donderdag 19 september 2024

Moeder Aarde

 

De uitdrukking ‘Moeder Aarde’ heeft niets te maken met een eventueel vrouwelijk karakter van het Aardewezen. Het Aardewezen is noch mannelijk, noch vrouwelijk. Beide tegenpolen maken deel uit van zijn/haar overkoepelend bewustzijn

.Het is echter zo dat de relatie die een mens heeft ten opzichte van de aarde nog het meest lijkt op deze van een kind ten opzichte van een moeder: we zijn afhankelijk van de aarde voor onze voeding en verzorgin, via het aardse in de mens - meer bepaald de baarmoeder van een vrouwenlichaam - komen we op aarde terecht en het is de aarde die ons een plek geeft om te leven. Of niet.

Maar ook geeft de aarde ons bij wijze van spreken een schop onder de kont van zodra we oud genoeg zijn om op eigen benen te staan, zoals een moeder die haar eigen grenzen bewaakt doet bij haar ouder wordende kinderen.

En net zoals een gewetensvolle moeder haar kwetsbaardere kinderen beschermt tegen de brutalere leden van haar kroost, kan de aarde ons streng straffen indien we het de andere levende wezens om moeilijk blijven maken.

Het is de afhankelijkheidsrelatie van het menselijke Wezen op aarde, ten opzichte van het Aardewezen die ons ertoe aanzet onze levende planeet als een Moeder Aarde te benaderen.

                                                                    ****************

'Onze Erfenis van Moeder Aarde' verschijnt eind oktober 2024 in druk.  Het gaat over de soms moeizame, maar steeds dwingende relatie die we als menselijke Wezens hebben met onze aardse, lichamelijke natuur, meer bepaald met onze instinctieve behoeften en reflexen, onze persoonlijke emoties en noden en onze afhankelijkheid van een goed functionerend menselijk lichaam.

De volledige titel van het boek luidt: Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 1: Onze Erfenis van Moeder Aarde

zaterdag 24 augustus 2024

Verwarring tussen autisme en traumatisering

 

Een veel voorkomende verwarring tussen autisme en traumatisering


Autisme is een syndroom, een andere manier van functioneren van de hersenen, met een onderliggende genetische basis. Wie autisme heeft, heeft dit voor de rest van zijn leven. Dit betekent niet dat alle gevolgen van autisme een heel leven lang even sterk moeten blijven doorwegen. Via mentale training kan iemand met autisme heel wat inzicht krijgen in zichzelf en in de verschillen tussen het eigen functioneren en die van ‘neurotypicals’. De symptomen die gepaard gaan met het autisme kunnen daardoor vaak in sterke mate gecompenseerd worden. Hierbij gaat het vooral om de communicatie met de buitenwereld die sterk kan verbeteren, het vermogen om zich in een ander te verplaatsen dat weliswaar nooit vanzelf zal gaan maar waar men een mentale versie van kan aanleren en het leren omgaan met gevoelens en emoties die niet langer uit de weg gegaan worden maar bespreekbaar worden, zij het met veel mentale controle. Maar dit is niet elke autist gegeven: hoe hoger de intelligentie en hoe veiliger de hechting met de ouders en de directe sociale omgeving, hoe meer compensatie voor de symptomen van het autisme men kan aanleren. Iemand met autisme is en blijft echter altijd en overal autistisch, ongeacht hoe groot zijn mentaal gestuurd aanpassingsvermogen is geworden.

Dat de gevolgen van heftige traumatisering heel sterk kunnen lijken op autisme weten we sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw toen er in Roemenië na de val van dictator Ceausescur staatsweeshuizen ontdekt werden met extreem verwaarloosde kinderen die ogenschijnlijk aan een uitgesproken vorm van autisme leden. Nadat deze kinderen enkele maanden aan een stuk voor het eerst in hun leven een liefdevolle verzorging kregen en de warmte van menselijk contact mochten ervaren, verdwenen bij vele onder hen het grootste deel van hun autiforme gedragspatronen zoals repetitief zitten wiegen en contactvermijding.

De gevolgen van traumatisering in de kindertijd zijn echter niet altijd zo uitgesproken van karakter dat ze de totale persoonlijkheid overheersen. In de regel manifesteren ze zich vooral in die situaties die door het kind geassocieerd worden met deze waarin de traumatisering ontstaan is. Nog vaker gebeurt het dat dit de enige situatie is waarin autiforme gedragspatronen voorkomen, al zeker wanneer de traumatiserende situatie blijft voortbestaan.

De duidelijkste voorbeelden hiervan zijn kinderen die ernstig getraumatiseerd zijn doordat ze op school gepest werden of worden. Ze ontwikkelen allerlei ontwijkingstrategieën ten opzichte van sociaal contact, verdringen hun emoties en maken deze onbespreekbaar, krijgen als gevolg daarvan heel heftige emotionele uitbarstingen die echter nooit opluchting brengen en communiceren steeds minder. Hun schoolresultaten kelderen meestal en als uitgezocht wordt waaraan dat ligt, eindigen ze met een diagnose van een ‘autisme spectrum stoornis (ASS), niet zelden in combinatie met ADD (een aandachtsstoornis) en dyslexie en/of dyscalculie.

Wat er echter aan de hand is, is dat ze getraumatiseerd zijn in een schoolcontext en dat deze context blijft bestaan, waardoor ze zich zowel fysiek als emotioneel gevangen voelen in een situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk is. De dyslexie of de dyscalculie waren meestal mede de oorzaak van het moeilijk mee kunnen en het gepest worden. De ADD kan diezelfde rol gespeeld hebben, kan versterkt zijn door de traumatisering of kan erdoor zijn ontstaan.

