Het bevrijden van
spiritualiteit uit de klauwen van religies
In speciale situaties is ons
bewustzijn in staat zich uit te breiden tot ver buiten de grenzen van
de persoonlijke belevingswereld. Visioenen, uittredingen,
bijna-doodervaringen en aanverwante spirituele ervaringen kunnen ons
overvallen als we zwaar ziek zijn, uitgeput zijn, drugs gebruiken of
de dood in de ogen kijken. Telkens weer gaat het om ervaringen die,
als we ze met anderen delen, onze gemeenschappelijke opvattingen over
leven en dood vorm geven. Soms blijft het hierbij, maar af en toe
ontstaan er hieruit spirituele bewegingen. Deze brengen mensen
samen, in een gemeenschappelijke overtuiging omtrent de aard en de
zin van het leven en dit geeft dan weer aanleiding tot
gemeenschappelijke normen en waarden die omgezet worden in een manier
van leven, van omgaan met elkaar en met de wereld om ons heen.
Het is een feit dat er op die
manier telkens weer spirituele stromingen ontstaan. We mogen dit
beschouwen als iets wat inherent is aan de menselijke natuur, even
normaal als onze behoeftes aan sociaal contact en een dak boven ons
hoofd. De onderlinge verbondenheid die hierdoor ontstaat, versterkt
het sociaal overlevingsinstinct. Het overstijgt de familiebanden,
waardoor we ook door het vuur zouden gaan voor mensen met wie we geen
nauwe genetische verwantschap vertonen. Wie dezelfde spirituele
waarden aanhangt, wordt wat dat betreft gelijkgesteld aan familie.
In de kleinschalige
levensgemeenschappen van vroegere tijden leverde dit dus alleen maar
voordelen op. Naast het verstevigen van de interne banden zorgde een
gemeenschappelijke spiritualiteit tevens voor een belangrijke
bijdrage tot de groepsidentiteit. Maar in recentere tijden, na het
algemeen worden van de landbouw en de enorme bevolkingstoenames
ontwikkelden er zich overal patriarchale, hiërarchisch
georganiseerde samenlevingen. Dit ging gepaard met het ontstaan van
een gelaagde maatschappelijke organisatie en een heersende kaste
waarin hoofdzakelijk mannen de dienst uitmaken. In combinatie met
veroveringsoorlogen leidde dit tot veel grotere mensengroepen die met
elkaar moesten zien samen te leven, ondanks hun oorspronkelijke
culturele verschillen.
De natuurlijke neiging van een
volk om zich rond een gemeenschappelijke spiritueel concept te
organiseren wordt sindsdien door de machtshebbers systematisch
misbruikt om een kunstmatige vorm van grootschalige samenhorigheid af
te dwingen.. Spirituele stromingen werden en worden omgevormd tot
staatsreligies. Deze hoeven niet eens op echte spirituele ervaringen
gebaseerd te zijn, maar daar waar ze bestaan worden ze ofwel
bestreden ofwel ingelijfd.
Gefingeerde en ingebeelde
spirituele ervaringen zijn in dit proces van groot belang. De
gemiddelde mens is immers erg vatbaar voor toneelspel dat lijkt op
het delen van echte mystieke ervaringen. Hiervan werd in het
verleden dankbaar misbruik gemaakt door machtshebbers om religies uit
de grond te stampen waarbij zij zichzelf een goddelijke status toe
lieten schrijven.
Soms beperken machtshebbers
zich tot het installeren van een stelsel van morele normen en waarden
zoals die ook ontstaan in het kader van religies, zonder dat er
sprake is van een spiritueel of pseudospiritueel opstapje. Het
communisme van de vorige eeuw was daar een voorbeeld van. De
mechanismen waarmee mensen met dit hulpmiddel onderdanig worden
gehouden en gedwongen worden massaal in de pas te marcheren, zijn
echter dezelfde als onder pakweg de dictatuur van Islamitische Staat.
Er zijn enkele fenomenen die
in de loop van de menselijke geschiedenis telkens terugkeren.
Het eerste is het ontstaan van
authentieke spirituele bewegingen binnen de grote religies, wat elke
keer weer tot de nodige conflicten en schisma’s leidt binnen de
kerken. Tijdens
de Europese middeleeuwen leidde dit bv tot het buiten de kerk
plaatsen van de Albigenzen - die beter bekend zijn onder hun
geuzennaam Katharen – en tot een georganiseerde genocide op de
aanhangers van deze spirituele beweging.
Het tweede is het inlijven of
het ‘verkerkelijken’ van spirituele systemen die buiten een grote
religie om zijn ontstaan. Het vroege Christendom is hier een
voorbeeld van. Het ontstond als een spirituele beweging die zich
afzette tegen het officiële Jodendom en het werd enkele eeuwen later
als staatsgodsdienst geïnstalleerd door een Romeinse keizer.
