hieraan te toetsen. Vaak was er immers eerst een flits van intuïtie die echter bliksemsnel werd weggeredeneerd. Door dergelijke introspectie kan je tevens ontdekken welke route je gedachten afleggen in de ontkenning van de intuïtieve stem in jezelf.

Het is daarenboven nodig om uit te vissen waarom je bang of afkerig bent geworden van je intuïtieve indrukken. Meestal zit het antwoord op deze vraag verborgen in de thuissituatie waarin je bent opgegroeid en de waarden waarmee je bent opgevoed. Enkele voorbeelden:

  • Als je opgroeit in een emotioneel onveilig gezin, dan kan het als kind zodanig kwellend worden om telkens een voorgevoel te krijgen van de onredelijkheid die op je afkomt, dat je op den duur de intuïtieve indrukken die jou hiervoor waarschuwen zoveel mogelijk negeert.

Een copingstrategie die nog verder gaat is het systematisch verdringen van de herinneringen aan zowel de voorgevoelens als de daaropvolgende traumatische gebeurtenissen zelf. Dit gebeurt indien het in emotioneel opzicht totaal onleefbaar wordt om in het permanente besef te verkeren van het emotionele wespennest of de emotionele gevangenis waarin je opgroeit.

Het hebben van één of twee ouders op wie je niet kan rekenen en die uitblinken door een gebrek aan emotionele en/of materiële zorgzaamheid, staat vrijwel garant voor het systematisch uitbannen van zowel intuïtie als herinneringen, kort nadat de gebeurtenissen zich hebben voorgedaan.

In al deze gevallen verhuist het intuïtieve vermogen naar een innerlijke schaduwdeelpersoonlijkheid. Dit is niet zelden het archetypische Schaduwkind.

  • Een andere veelvoorkomende reden is dat een kind zijn intuïtie ontkent uit loyaliteit naar de ouders door wie het opgevoed wordt, indien deze ouders zelf bang zijn van hun intuïtie en louter en alleen op rationele keuzes vertrouwen.

Soms moet er een lange weg moet afgelegd worden, met veel zoeken en evenveel therapeutische verwerking, alvorens de intuïtieve vermogens terug een bewust inzetbare psychische vaardigheid worden. Dit gaat vrijwel altijd hand in hand met het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en het bijbehorende zelfvertrouwen. Dit is immers nodig om te durven luisteren naar de stem van de intuïtie.


**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)

 

De Archetypische Schaduw herbekeken

Diverse invalshoeken om de Schaduw te begrijpen


In Jungs visie met betrekking tot de Schaduw ging het om een archetype, een gegeven dat alle mensen gemeenschappelijk hebben en dat ook los van het individueel menselijk bewustzijn bestaat. Archetypes huizen in het ‘Collectief Onbewuste’, in dat deel van ons onbewuste dat alle mensen met elkaar verbindt en dat we dus gemeenschappelijk hebben. Zijn theoretische beschouwingen omtrent de Schaduw vloeiden voort uit de observatie dat dit psychische gegeven bij elk mens voorkomt en dat er universele kenmerken zijn die het individu en de cultuur overstijgen. Vandaar dat hij het een archetype noemde.

Wat hij over de Archetypische Schaduw schreef, ging in wezen over wat ik verderop de ‘Schaduw van de Mensheid’ zal noemen. Dit is het geheel van alle potentiële en bestaande menselijke kenmerken of eigenschappen die door het collectief van de mensheid afgekeurd worden en in de mate van het mogelijke ook worden uitgebannen, zowel uit ons gedrag als uit ons bewustzijn. Zijn beschouwingen over de Archetypische Schaduw waren voor Jung het vertrekpunt om na te gaan hoe deze zich bij individuele mensen manifesteerde.

In wat hierna volgt, kijken we in de andere richting: we vertrekken van de individuele mens en de individuele verschillen en werken toe naar de collectieve eigenschappen van de Schaduw.