In elk geval hebben dergelijke kinderen geen baat bij de diagnose autisme. Hiermee krijgen ze een label opgeplakt dat om te beginnen niet klopt, dit label houdt tevens in dat ze maar moeten leren leven met hun anders functioneren. Maar vooral gaat dit label voorbij aan de oorzaak van hun probleem, waardoor het tevens niet aangepakt wordt. Van traumatisering kan men wel degelijk genezen! Een eerste voorwaarde hiertoe is dat de traumatiserende situatie wordt stopgezet en een tweede voorwaarde is dat men de mogelijkheid tot effectieve traumatherapie aangereikt krijgt. In het geval van op school gepeste kinderen betekent dit dat ze ofwel de kans moeten krijgen naar een kleinschalige, veilige vorm van onderwijs over te stappen of tijdelijk thuisonderwijs moeten krijgen en dit in combinatie met aangepaste therapie. Hun sociale en emotionele problemen zullen hierdoor hanteerbaar worden en op termijn zelfs verdwijnen. Gebeurt dit niet en gaan ze geloven in hun ‘autisme’, dan is de kans groot dat ze voor de rest van hun leven blijven worstelen met hun uitbarstingen van autiforme reactiepatronen, ook al zijn deze er niet altijd en overal.

Enkele voorbeelden:

  • Een hooggevoelig meisje dat jarenlang werd gepest omwille van haar emotionele kwetsbaarheid en haar volwassen interesses, voelde zich steeds minder thuis op school als gevolg van de sociale uitsluiting die ze er dagelijks ervoer. Dit resulteerde op den duur in een totaal onvermogen om nog met haar leeftijdsgenoten te communiceren of samen te werken. In de klas trok ze zich steeds meer terug uit angst en uit schaamte. Het Centrum voor Leerlingen Begeleiding (CLB) diagnosticeerde haar als leidend aan een autisme spectrum stoornis (ASS). In elke privécontext waarin ze zich emotioneel veilig voelde gedroeg ze zich echter uitermate sociaal en emotioneel betrokken en bleek ze in staat om diepgaand te communiceren over wat er in haar omging. Van haar ‘autisme’ was in dergelijke situaties plots geen spoor meer te bekennen!

  • Een ander meisje vertoonde tot ongeveer de leeftijd van tien jaar geen enkel gedragspatroon dat op autisme wees. Op school lag ze goed in de groep, ze had vriendinnen en praatte met haar moeder over wat er in haar omging. Ze liep echter een ernstig trauma op in de omgang met haar vader van wie ze meestal gescheiden leefde maar bij wie ze regelmatig enkele dagen verbleef. Ze werd door hem totaal niet begrepen in haar behoeften en elke poging van haar kant om aandacht van hem te krijgen voor elementaire zaken zoals honger of dorst hebben, te koud of te warm hebben of voor minder banale zoals zich niet veilig voelen in de situaties waarin hij haar meenam, eindigden in ellenlange monologen van zijn kant waarin hij haar overtuigde dat haar noden, onzekerheden of angsten niet juist konden zijn. Als gevolg daarvan vermeed ze het op den duur om nog te communiceren met hem en trok ze dit traumatische gedragspatroon naar steeds meer mensen door, onder meer in de context van school. Haar trauma was gelokaliseerd op het thema praten. Ze kreeg echter het label ASS opgeplakt, waardoor er geen aandacht werd gegeven aan de traumatiserende relatie met haar vader en waardoor ze al zeker geen traumatherapie hiervoor kreeg. Dit was nefast voor haar sociaal zelfbeeld al gaf de weigering om nog ooit een woord tegen haar vader te zeggen haar de kracht om in zichzelf te blijven geloven, mits ze elk gesprek over wat er in haar omging uit de weg bleef gaan tenminste, behalve met haar moeder omdat ze zich door haar begrepen wist.

  • Een volwassen man met het label ASS had als kind een reeks traumatiserende gebeurtenissen meegemaakt waaraan nooit helende aandacht was gegeven. Door de tomeloze ambities van zijn ouders was hij al heel vroeg emotioneel aan zijn lot overgelaten en daarenboven had hij meermaals meegemaakt dat er over zijn hoofd heen over zijn lot werd beslist, waardoor hij onder meer plots werd geconfronteerd met een verhuis die heel wat verlies van veiligheid en ondersteunende contacten met zich meebracht. Telkens hij geconfronteerd werd met situaties waar hij geen controle over had, kon hij uitgesproken autistisch reageren, maar in andere situaties reageerde hij spontaan erg empathisch en had hij geen moeide met het communiceren over en vanuit zijn emoties. Toen hij op zijn werk crashte met een burnout als gevolg van allerlei onverwachte veranderingen in de manier van werken die voor hem te veel associaties met zijn traumatische kindertijd opwekten, kreeg hij de diagnose ASS opgeplakt in plaats van doorverwezen te worden naar een traumatherapeut die hem zou kunnen helpen om de gevolgen van zijn jeugdtrauma’s hanteerbaarder te maken.


