zondag 13 oktober 2019

Sjamanisme Hier en Nu - Synchroniciteit en Totemdieren.

  Synchroniciteit en totemdieren
Als twee gebeurtenissen gelijktijdig voorvallen, een opvallende symbolische parallel vertonen, maar verder geen causaal verband houden met elkaar (het een is niet het oorzaak van het ander), dan spreken we van synchroniciteit. Dit begrip werd in de analytische psychologie geïntroduceerd door Carl Gustav Jung, in reactie op heel wat dergelijke voorvallen in zijn praktijk als psychiater. Een voorbeeld uit mijn eigen kennissenkring:
Er loopt een kat onder de wielen van de auto van een vrouw. Het is onmogelijk voor haar om het dier te ontwijken zonder een ongeval te veroorzaken en zelf tegen een boom of een tegenligger te rijden. Diezelfde dag heeft ze de samenwerking met een zakenpartner, die al vele jaren een vriendin was, moeten stopzetten omwille van het niet naleven van financiële afspraken. Ze weet dat die vrouw daar financieel onder zal komen te lijden, maar als ze niet ingrijpt, wordt ze zelf de dupe. Beide pijnlijke voorvallen zou ze koste wat kost vermijden indien ze dat zou kunnen zonder zichzelf in gevaar te brengen. Het zakelijk bedrog van haar vriendin is er niet de oorzaak van dat de kat onder haar wielen loopt en de kat is niet de oorzaak van het financieel bedrog. Maar het voorval met de kat symboliseert wel wat er gebeurt tussen haar en die andere vrouw. Het vertelt haar tevens dat ze zich niet schuldig hoeft te voelen, dat het niet te vermijden was wat ze heeft gedaan, tenzij ze haar eigen overlevingskansen had willen ondermijnen.
Synchroniciteit is als een symbolisch geladen droom die zich in de fysieke werkelijkheid afspeelt, net op het ogenblik dat er zich een belangrijk feit in je leven voordoet dat aan die symboliek beantwoordt.
In sjamanistische levensgemeenschappen was men altijd zeer alert op dergelijke gebeurtenissen. Uiteraard werd de hoofdrol in hun geval vrijwel altijd gespeeld door een natuurelement of een dier. Ook in onze eigen volkscultuur zijn er nog sporen terug te vinden van de sjamanistische preoccupatie met synchroniciteit. In de traditionele kruidengeneeskunde werd van generatie op generatie de wijsheid doorgegeven dat men voor de bestrijding van een kwaal dient te kijken naar de kruiden die spontaan in de eigen tuin komen te groeien.
Zo zijn paardenbloembladeren bv uitstekend om een overbelaste lever te zuiveren. Ze duiken in elke tuin op indien ze niet systematisch dood gesproeid worden. Maar wie heeft geen overbelaste lever in onze suiker- en oververzadigde vettencultuur?
Een frappanter voorbeeld van dit principe herinner ik me uit mijn jeugd:
De buurvrouw had zwaar astma. In haar tuin dook spontaan Doornappel op, een giftige plant weliswaar, maar in een juiste dosering is het gedroogde blad een uitstekende astmaremmer. Er werden in de traditionele kruidengeneeskunde sigaren van gerold die opgerookt werden als medicijn tegen astma.
Van sommige sjamanistische culturen is redelijk veel traditionele kennis bewaard gebleven, onder meer over de betekenis die gehecht wordt aan symbolische ontmoetingen met dieren. Zo staat het Amerikaanse stekelvarken bv symbool voor zachtmoedigheid van binnen, in combinatie met zelfbescherming langs buiten. De vos als symbool voor sluwheid, wordt in West-Europa tot op de dag van vandaag in ere gehouden. De middeleeuwse fabel ‘Van den vos Reynaerde’ bouwde wat dat betreft wellicht verder op een eeuwenoude traditie die terug te brengen is tot sjamanistische samenlevingen uit de prehistorie.