Om te beginnen bekijken we de Schaduw op het niveau van de individuele mens. Elk individu heeft twee verschillende Individuele Schaduwen, die zich op verschillende zijnsniveaus presenteren.

De Persoonlijke Schaduw ontstaat tijdens de opvoeding. Alle gedragspatronen en uitingen van emoties die ongewenst zijn in de cultuur waarin jouw opvoeders je opvoeden, leer je te onderdrukken. Dit leidt tot het ontstaan van taboes die niet zelden in strijd zijn met onze instinctieve reflexen. Maar van cultuur tot cultuur - en zelfs van gezin tot gezin - kunnen hierbij sterke verschillen optreden. Agressie, liegen en stelen worden in de meeste gevallen taboe verklaard, maar niet altijd en overal. Het uiten van emoties en gevoelens kan als wenselijk beschouwd worden of belachelijk gemaakt worden. Spirituele waarden en intuïtie kunnen gecultiveerd worden of afgewezen worden. Religieuze waarden en normen worden nu eens hoog in het vaandel gedragen, dan weer tot onzin verklaard. Het hangt er dus maar vanaf in welk gezin je incarneert en door wie je opgevoed wordt en dit kan tot heel verschillende inhouden van de Persoonlijk Schaduw kan leiden. Ook trauma’s hebben hier hun invloed op omdat angstaanjagende ervaringen tot gevolg hebben dat gedragspatronen die niet noodzakelijk door de opvoeding afgewezen worden, toch in de Schaduw terecht kunnen komen omdat deze met het trauma worden geassocieerd.


De Schaduw op wezensniveau of Wezenlijke Schaduw omvat alle kenmerken die iemand tijdens zijn of haar opeenvolgende incarnaties heeft ontwikkeld maar die door het eigen Wezen afgewezen worden. Dit zijn de ‘resten' die achterblijven nadat het Wezen uit de ik-persoonlijkheid alles heeft geïntegreerd waarmee het zich wenst te verbinden. Deze selectie gebeurt in de regel tijdens het sterven, waarbij het ego ontbindt en zijn informatie en kwaliteiten beschikbaar stelt voor het Wezen. Hierbij kunnen van mens tot mens grote verschillen optreden. Wat het ene Wezen integreert, kan immers door een ander Wezen afgewezen worden.

Een veelvoorkomend voorbeeld hiervan heeft betrekking op de dualiteit man-vrouw. Er zijn menselijke Wezens die deze tweedeling accepteren als een onvermijdelijkheid die samenhangt met incarneren op aarde (wat het overigens ook is) en die bijgevolg een sterke dualiteit in zichzelf ontwikkelen, met het ontstaan van een mannelijke ontwikkelingslijn en een vrouwelijke ontwikkelingslijn tot gevolg, die doorheen de opeenvolgende incarnaties min of meer onafhankelijk van elkaar evolueren. In dit geval is er geen verband tussen de man-vrouwdualiteit en de Wezenlijke Schaduw.

Andere Wezens daarentegen verwerpen de man-vrouwdualiteit en alle aardse persoonlijkheidsontwikkelingen die hierbij horen. Deze Wezens integreren enkel die menselijke eigenschappen en accepteren enkel deze leerprocessen die het man zijn of het vrouw zijn overstijgen en ze ontwikkelen een Schaduw die alle typische menselijke beperkingen bevat die het gevolg zijn van ofwel man, ofwel vrouw te zijn op aarde.

Er zijn ook mensen wiens Wezen ofwel het vrouw zijn naar de Schaduw verbant, ofwel het man zijn. Dit is een reactie op opeenvolgende negatieve ervaringen tijdens incarnaties als vrouw of als man.


De individuele Wezenlijke Schaduw kan daarnaast ook sterk afwijken van de collectieve Schaduw van de Mensheid.