Het is echter niet altijd even duidelijk of de oorzaak van autiforme reactiepatronen wortelt in aangeboren autisme of het gevolg is van traumatisering. Het kan ook een combinatie van beiden zijn, getuige het volgende voorbeeld:

Een jonge vrouw met een ASS diagnose, had een vader met autisme wat de diagnose als vanzelfsprekend maakte gezien haar onvermogen tot het aangaan van vriendschappen en haar moeilijkheden om zich in het standpunt van anderen te verplaatsen. Op vierjarige leeftijd was haar moeder echter plots uit het gezin verdwenen waarna ze haar nooit meer had terug gezien. Tot haar vier jaar was ze het lievelingskind van haar moeder geweest en was ze onderhevig geweest aan de nooit aflatende (en soms verstikkende) aandacht van haar. De hechtingsstoornis die het gevolg was van de abrupte scheiding tussen moeder en dochter kan op zich reeds voldoende verklaren waarom ze zoveel moeite had met zich openen voor contacten. Het autisme van haar vader en de emotioneel afstandelijke sfeer in het gezin, waren evenmin bevorderlijk voor het ontwikkelen van ‘normaal’ sociaal gedrag. Het kan dus zijn dat al haar sociale en emotionele problemen het gevolg waren van haar hechtingstrauma of het kan om een combinatie gaan met aangeboren autisme. Hoe dan ook is het label autisme alleen niet voldoende om haar manier van functioneren te verklaren en gaat dit gepaard met onvoldoende aandacht aan de onderliggende traumatisering, waardoor ook niet de focus gelegd wordt op nood aan traumatherapie. Indien dit wel zou gebeuren, zou in haar geval nagegaan kunnen worden of het ‘autisme’ zou blijven bestaan of zou verdwijnen naargelang de gevolgen van haar hechtingstrauma aangepakt worden. Met enkel autismecoaching wordt deze kans om te genezen niet gezien, laat staan gegrepen.

Zo lang de gevolgen van trauma’s, die erg kunnen lijken op de reactiepatronen van mensen met autisme, verward blijven worden met wat autisme echt is, zullen er mensen zijn die niet geholpen worden om van hun trauma’s te herstellen maar onterecht de boodschap krijgen dat ze ‘anders zijn’ en daarmee in zekere mate kunnen leren omgaan. In het geval van schoolkinderen die getraumatiseerd zijn door wat ze dagelijks op school meemaken, hebben we daarenboven te maken met een huizenhoog taboe: het is ondenkbaar dat kinderen niet naar school gaan want onpraktisch voor de ouders en een smet op het blazoen van de samenleving. Dus kan het niet de schoolcontext zijn die traumatiserend werkt en moet het wel aan het kind zelf liggen. Niet dus. 

*******************************************************************************

 Deze tekst is een aanvulling op mijn boek 'Autisme en Vorige Levens' ISBN 9789077101148

donderdag 11 juli 2024

Waarom honger onrustig maakt en afvallen zo moeilijk is

 

Waarom honger onrustig maakt en afvallen zo moeilijk is


Met uitzondering van af en toe een periode in de recentere geschiedenis van de mens, was hoogwaardig voedsel niet zozeer zeldzaam, maar wel alles behalve gemakkelijk te verkrijgen. Het gevolg is dat we lichamelijk zijn aangepast aan leven met honger, aan overleven op het randje vaak van de hongerdood. Van andere sociale roofdieren die in groep leven en jagen (zoals ook de Homo sapiens het grootste deel van zijn bestaan heeft gedaan)  is dit ook gekend: wolven bv, leven voortdurend op de rand van ondervoeding en gaan pas op jacht als de honger knaagt en het dringend tijd wordt om hun energiereserves aan te vullen.

Honger is dan ook het signaal bij uitstek om in actie te komen en prioriteit te geven aan het zoeken naar eten. Al de rest is bijkomstig totdat de honger is gestild. Als er voedsel beschikbaar is, moet het zo snel mogelijk en zo veel mogelijk worden opgegeten. Zo’n buitenkans mag je niet laten liggen, dicteert ons overlevingsinstinct. De kunst om eten te bewaren voor de toekomst is immers een recente verworvenheid in het licht van honderdduizenden jaren menselijke aanwezigheid op aarde. De meest oorspronkelijke manier om voedsel te bewaren, is onder de vorm van ons eigen lichaamsvet. Een degelijke vetreserve opbouwen wordt door ons overlevingsinstinct toegejuicht. We voelen er ons instinctief goed bij.

Het gevolg is intussen welbekend: in onze huidige tijd van overvloed zijn we niet in staat om te matigen met zetmeel, suikers, vetten en vlees. We worden dik en krijgen te maken met welvaartsziektes en allerlei ongemakken. Als gevolg van medische inzichten die gebaseerd zijn op degelijk wetenschappelijk onderzoek, ontwikkelen we een nieuwe en noodzakelijke moraal die onder meer stelt dat we moeten matigen met calorierijk voedsel, verzadigde vetten, rood vlees en dergelijke en dat we moeten afvallen als we ongezond dik worden.

Maar ons instinct ondersteunt deze nieuwe regels niet. Ze druisen immers regelrecht in tegen de natuurlijke normen van ons overlevingsinstinct. Het gevolg is dat we ons slecht voelen als ons lichaam gewicht begint te verliezen. We worden gekweld door een innerlijke onrust waardoor we slecht slapen en ons moeilijk kunnen concentreren indien we het beschikbare voedsel in de kast en de koelkast laten liggen. We worden beloond met een zalig verzadigd gevoel indien we ‘zondigen’ tegen de nieuwe normen die we onszelf noodzakelijkerwijs opleggen.

Wat we kunnen proberen om dit probleem op te lossen, is een dialoog aangaan met het overlevingsinstinct dat deel uitmaakt van ons lichaamsbewustzijn. We kunnen ons hier een visuele voorstelling van maken als was het een personage op zich. Deze deelpersoonlijkheid moeten we omzichtig benaderen, niet met rationaliteit maar met geruststellende beelden. Indien we honger hebben, kunnen we ons bv keer op keer een voorstelling maken van alle voedzame dingen die we reeds hebben gegeten de voorbije dag, ter geruststelling van het gealarmeerde overlevingsinstinct. Tevens kunnen we ons een beeld vormen van wat we de volgende dag zullen eten, wat een belofte inhoudt dat er morgen weer eten zal zijn. Deze zekerheid heeft het overlevingsinstinct nodig.