Er bestaan massa’s populaire boekjes en kaartenreeksen met afbeeldingen van de meest tot de verbeelding sprekende dieren en hun symboolwaarde. Deze zijn gebaseerd op overgeleverde kennis uit vergane sjamanistische samenlevingen. Bij gebrek aan natuur en echte wilde dieren om ons heen, vallen veel mensen hierop terug in hun zoektocht naar synchroniciteit. Maar wat heeft dit nog te maken met sjamanisme?  Het gaat in de praktijk vrijwel altijd om diersoorten die in onze streken niet of niet meer voorkomen of zelfs nooit hebben geleefd (beer, bizon, stekelvarken, wapitihert…) of die zodanig zeldzaam zijn dat we ze vrijwel zeker nooit tegen het lijf zullen lopen (wolf, lynx…).
Het is perfect mogelijk om interessante inzichten te verkrijgen met betrekking tot jezelf of je levenssituatie, met de hulp van dergelijke kaarten. Maar met sjamanisme op zich heeft dit niets meer van doen. Er is immers geen verband met het stukje van de levende aarde waarop we nu leven, noch met het andere leven om ons heen. Nochtans is er ook in het leven van de moderne mens in zijn verstedelijkte omgeving voldoende synchroniciteit aanwezig waarin de natuur haar rol speelt. Een voorbeeld:
Een man toonde me een foto die hij had genomen vanuit het raam op de eerste verdieping van het pand waarin hij woonde. Op het platte dak onder dat raam, zat een roofvogel met felle gele ogen een duif kaal te plukken, op enkele meters van hem vandaan. Het ging om een havik, één van de drie inheemse roofvogels die op duiven jagen (de andere twee zijn de slechtvalk en occasioneel ook de vrouwtjessperwer). Als amateurornitholoog klopt je hart enkele tellen lang te snel als je een havik van zo dichtbij te zien krijgt. Ze zijn redelijk zeldzaam, maar vooral erg schuw, in tegenstelling tot bv de torenvalk.
De fotograaf in kwestie was geen vogelliefhebber. Hij worstelde met een slachtofferdeelpersoonlijkheid en met verdrongen agressie. Bewust klampte hij zich vast aan een vredelievende, vergevingsgezinde ingesteldheid. Onbewust zaten zijn levensenergie en wilskracht opgesloten in zijn agressieve schaduwkant. Het tafereel toonde hem dat de havik in hem, de duif aan het verslinden was. Zijn agressie liet zich niet langer verdringen. Dit was logisch, daar hij al een tijdje via therapeutische weg op zoek was naar zijn levenswil, in een poging zijn levensmoeheid te overwinnen. Het tafereel toonde hem ook de weg: hij moest de havik in hem de kans geven zich te tonen, in al zijn trots en waardigheid. Dit zou het beginpunt kunnen zijn van de integratie van zijn schaduw.
In een sjamanistische cultuur zou hem op dat punt mogelijk verteld zijn door de sjamaan, dat de Havik vanaf nu zijn totemdier zou zijn en dat het zijn levenstaak zou zijn om de bekwaamheden van de Havik in zichzelf te ontwikkelen: felheid in de strijd, snelheid en wendbaarheid, een scherp oog voor details, alertheid. Dit zou ook effectief bijdragen tot de integratie van wat we nu zijn schaduw noemen.
Er is pas sprake van een totemdier als de symbolische kwaliteiten die dit dier toekomen, op een logische manier aansluiten bij een leerproces in jezelf.
Vanuit de sjamanistische logica bekeken, is een totemdier altijd een soort uit jouw eigen leefwereld, een dier dat in de omgeving waar je zelf leeft, leeft of opduikt. Het komt er voor ons dus op aan de natuur om ons heen te leren kennen en te verkennen, zodat we de symboolwaarde van de soorten die hier en nu leven kunnen leren doorgronden en zodat we de kans krijgen deze soorten te ontmoeten. We moeten ons hierbij overigens niet beperken tot het dierenrijk. Planten kunnen ons via symboliek evenveel leren over onszelf. De synchroniciteit heeft immers veel materiaal tot zijn beschikking om ons te begeleiden in ons individuatieproces.
Enkele voorbeelden van inheemse dieren en de symboliek die je hen op een logische manier kunt toebedelen:
  • De groene specht was in mijn kindertijd een zeldzame en schuwe bosvogel die je zelden te zien kreeg. Halfweg de jaren tachtig van de vorige eeuw, begon deze soort zich aan te passen aan de mens en kwam hij steeds meer voor in lanen en tuinen met oude bomen.