Net zoals in het eerste voorbeeld behoort de man-vrouwdualiteit niet tot de Schaduw van de Mensheid. De Akashakronieken bevatten heel veel nuttige inzichten met betrekking tot hoe we via de afwisseling van mannelijke en vrouwelijke levens kunnen evolueren.


Maar niet alles wat door het Wezen wordt afgewezen, wordt tevens door de ik-persoonlijkheid van diezelfde mens afgestoten. Wat dat betreft kunnen er ernstige innerlijke conflicten ontstaan tussen de opvattingen van het Wezen (voelbaar in het hart) en deze van het ik of ego (voelbaar in hoofd en/of onderbuik). De Persoonlijke Schaduw is in dat geval ook beduidend anders dan de Wezenlijke Schaduw. Een voorbeeld:

De verbondenheid tussen mensen vertaalt zich in de praktijk in solidariteit, opofferingsgezindheid en altruïsme. In wezen zijn alle mensen met elkaar verbonden, wat leidt tot een gemeenschappelijk bewustzijn dat we hier het Akasha-bewustzijn hebben genoemd. Alles wat met verbondenheid te maken heeft, behoort dus per definitie tot de Akasha’s en niet tot de Schaduw van de Mensheid. Alhoewel elk menselijk Wezen bijgevolg de verbondenheid opzoekt en omarmt, is niet iedereen even tuk op bv opofferingsgezindheid. Bij veel mensen behoort opofferingsgezindheid dan ook tot hun individuele Wezenlijke Schaduw. Hier zien we een verschil tussen de Wezenlijke Schaduw van sommige individuele mensen en de Schaduw Akasha’s.

Een Wezen dat weliswaar niet bereid is over zijn eigen grenzen te gaan om een ander te helpen, kan toch erg goed in staat zijn om de verbondenheid met anderen te laten stromen en zich altruïstisch op te stellen, zolang het niet ten koste van zichzelf is. Maar dat betekent niet automatisch dat de ik-persoonlijkheid die bij datzelfde Wezen hoort, dezelfde ingesteldheid heeft. Het kan zijn dat dit ego veel egocentrischer van aard is dan zijn eigen Wezen en er in de praktijk van het dagelijks leven helemaal niet aan denkt zich altruïstisch op te stellen, ook al zou hij zich dit kunnen permitteren zonder zichzelf pijn te doen. Dit komt bv voor bij mensen die in een harde, zakelijke omgeving opgevoed worden en die als basiswaarde het streven naar persoonlijk succes meekrijgen. Altruïstisch gedrag behoort in dit geval tot de Persoonlijke Schaduw, ook al behoort dit kenmerk niet tot hun Wezenlijke Schaduw.

Dergelijke ongerijmdheden binnen één persoonlijkheidscomplex leiden tot innerlijke conflicten tussen wat men in het hart voelt te moeten doen (vanuit de wezenlijke ingesteldheid) en wat men vanuit het hoofd beslist om te doen (persoonlijke ingesteldheid).


In het voorbeeld hierboven vinden we overigens een thema terug dat ons reeds een eerste inzicht heeft in de evolutie van het Wezen van de Mensheid, van de mensheid als geheel dus. Naarmate er meer individuele menselijke wezens opofferingsgezindheid ten koste van zichzelf verwerpen, wordt dit aspect ook meer en meer naar de Collectieve Schaduw van de Mensheid verwezen en verdwijnt het langzaam maar zeker als basiskenmerk van de wezenlijke mens. Hierop komen we later terug.


Het geheel van de mensheid kunnen we op twee niveaus beschouwen, twee bewustzijns- en belevingsniveaus die gelijktijdig bestaan en die elkaar voortdurend beïnvloeden. Beide niveaus hebben hun eigen Schaduw. Deze schaduwen zijn echter niet identiek aan elkaar.