Het is eveneens belangrijk om niet met honger te gaan winkelen, maar dat pas te doen nadat we een maaltijd hebben genuttigd. En niets in huis te halen dat we niet willen opeten in het kader van de restricties die we ons omwille van onze gezondheid opleggen.

Verder is het noodzakelijk om gewoon te accepteren dat wat dikker zijn helemaal geen probleem hoeft te zijn, zolang het gepaard gaat met een verder gezonde levensstijl waarin buitenlucht, beweging en gezonde voeding een ereplaats innemen. 

**********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk in voorpublicatie van het boek

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 1: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be

 



vrijdag 21 juni 2024

De rol van hoogsensitiviteit in de ontwikkeling van de mensheid

 

De rol van hoogsensitiviteit in de ontwikkeling van de mensheid


De geschiedenis van de mens op aarde wordt gekenmerkt door sprongsgewijze evoluties. Veranderingen in levenswijze en de bijbehorende ontwikkeling van nieuwe mogelijkheden komen er meestal vrij plots, als gevolg van ontdekkingen, van nieuwe manieren van omgaan met elementen uit onze leefwereld.

Belangrijke sprongen zijn het domesticeren van allerlei diersoorten geweest. Wolven evolueerden tot honden en bijgevolg tot beschermers en helpers bij de jacht in plaats van concurrerende en bedreigende roofdieren. Paarden werden krachtige metgezellen in tijden van oorlog en vrede in plaats van moeilijk te verschalken prooien. Jachtwild werd mak vee, meestal in overvloed aanwezig.

De eerste stap in een domesticatieproces is het temmen van individuele exemplaren. Om dieren te temmen heb je meer nodig dan alleen het geduld om hun gedrag te observeren en rationeel te bestuderen. Er is vooral inlevingsvermogen nodig, wat in dit geval neerkomt op de kunst om de eigen manier van functioneren los te laten en zich in die van een andere diersoort te kunnen verplaatsen. Kortom, er is nood aan een fikse dosis empathie om dit voor elkaar te krijgen. Waarschijnlijk zijn het dan ook systematisch de meest hooggevoelige individuen geweest die er in het verleden in slaagden een vertrouwensband met wilde dieren op te bouwen. Hoogsensitieve mensen zijn in staat te leren samenleven met andere soorten, hun gedrag en communicatie intuïtief te doorgronden en een vorm van wederzijds respect op te bouwen waardoor de andere soort zich niet langer opgejaagd wild, felbevochten vijand of concurrent voelt.

De verdere domesticatie houdt een langzaam proces in van kweken en selecteren op karakterkenmerken zoals volgzaamheid en zachtaardigheid. Eens een soort hierdoor in genetisch opzicht voldoende is veranderd, kunnen nu ook de niet-hoogsensitieve mensen ermee samenleven en leren samenwerken.

Hooggevoeligheid draagt nog op andere manieren bij tot vernieuwingen in de samenleving. Het hoogsensitieve bewustzijn is in staat inspiratie te ontvangen die in essentie niet uit deze wereld afkomstig is.

Waar we in onze huidige tijd toe in staat zijn met al onze digitale, computergestuurde en satellietgeleide systemen voor communicatie en informatie-uitwisseling, lijkt bv heel erg op de overdracht zonder woorden van kennis en informatie zoals die tijdens uittredingen en bijna-doodervaringen kan beleefd worden en dit is op zich een afspiegeling van hoe het er tijdens tussenlevens en in niet-aardse belevingswerelden aan toe gaat. De drang om iets gelijkaardigs te creëren in onze fysieke leefwereld lijkt me geïnspireerd op dit soort ervaringen.

Daarnaast zijn er uiteraard de vernieuwingen die tot stand komen als gevolg van de langzame opbouw van rationele kennis en de groei in wetenschappelijke inzichten. Maar ook op dat vlak spelen intuïtie en Wezenlijke inspiratie niet zelden een cruciale rol. Er zijn tal van anekdotes bekend met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek waarbij wetenschappers plots inzichten kregen via dromen of op mystieke visioenen lijkende ervaringen, inzichten die hebben geleid tot grote doorbraken. Het lijkt er sterk op dat in dit geval de hooggevoeligheid van de wetenschappers in kwestie een even belangrijke rol speelde als hun rationele vakkennis. De innerlijke samenwerking tussen persoonlijke, aardse rationaliteit en Wezenlijke intuïtieve inspiratie, is immers het sterkst bij hoogsensitieve mensen.

Pionierswerk uit het verleden heeft ons stap voor stap meer levenscomfort gebracht, waardoor er steeds meer mogelijkheden zijn ontstaan om de Wezenlijke kant van onze persoonlijkheid tot ontwikkeling te brengen. Sommige aspecten hiervan zijn intussen zo banaal dat we er niet meer bij stil staan.

Dankzij het bestaan van schoeisel en kledij is bv onze huid zodanig gevoelig geworden dat we ons extreem sensueel en creatief kunnen uitdrukken via onze tastzin. Veel mensen hoeven daarenboven niet meer of nauwelijks nog met hun handen werken, waardoor de gevoeligheid van handpalmen en vingertoppen eveneens groter wordt.

Door de overvloed aan voedsel en door de sterke organisatie van onze maatschappij krijgen steeds meer mensen de kans om een groot deel van hun tijd aan de ontwikkeling van hun creativiteit en hun spiritualiteit te wijden. Creativiteit hoeft daarbij niet langer louter ten dienste te staan van het praktisch nut, terwijl dit in de pionierstijd van de mens op aarde wel nog het geval was.