Sinds ongeveer twee decennia is de groene specht een constante in mijn leven. Vanuit een sjamanistisch perspectief bekeken, zou je kunnen zeggen dat het mijn totemdier is. Bij elke rit van en naar huis, begeleidt er me wel eentje met zijn typische golvende vlucht van boom tot boom. Als ik bij vrienden op bezoek ga, verschijnt er vaak een groene specht. ’s Winters zoeken deze mooie vogels naar slakken en mieren in de wei voor het raam. Hun lachende alarmroep klinkt me intussen even vertrouwd in de oren als het kraaien van de haan.
Net als de groene specht heb ik in de loop der jaren geleerd me wezenlijk aan te passen aan de moderne maatschappij en zijn mogelijkheden. De omslagperiode, waarbij ik langzaam maar zeker afscheid begon te nemen van een oeroud wezenlijk verlangen om in de relatieve eenzaamheid van ongerepte, harmonische natuur te leven, was dezelfde periode waarin de groene specht afscheid nam van zijn statuut van exclusieve bosvogel. Voor hem gaven de bomen in parken, tuinen en lanen de doorslag, voor mij was dat een cursus intuïtieve ontwikkeling, aikido en een musiceren. Maar net als de groene specht, heb ik tot op de dag van vandaag nog steeds oude bomen om me heen nodig om me te kunnen aarden. De behoefte om ons voor de mensheid te verbergen, hebben we beiden achter ons gelaten.
  • De rosse eekhoorn, onze inheemse eekhoorn, duikt net als de spechten steeds vaker op in oude tuinen met hoge bomen. Het is een diertje dat het voor zijn zelfbescherming moet hebben van alertheid en snelheid. Hij beschikt niet over wapens om een rechtstreeks gevecht aan te gaan. Op de grond is hij minder veilig dan hoog in de bomen. Hij is niet alleen alert en snel, maar tevens onvoorspelbaar. Je zal hem zelden twee dagen na elkaar op het zelfde tijdstip op dezelfde plaats vinden.Ook de eekhoorn past zich steeds meer aan de moderne maatschappij aan.  Hij zoekt zijn weg en zijn wintervoorraad in tuinen waar notenbomen, hazelaars en vruchten te vinden zijn.  Maar net als de groene specht voelt hij zich nog lang niet echt veilig in de moderne wereld.
    De eekhoorn lijkt op mensen die het vooral van hun wezenlijke eigenschappen moeten hebben, die zich niet veilig weten als ze zuiver en alleen op hun ik-persoonlijkheid moeten terug vallen. Hun primitieve overlevingsinstinct hebben ze vervangen door of aangevuld met wezenlijke intuïtie. Door hun alertheid zijn ze in staat conflicten te vermijden. Ze zijn niet gewapend om harde confrontaties met hun medemensen aan te gaan.  Ze vinden in onze huidige tijd steeds beter hun weg in de moderne maatschappij, maar voelen zich er nog steeds niet echt in thuis.
  • De egel is een typisch dier van de begane grond. Het duister vormt zijn bescherming, zijn scherpe neus is zijn belangrijkste zintuig. Zijn zelfbescherming rust op zeer primitieve reflexen en op een instinctief vertrouwen op zijn scherpe stekels. Qua symboliek is de egel het tegendeel van de eekhoorn. Hij lijkt op mensen die het vooral van hun ik-persoonlijkheid en hun instinctieve functies moeten hebben om te overleven op aarde. Ze hebben duidelijke grenzen en vertrouwen daar blind op. Maar als ze met complexe bedreigingen geconfronteerd worden, zijn ze niet in staat om een wezenlijk aangepast intuïtief gedrag aan de dag te leggen. Ze vertrouwen ten onrechte op hun primitieve reflexen en worden door de omstandigheden platgewalst, zoals ook de egels onder de wielen van auto’s verdwijnen, omdat ze zich tot een stekelige bal oprollen.
    *****
    Deze tekst vormt een hoofdstukje uit 'Sjamanisme Hier en Nu', een nog onafgewerkt en onuitgegeven manuscript.