Het eerste bewustzijnsniveau is dat van de op aarde geïncarneerde deel van de mensheid. Een belangrijk aspect van dit belevingsniveau is dat de geïncarneerde mens onderhevig is aan aardse wetten en aan de noden en behoeften van een fysiek lichaam, en dit alles binnen een welbepaalde cultuur. Het tweede niveau is dat van het wezenlijke bewustzijn, het belevingsniveau van de ongeïncarneerde mens, die los van de aarde en los van alle lichamelijke en materiële beslommeringen blijft bestaan, over de incarnaties heen, zowel tijdens levens als tijdens tussenlevens.


Op het aardse belevingsniveau is er niet echt sprake van één collectieve Schaduw voor de ganse mensheid, maar wel van meerdere collectieve Culturele Schaduwen.

Van cultuur tot cultuur verschilt de inhoud van wat collectief naar de Schaduw wordt verbannen. Binnen eenzelfde cultuur geldt dit tevens voor de verschillende culturele stromingen. De Culturele Schaduw van de ene groep mensen kan daarbij precies de tegenovergestelde menselijke neigingen bevatten dan die van een andere groep.

Een voorbeeld hiervan vinden we binnen onze eigen dominante westerse cultuur. Er is een sterke stroming die stelt dat we enkel die kennis ernstig mogen nemen die door strikt wetenschappelijk onderzoek als bewezen wordt geacht. De Culturele Schaduw van deze stroming bevat dan ook alle kennis die via intuïtieve weg kan verkregen worden, evenals het de intuïtie zelf. Er bestaat echter een even sterkt tegencultuur die de wetenschappelijke manier van kennis verzamelen verwerpt als hopeloos kortzichtig en die zweert bij de louter intuïtieve benadering. Het rationeel wetenschappelijk denken wordt in hun geval naar de Culturele Schaduw verwezen.


De Culturele Schaduw heeft een grote invloed op de Persoonlijke Schaduw, maar doordat er binnen elke cultuur toch ook grote verschillen bestaan met betrekking tot was wenselijk is en wat taboe wordt verklaard, is de Persoonlijke Schaduw nooit identiek met die van de cultuur waarin men leeft.


Vanuit het wezenlijke belevingsniveau bekeken omvat de Schaduw alle menselijke kenmerken en kennis die door het Akashabewustzijn worden afgewezen. Dit is de Schaduw van het Wezen van de Mensheid, een Schaduw op collectief, wezenlijk niveau die niet louter met de ervaringen van de mensheid op aarde heeft te maken. Het menselijke Wezen doet immers ook ervaringen op tijdens tussenlevens en velen onder ons hebben een Wezen dat zich reeds ontwikkeld had in andere (onstoffelijke) belevingssferen voordat het tot incarnaties op aarde overging. Gemakshalve kunnen we ook spreken van de Schaduw Akasha’s. Hier zijn we overigens aangeland bij de Archetypische Schaduw uit het Jungiaanse denken.

De collectieve Schaduw van de op aarde geïncarneerde mensheid is inhoudelijk niet noodzakelijk identiek aan de Schaduw Akasha’s, al is ze even archetypisch. Deze is - zoals alles hier op aarde - tijdsgebonden en veranderlijk en afhankelijk van de verschillen in cultuur. Wat collectief aanvaard wordt of gemeenschappelijk wordt afgewezen, is immers sterk afhankelijk van de tijdsgeest. Het zijn niet noodzakelijk altijd wezenlijke waarden die collectief aanvaard worden en niet alles wat wezensvreemd is, wordt altijd en overal afgewezen.

Anderzijds zijn er aspecten van het menselijk functioneren die in vrijwel alle culturen naar de Schaduw verwezen worden. Deze zijn dus niet cultuurgebonden, maar wel typisch voor de op aarde geïncarneerde mens. Naast de Culturele Schaduwen hebben we op aarde feitelijk ook een collectieve Aardse Schaduw van de Mensheid.