De medische wetenschap heeft een zeer grote bijdrage geleverd tot onze langere levensverwachting. Niet alleen is de mogelijkheid enorm gestegen om te genezen van ziektes en letsels, ook weten we steeds beter hoe we deze moeten vermijden. Hoe langer we leven, hoe meer we ons kunnen ontwikkelen op allerlei vlakken. Zelfontwikkeling gebeurt immers door kennis en vaardigheden te accumuleren en te verfijnen. Hoe ouder we kunnen worden, hoe meer subtiliteit hierin kan komen.

De keuze om volop in te zetten op geneeskundig onderzoek kan afkomstig zijn uit tussenlevenservaringen: bij elke periode tussen twee incarnaties in, ervaren we immers dat we kunnen genezen van onze fysieke en emotionele kwetsuren. Ik kan me inbeelden dat dit veel menselijke Wezens inspireert om hun volgende incarnaties op aarde hieraan te wijden.. Hoogsensitieve mensen hebben in de regel meer voeling met hun voorbije tussenlevens dan gemiddeld, dus ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor de hooggevoeligen onder ons.

Psychotherapie is nog zoiets. Tijdens bijna-doodervaringen gebeurt het vaak spontaan dat de terugblik op het voorbije leven het karakter van een therapeutisch verwerkingsproces aanneemt. Ik vermoed dat dit de inspiratiebron geweest voor het ontstaan van psychotherapeutische technieken en hoogstwaarschijnlijk zijn het opnieuw hoogsensitieve mensen die deze inspiratiebron als eersten hebben weten te aarden.

Anderzijds is het pas mogelijk dat grote aantallen mensen zich bekwamen in zelfonderzoek en zelfinzicht indien er voldoende lange periodes van vrede en welstand zijn. Pionierswerk dat tot materiële voordelen leidt, kan zodoende hand in hand gaan met pionierswerk dat tot emotionele en spirituele groei leidt.

Pionierswerk in het heden draait steeds meer om het leren invullen van de vrijgekomen tijd en de ontstane mogelijkheden. Een gevoel van zingeving vinden, is hierbij het voornaamste streefdoel. Elke bezigheid die leidt tot een besef van innerlijke verbondenheid en/of de ervaring van onderlinge verbondenheid, genereert het gevoel dat iets zinnig is. Hoe hooggevoeliger een mens is, hoe gemakkelijker hij toegang heeft tot deze ervaringen. Hoogsensitieven zijn bijgevolg het best geplaatst om de rest van de mensheid te inspireren bij het ontdekken van zingeving.

***********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk in voorpublicatie van het boek

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 1: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be

vrijdag 17 mei 2024

De Cyclus van eten en gegeten worden

 

De cyclus van eten en gegeten worden


Alles in het heelal is voordurend in verandering. We kunnen dit ook anders uitdrukken: het Opperwezen – het Grote Geheel van Alles - is voortdurend onderhevig aan een innerlijk transformatieproces. Op aarde neemt dit echter een speciale vorm aan. Niet alleen verandert heel eenvoudige materie in heel complexe materie (uit elementaire mineralen ontstaan - via enorm lange kettingen van veranderingsprocessen – levende wezens), de complexere materiële vormen (de lichamen van levende wezens) slokken elkaar voortdurend op, ontleden elkaar tot minder complexe brokjes en gebruiken deze als bouwstenen voor hun verdere groei terwijl ze daarenboven levensenergie onttrekken aan deze processen.

In alledaags taalgebruik: niet alleen is er de spontane evolutie die tot het ontstaan van enorm veel verschillende complexe levende wezens heeft geleid, deze eten elkaar ook nog eens voortdurend op. Wie opgegeten wordt, wordt verteerd en zodoende herleid tot elementaire bouwstenen voor het opbouwen en het in stand houden van het lichaam van diegene die eet. Met de energie die daarbij vrij komt, leeft deze verder, tot hij zelf opgegeten wordt.

Er is geen enkele aardse levensvorm die kan gedijen zonder de dood van andere levensvormen. Het gaat hierbij lang niet altijd om de ene soort die de andere dood maakt alvorens hem op te eten. Op enkele uitzonderingen na leven planten van mineralen die ze tezamen met het grondwater opnemen en van koolzuurgas die ze uit de lucht halen. Dit gas wordt onder invloed van licht omgezet in suikers. Behalve die enkele soorten vleesetende planten die hun dieet aanvullen met de stikstof die ze uit de insecten halen die ze vangen en verteren, eet geen enkele plant een ander levend wezen rechtstreeks op. Maar ze zijn wel afhankelijk van de voedingsstoffen die in de bodem terecht komen als gevolg van het feit dat andere levende wezens sterven, door schimmels, bacteriën en dieren verteerd worden en daardoor afgebroken worden tot minerale substanties.

Maar planten vermoorden wel degelijk andere levende wezens, ook al eten ze hen niet. In hun concurrentie om plaats, water, voedingsstoffen en vooral licht, verstikken ze elkaar en verhinderen de soorten die het best aangepast zijn aan een bepaalde plek dat andere planten er kunnen gedijen. Als het hen lukt, doden ze ook insecten en andere dieren die hen proberen op te eten met behulp van de giftige stoffen die ze speciaal daarvoor aanmaken in hun cellen.

Parallel hiermee gebruiken mensen en veel andere levensvormen weer andere dieren en planten voor allerlei andere doeleinden dan hun voeding. We hakken bv bomen om omwille van brand en timmerhout. Kippen krabben plantjes uit de grond omdat ze in de bodem eronder naar zaden en insecten willen zoeken, apen kraken takken van bomen af om hun nesten te bouwen… de natuur staat bol van dergelijke voorbeelden.

Als we de aarde als een levend wezen beschouwen, dan vormt die ganse ketting van transformatieprocessen het metabolisme van de aarde, net zoals er binnenin een menselijk lichaam een metabolisme bestaat waardoor we alle materie die we in ons opnemen, omzetten in de energie die we verbruiken, in bouwstenen voor ons lichaam en in een restje afval dat we weer uitscheiden.

Dit is uiteraard nog niet het hele verhaal: de levende wezens in kwestie zijn daarenboven bezield. Ze beschikken over emoties, gevoelens en gedachten – de een al wat meer dan de ander – en lijden hierdoor (fysiek en psychisch) telkens ze gegeten, vernield of beschadigd worden of telkens er de dreiging is dat ze vernietigd kunnen worden. In dat laatste geval gaat het om emotioneel lijden.

Doordat we als mensen op aarde incarneren en ons hierdoor verbinden met een fysiek lichaam dat de aarde toebehoort, komen we terecht midden in deze cyclus van eten en gegeten worden. Al sinds ons ontstaan, zoeken we hier onze zijn plaats in. Dit leidt tot conflicten tussen de Wezenlijke waarden van de mensheid enerzijds en de noodzaak zich over te geven aan het aardse instinct anderzijds. Dat laatste spoort ons aan de lichamen van andere levensvormen te eten en te gebruiken voor alle doeleinden die ertoe bijdragen dat we zo lang mogelijk in leven blijven op aarde.

Deze innerlijke conflicten leiden tot de transformatie van zowel de individuele menselijke Wezens die aan deze incarnaties deelnemen, als van de mensheid in zijn geheel. Maar ook het Wezen van de levende planeet aarde – het Aardewezen - ondergaat een langzame transformatie als gevolg van de spanningen die het binnen de mensheid veroorzaakt. Uiteraard is de mensheid niet als enige verantwoordelijk voor dit individuatieproces van het Aardewezen, maar het speelt hier wellicht toch een cruciale rol in.

***********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk in voorpublicatie van het boek

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 1: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be

 

zaterdag 13 april 2024

Waarover gaat 'De Integratie van de Schaduw'?

 De Integratie van de Schaduw - Waarover gaat dit boek?     

 De schaduwdelen in onszelf, iedereen heeft ze en elk van ons krijgt ermee te maken.  Allemaal maken we mee dat we in stressvolle of volkomen onverwachte situaties totaal anders kunnen reageren, voelen en denken dan we van onszelf gewoon zijn.  Plots komt er agressie in ons boven terwijl we normaal gezien beheerst of vriendelijk reageren, of gedragen we ons als gevolg van paniek erg onverantwoord of egoïstisch terwijl we onszelf kennen als verantwoordelijk en rationeel.  Achteraf zeggen we hierover: 'Ik was mezelf niet', of: 'Ik weet niet wat me overkwam, ik herkende mezelf niet meer.'

Een ander vaak voorkomend voorbeeld wordt ervaren door mensen die zelfbewust en assertief zijn en duidelijk hun grenzen weten neer te zetten, maar eens ze zich open stellen voor een intieme relatie is hun besef van grenzen al heel snel zoek en worden ze gemakkelijk het slachtoffer van manipulaties en laten ze van zich profiteren.  Pas als ze zich los weten te maken uit die relatie 'vinden ze zichzelf terug'. 

Dat zijn voorbeelden van situaties waar we geconfronteerd worden met onze innerlijke Schaduw.  Als ons bewustzijn overgenomen wordt door een schaduwdeelpersoonlijkheid, dan lijken we eventjes iemand anders te worden, voelen we ons vervreemd van onszelf. Daarna kunnen we ons schuldig voelen en ons voornemen om in het vervolg terug 'normaal' te reageren, of het voorval zo snel mogelijk vergeten.  Totdat er weer zoiets gebeurt en we opnieuw overvallen worden door reactiepatronen in onszelf waarmee we ons niet wensen te identificeren.

Hierover gaat het in 'De Integratie van de Schaduw'.  Hoe ontstaan dergelijke schaduwdelen van onze persoonlijkheid?  Hoe kunnen we ermee leren omgaan?  Wat willen ze ons vertellen?  Hoe kunnen we leren samenwerken met onze schaduwdeelpersoonlijkheden?  En hoe en in welke mate kunnen we onze Schaduw integreren, in plaats van er telkens weer een angstig gevecht mee te leveren?  Op dergelijke praktische vragen worden antwoorden geformuleerd.

En verder wordt het ontstaan van onze innerlijke Schaduw in een ruim theoretisch kader geplaatst, een kader waarin niet alleen plaats is voor de ontwikkelingen uit onze kindertijd, maar ook voor de invloeden uit onze reïncarnatiegeschiedenis.  De link met de psychologie van Jung wordt eveneens uitgewerkt.


**********************************************************************************

 'De Integratie van de Schaduw'  (Karmische Psychologie, Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek II) verscheen in december 2023.  ISBN: 9789077101179 en kan in elke boekhandel besteld worden.  Prijs: 26,50 €

 


zaterdag 30 maart 2024

Het bevrijden van spiritualiteit uit de klauwen van religies

 

Het bevrijden van spiritualiteit uit de klauwen van religies

In speciale situaties is ons bewustzijn in staat zich uit te breiden tot ver buiten de grenzen van de persoonlijke belevingswereld. Visioenen, uittredingen, bijna-doodervaringen en aanverwante spirituele ervaringen kunnen ons overvallen als we zwaar ziek zijn, uitgeput zijn, drugs gebruiken of de dood in de ogen kijken. Telkens weer gaat het om ervaringen die, als we ze met anderen delen, onze gemeenschappelijke opvattingen over leven en dood vorm geven. Soms blijft het hierbij, maar af en toe ontstaan er hieruit spirituele bewegingen. Deze brengen mensen samen, in een gemeenschappelijke overtuiging omtrent de aard en de zin van het leven en dit geeft dan weer aanleiding tot gemeenschappelijke normen en waarden die omgezet worden in een manier van leven, van omgaan met elkaar en met de wereld om ons heen.