Het volgende vergelijkende voorbeeld kan dit alles verduidelijken:

Tot de collectieve (en dus ook archetypische) Aardse Schaduw van de Mensheid behoort onder meer het plegen van incest. De logica hierachter is dat dit vanuit genetisch oogpunt tot degeneratie leidt, meer bepaald via erfelijke afwijkingen die ongunstig zijn om als individu te overleven. Tot de al even archetypische Schaduw van het Wezen van de Mensheid behoort onder meer het schenden van vertrouwen. Het plegen van incest is in de praktijk vrijwel altijd een daad van vertrouwensschending. In die zin overlappen beide Schaduwen elkaar. Maar de wezenlijke intieme band tussen twee mensen kan tijdens opeenvolgende incarnaties verschillende vormen aannemen. Zo kunnen twee mensen tijdens hun huidige incarnatie een broer-zus relatie hebben, terwijl ze tijdens een vorige incarnatie geliefden waren. Dit laatste kan doorwerken tijdens het huidige leven en voor een sterke emotionele verwarring zorgen, waarbij eventueel een incestueuze relatie tussen beiden ontstaat, zonder dat hierbij sprake is van dwang, manipulatie of het schenden van vertrouwen. Hierbij wordt een aards taboe geschonden en vallen ze ten prooi aan de collectieve Aardse Schaduw van de Mensheid, maar tezelfdertijd wordt er geen enkel taboe van het Wezen van de Mensheid doorbroken. Hun liefde voor elkaar is niet iets dat door het Wezen van de Mensheid naar de Schaduw is verwezen.

Er hebben culturen bestaan waarin het huwelijk tussen broer en zus was toegestaan, onder meer in bepaalde dynastieën van het oude Egypte. Hier zien we een culturele omkering van het aardse incesttaboe. Incest behoort in dit geval niet tot de Culturele Schaduw, al blijft het wel tot de archetypische Aardse Schaduw van de Mensheid behoren.


Het voorbeeld hierboven verklaart overigens een fenomeen dat vaak voorkomt: vrouwen die hun vader nooit hebben gekend, maar hem pas leren kennen als ze al geruime tijd volwassen zijn, worden heel vaak verliefd op hun vader en vice versa, waarbij de facto een van de meest taboeë incestueuze relaties ontstaat die we ons maar kunnen indenken. Maar in wezen is deze liefde in de regel zuiver. Een ander voorbeeld van dit ‘schaduwdilemma’ las ik in 2015 in de krant:

Een koppel met een kinderwens liet zich checken op eventuele genetisch overdraagbare afwijkingen. Beiden hadden ze een vergelijkbaar genetisch defect en beiden waren ze als kind verwekt met donorsperma. Na vergelijking van hun genetisch materiaal bleken ze verwekt te zijn met het zaad van dezelfde donor (in casu de behandelende fertiliteitsarts). Vanuit de geaarde mens bekeken waren ze dus onbewust ten prooi gevallen aan de Schaduw en beleefden ze een incestueuze broer-zusrelatie. Vanuit het gezichtspunt van de wezenlijke, ongeïncarneerde mens, beleefden ze een liefdesrelatie die op wezenlijke verbondenheid was gestoeld.


Vervolgens kunnen we de Schaduw bekijken vanuit het standpunt van het Aardewezen. Alle levende wezens op aarde zijn aan gelijkaardige natuurwetten onderhevig, niet alleen de mens dus. Sommige van deze natuurwetten, die we als persoonlijkheidseigenschappen van de Levende Aarde kunnen beschouwen, sluiten aan bij de wezenlijke waarden van de Mensheid, andere staan er lijnrecht tegenover. Enkele voorbeelden:

  • Mensen zijn van nature erg territoriaal, net zoals de meeste levensvormen op aarde. Planten concurreren om licht en palmen hun territorium in door sneller te groeien dan de concurrentie, al dan niet in combinatie met chemische oorlogsvoering door via de wortels stoffen af te scheiden die giftig zijn voor andere plantensoorten. Diersoorten uit alle geledingen van het dierenrijk bekampen elkaar om leefruimte en voedsel. De verliezers van een dergelijke strijd, trekken weg of gaan ten onder. Bij mensen ging het er het grootste deel van de tijd dat we op aarde bestaan gelijkaardig aan toe. Het Aardewezen zet ons bijgevolg aan tot gedragspatronen die vaak lijnrecht ingaan tegen de waarden van het Wezen van de Mensheid. Op dit niveau streven we immers naar het op aarde neerzetten van de verbondenheid die we in ongeïncarneerde toestand zo gemakkelijk kunnen ervaren. Aarde en Mensheid zijn wat dit betreft elkaars Schaduw.

  • Anderzijds is er op aarde een intense verwevenheid binnen stabiele ecosystemen, waarbij elke soort elkaar helpt om te overleven. Ondergrondse netwerken van mycelia (schimmels) verbinden alle samen levende plantensoorten met elkaar en via deze weg worden voedingsstoffen uitgewisseld. Insecten en hoger ontwikkelde dieren worden gevoed met overvloedig geproduceerde vruchten en verspreiden op hun beurt de zaden van planten wiens vruchten ze plukken. Andere insecten staan in voor de bevruchting van bloemen waaruit die zaden en vruchten kunnen ontstaan. Kortom, het leven is verweven over de grenzen van soorten heen, ondanks de concurrentie tussen soorten en zelfs tussen individuen van dezelfde soort. Hier zien we een overlapping tussen de kwaliteiten van het Aardewezen en die van het Wezen van de Mensheid. Beiden streven naar het neerzetten van verwevenheid en verbondenheid. Voor beiden is het zich afkeren van deze verwevenheid een aspect van de Schaduw. Zowel het Aardewezen als het Wezen van de Mensheid lijden bijgevolg actueel onder de teloorgang van de biodiversiteit en de geïntegreerde ecosystemen, wat het gevolg is van menselijke industriële activiteiten.


Op het geheel van de kenmerken van het Aardewezen en de Schaduw die hieruit voortvloeit, gaan we in een later hoofdstuk dieper in. Het Aardewezen vormt de voornaamste bron van hoe de mensheid op aarde functioneert en dit heeft een grote invloed op de Schaduw Akasha’s. Er kunnen immers gemakkelijk conflicten ontstaan tussen waar het Wezen van de Mensheid naar streeft en wat voor het Aardewezen wenselijk is.

Enerzijds zijn veel van de vervuilende menselijke activiteiten gericht op het verdelen van welstand over grote bevolkingsgroepen en vloeien ze dus voort uit het streven naar wezenlijke verbondenheid. In dit geval behoort wat wezenlijk is voor de mensheid tot de Schaduw vanuit het gezichtspunt van het Aardewezen. Maar veel vervuilende activiteiten vloeien ook louter voort uit egoïstisch winstbejag. In dit geval zien we een overlapping tussen de Schaduw van de Mensheid en die van het Aardewezen.


Is het ingewikkeld? Ja, tenminste indien we in theorie alle mogelijke invalshoeken van waaruit we de Schaduw kunnen benaderen op een rijtje zetten. Maar op het niveau van de individuele mens, waarbij we op zoek gaan naar hoe de Schaduw zich bij een concreet persoon manifesteert, bieden al die invalshoeken de mogelijkheid om vrij nauwkeurig uit te vissen waar de inhouden van iemands Schaduw vandaan komen en hoe we het moeten aanpakken om de innerlijke conflicten die hier het gevolg van zijn, kunnen aanpakken en oplossen. In de praktijk is het overigens meestal voldoende om vanuit één invalshoek per keer te werken, op basis van een concreet emotioneel probleem.


**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk uit mijn boek 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II; verschijnt ergens in 2023)