Het is een feit dat er op die manier telkens weer spirituele stromingen ontstaan. We mogen dit beschouwen als iets wat inherent is aan de menselijke natuur, even normaal als onze behoeftes aan sociaal contact en een dak boven ons hoofd. De onderlinge verbondenheid die hierdoor ontstaat, versterkt het sociaal overlevingsinstinct. Het overstijgt de familiebanden, waardoor we ook door het vuur zouden gaan voor mensen met wie we geen nauwe genetische verwantschap vertonen. Wie dezelfde spirituele waarden aanhangt, wordt wat dat betreft gelijkgesteld aan familie.

In de kleinschalige levensgemeenschappen van vroegere tijden leverde dit dus alleen maar voordelen op. Naast het verstevigen van de interne banden zorgde een gemeenschappelijke spiritualiteit tevens voor een belangrijke bijdrage tot de groepsidentiteit. Maar in recentere tijden, na het algemeen worden van de landbouw en de enorme bevolkingstoenames ontwikkelden er zich overal patriarchale, hiërarchisch georganiseerde samenlevingen. Dit ging gepaard met het ontstaan van een gelaagde maatschappelijke organisatie en een heersende kaste waarin hoofdzakelijk mannen de dienst uitmaken. In combinatie met veroveringsoorlogen leidde dit tot veel grotere mensengroepen die met elkaar moesten zien samen te leven, ondanks hun oorspronkelijke culturele verschillen.

De natuurlijke neiging van een volk om zich rond een gemeenschappelijke spiritueel concept te organiseren wordt sindsdien door de machtshebbers systematisch misbruikt om een kunstmatige vorm van grootschalige samenhorigheid af te dwingen.. Spirituele stromingen werden en worden omgevormd tot staatsreligies. Deze hoeven niet eens op echte spirituele ervaringen gebaseerd te zijn, maar daar waar ze bestaan worden ze ofwel bestreden ofwel ingelijfd.

Gefingeerde en ingebeelde spirituele ervaringen zijn in dit proces van groot belang. De gemiddelde mens is immers erg vatbaar voor toneelspel dat lijkt op het delen van echte mystieke ervaringen. Hiervan werd in het verleden dankbaar misbruik gemaakt door machtshebbers om religies uit de grond te stampen waarbij zij zichzelf een goddelijke status toe lieten schrijven.

Soms beperken machtshebbers zich tot het installeren van een stelsel van morele normen en waarden zoals die ook ontstaan in het kader van religies, zonder dat er sprake is van een spiritueel of pseudospiritueel opstapje. Het communisme van de vorige eeuw was daar een voorbeeld van. De mechanismen waarmee mensen met dit hulpmiddel onderdanig worden gehouden en gedwongen worden massaal in de pas te marcheren, zijn echter dezelfde als onder pakweg de dictatuur van Islamitische Staat.

Er zijn enkele fenomenen die in de loop van de menselijke geschiedenis telkens terugkeren.

Het eerste is het ontstaan van authentieke spirituele bewegingen binnen de grote religies, wat elke keer weer tot de nodige conflicten en schisma’s leidt binnen de kerken.  Tijdens de Europese middeleeuwen leidde dit bv tot het buiten de kerk plaatsen van de Albigenzen - die beter bekend zijn onder hun geuzennaam Katharen – en tot een georganiseerde genocide op de aanhangers van deze spirituele beweging.

Het tweede is het inlijven of het ‘verkerkelijken’ van spirituele systemen die buiten een grote religie om zijn ontstaan. Het vroege Christendom is hier een voorbeeld van. Het ontstond als een spirituele beweging die zich afzette tegen het officiële Jodendom en het werd enkele eeuwen later als staatsgodsdienst geïnstalleerd door een Romeinse keizer.

Het derde is het ontstaan van een machtsstrijd tussen de wereldlijke gezagsdragers die dankzij het gebruik van een religie hun positie wisten te verkrijgen en/of te consolideren en hun concurrenten binnen de religies. Hierbij wisselen beide antagonisten gemakkelijk van positie. Denk maar aan de vele pausen die de concurrentie aangingen met de koningen en keizers die ze zelf hadden ingezegend en die vaak zelfs persoonlijk hun oorlogstroepen gingen aanvoeren.  Anderzijds waren er steevast koningen en keizers die de leiding over de kerk opeisten.

Het delen van mystieke ervaringen zoals uittredingen en bijna-doodervaringen, helpt eenieder die hierover hoort om zijn angst voor de dood te overwinnen. Het geloof in een hiernamaals en / of reïncarnatie draagt hier eveneens zijn steentje toe bij. Indien dit wordt aangevuld met leefregels die zogenaamd door ‘God’ of welke hogere macht dan ook zijn gedicteerd en indien hieraan de belofte gekoppeld wordt dat er een beloning volgt in het hiernamaals of tijdens een volgende incarnatie indien deze regels rigoureus gevolgd worden, dan heb je als machthebber een enorme hefboom om grote mensenmassa’s op de been te krijgen en hen aan te zetten tot opofferingen die ze van nature niet zouden opbrengen, zoals bereid zijn om te sterven in een oorlog. Het concrete middel hiervoor is het opportunistisch invullen van de door ‘God’ gedicteerde leefregels. De machthebbers worden tot ‘Zijn’ vertegenwoordigers gebombardeerd en oorlog voeren, buurvolkeren onderwerpen, tegenstanders martelen en vermoorden, worden gepresenteerd als ‘Zijn’ instructies. Koppel dit aan een machtsapparaat dat alle dissidente stemmen hardhandig het zwijgen oplegt en je hebt een efficiënte staatsreligie.

Dit houdt tevens een misbruik in van een andere natuurlijke menselijke neiging: zich aaneensluiten om gezamenlijk op te komen tegen een bedreiging, met als doel de groep te laten overleven, desnoods door het leven van individuen binnen de groep op te offeren. Bij natuurvolkeren schoot dit mechanisme in gang als het nodig was om tijdelijk oorlog te voeren tegen een invasief buurvolk, een gevaarlijke gemeenschappelijke jacht op grote prooien uit te voeren, of om het in gang zetten van een risicovolle migratie, op zoek naar een betere omgeving die meer overlevingskansen bood. Staatsreligies misbruiken deze neiging om grote groepen mensen aan te zetten tot zelfopofferende dienstbaarheid en oorlog.

Het is een van de grootste uitdagingen van de mensheid om de natuurlijke behoefte aan spiritualiteit te bevrijden uit de klauwen van religies en vooral om deze te vrijwaren van het uitgroeien tot nieuwe religies. Dit kan enkel maar door spiritualiteit individueel te beleven of, indien ze in groep wordt beleefd, nooit een spirituele stroming tot een hiërarchische organisatie uit te bouwen. Van zodra er postjes worden gecreëerd, ontstaat immers de voedingsbodem voor machtsmisbruik. Losse, open organisaties zonder vaste uitvalsbasis en zonder geschreven leefregels zijn wat dat betreft de hoogst haalbare organisatievormen waarbinnen een gemeenschappelijke beleving van spiritualiteit mogelijk is zonder dat dit hoeft te ontaarden in een kleine of grote religie, die vroeg of laat gekaapt kan worden door de een of andere groep machtshebbers om er een staatsreligie van te maken.

De ontwikkeling van een evenwichtige spiritualiteit

die ons stimuleert om te leven en ons tevens helpt om onze sterfelijkheid en de dood te aanvaarden.

Elk mens heeft bruikbare spirituele waarden nodig om zijn motieven en keuzes aan af te wegen. Als tegengewicht voor de confrontaties en uitdagingen van het leven, hebben we nood aan een visie op de aard van het leven, aan antwoorden op de belangrijkste levensvragen (‘Wat is de zin van het leven?’; ‘Wat gebeurt er als we dood gaan?’; ‘Wat is ons ontwikkelingsdoel?’) die op zijn minst logisch aanvoelen en plausibel zijn. Alle spirituele gedachtegoed vormt een schakeltje in een nooit eindigende zoektocht naar de waarheid achter die vragen, zonder dat we ooit zeker kunnen zijn dat de antwoorden hierop definitief en volkomen juist zijn. Wat na verloop van tijd wel duidelijk wordt, is welke antwoorden uit het verleden hun doel voorbij blijken te schieten. Telkens een oud antwoord - en dus ook een oud spiritueel idee - wordt ontkracht, ontstaat er een zoektocht naar nieuwe antwoorden, naar alternatieve spirituele waarden ter vervanging van de oude. Met een spirituele leegte kunnen we immers niet leven.

Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat spirituele systemen die de waarde van het aardse leven bagatelliseren en afdoen als een illusie waar we vanaf moeten zien te geraken (bv het Boeddhisme) of als een negatieve plek vol negatieve verlangens waarvan we dienen los te komen (bv het middeleeuwse christendom) ons meer kwaad dan goed doen. Al wie zich van het aardse aspect van het leven afkeert of het negeert, krijgt vroeg of laat af te rekenen met een terugslag.

Anderzijds zijn de waarden van het wetenschappelijk rationalisme (wat we eveneens als een spiritueel systeem kunnen beschouwen) al even extreem in de tegenovergestelde richting doorgeschoten. Enkel en alleen in functie van het aardse hier en nu leven, in de veronderstelling van een totale afwezigheid van andere belevingswerelden, reïncarnatie, een leven na de dood en ontwikkelingsprocessen die dit ene leven overstijgen, is even vernietigend voor ons geestelijk welzijn als het afwijzen van de aarde.

In het ene uiterste worden we gestimuleerd om ons enkel te richten op een zijnstoestand na de dood, in het andere uiterste om ons zo lang mogelijk vast te klampen aan het zogenaamd enige aardse leven dat we hebben. Het eerste leidt tot een onvermogen om het leven in al zijn intensiteit te beleven, het tweede tot angst voor de dood en een obsessie met onze sterfelijkheid.

Om als mens een evenwichtig leven te leiden, periodes van geluk te kennen en over het algemeen te kunnen voelen dat het leven zin heeft, hebben we zowel nood aan het aardse leven beleven via wat ons lichaam ons te bieden heeft, als aan een ruimer perspectief waarin het voortbestaan na de dood wordt erkend. Zonder dat laatste valt elk mens vroeg of laat ten prooi aan nihilisme, vertwijfeling of doodsangst. Spirituele waarden die ons het vertrouwen geven dat wat we nu leren en beleven zinnig is, die uitgaan van een continuïteit van ons bewustzijn en onze ontwikkelingsprocessen over de grenzen van de dood heen, geven ons tevens ruimte om onze levens te leven en te beleven, soms met vallen en opstaan, vaak met pijn en lijden, maar evengoed met hoop, voldoening, genot en levensvreugde.

De ontwikkeling van evenwichtige spirituele waarden die ons helpen om zowel het leven als de dood te aanvaarden, vormt m.i. een van de belangrijkste pionierswerken van de mensheid. Ik hoop dat mijn werk hiertoe een blijvende bijdrage kan vormen.

***********************************************************************************

Deze hoofdstukjes vormen een voorpublicatie uit 

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 1: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be