Het derde is het ontstaan van
een machtsstrijd tussen de wereldlijke gezagsdragers die dankzij het
gebruik van een religie hun positie wisten te verkrijgen en/of te
consolideren en hun concurrenten binnen de religies. Hierbij
wisselen beide antagonisten gemakkelijk van positie. Denk maar aan
de vele pausen die de concurrentie aangingen met de koningen en keizers die ze zelf hadden ingezegend en die vaak zelfs
persoonlijk hun oorlogstroepen gingen aanvoeren. Anderzijds waren er steevast koningen en
keizers die de leiding over de kerk opeisten.
Het delen van mystieke
ervaringen zoals uittredingen en bijna-doodervaringen, helpt eenieder
die hierover hoort om zijn angst voor de dood te overwinnen. Het
geloof in een hiernamaals en / of reïncarnatie draagt hier eveneens
zijn steentje toe bij. Indien dit wordt aangevuld met leefregels die
zogenaamd door ‘God’ of welke hogere macht dan ook zijn
gedicteerd en indien hieraan de belofte gekoppeld wordt dat er een
beloning volgt in het hiernamaals of tijdens een volgende incarnatie
indien deze regels rigoureus gevolgd worden, dan heb je als
machthebber een enorme hefboom om grote mensenmassa’s op de been te
krijgen en hen aan te zetten tot opofferingen die ze van nature niet
zouden opbrengen, zoals bereid zijn om te sterven in een oorlog. Het
concrete middel hiervoor is het opportunistisch invullen van de door
‘God’ gedicteerde leefregels. De machthebbers worden tot ‘Zijn’
vertegenwoordigers gebombardeerd en oorlog voeren, buurvolkeren
onderwerpen, tegenstanders martelen en vermoorden, worden
gepresenteerd als ‘Zijn’ instructies. Koppel dit aan een
machtsapparaat dat alle dissidente stemmen hardhandig het zwijgen
oplegt en je hebt een efficiënte staatsreligie.
Dit houdt tevens een misbruik
in van een andere natuurlijke menselijke neiging: zich aaneensluiten
om gezamenlijk op te komen tegen een bedreiging, met als doel de
groep te laten overleven, desnoods door het leven van individuen
binnen de groep op te offeren. Bij natuurvolkeren schoot dit
mechanisme in gang als het nodig was om tijdelijk oorlog te voeren
tegen een invasief buurvolk, een gevaarlijke gemeenschappelijke jacht
op grote prooien uit te voeren, of om het in gang zetten van een
risicovolle migratie, op zoek naar een betere omgeving die meer
overlevingskansen bood. Staatsreligies misbruiken deze neiging om
grote groepen mensen aan te zetten tot zelfopofferende dienstbaarheid
en oorlog.
Het is een van de grootste
uitdagingen van de mensheid om de natuurlijke behoefte aan
spiritualiteit te bevrijden uit de klauwen van religies en vooral om
deze te vrijwaren van het uitgroeien tot nieuwe religies. Dit kan
enkel maar door spiritualiteit individueel te beleven of, indien ze
in groep wordt beleefd, nooit een spirituele stroming tot een
hiërarchische organisatie uit te bouwen. Van zodra er postjes
worden gecreëerd, ontstaat immers de voedingsbodem voor
machtsmisbruik. Losse, open organisaties zonder vaste uitvalsbasis
en zonder geschreven leefregels zijn wat dat betreft de hoogst
haalbare organisatievormen waarbinnen een gemeenschappelijke beleving
van spiritualiteit mogelijk is zonder dat dit hoeft te ontaarden in
een kleine of grote religie, die vroeg of laat gekaapt kan worden
door de een of andere groep machtshebbers om er een staatsreligie van
te maken.
De ontwikkeling van een
evenwichtige spiritualiteit
…
… die
ons stimuleert om te leven en ons tevens helpt om onze sterfelijkheid
en de dood te aanvaarden.
Elk mens
heeft bruikbare spirituele waarden nodig om zijn motieven en keuzes
aan af te wegen. Als tegengewicht voor de confrontaties en
uitdagingen van het leven, hebben we nood aan een visie op de aard
van het leven, aan antwoorden op de belangrijkste levensvragen (‘Wat
is de zin van het leven?’; ‘Wat gebeurt er als we dood gaan?’;
‘Wat is ons ontwikkelingsdoel?’) die op zijn minst logisch
aanvoelen en plausibel zijn. Alle spirituele gedachtegoed vormt een
schakeltje in een nooit eindigende zoektocht naar de waarheid achter
die vragen, zonder dat we ooit zeker kunnen zijn dat de antwoorden
hierop definitief en volkomen juist zijn. Wat na verloop van tijd
wel duidelijk wordt, is welke antwoorden uit het verleden hun doel
voorbij blijken te schieten. Telkens een oud antwoord - en dus ook
een oud spiritueel idee - wordt ontkracht, ontstaat er een zoektocht
naar nieuwe antwoorden, naar alternatieve spirituele waarden ter
vervanging van de oude. Met een spirituele leegte kunnen we immers
niet leven.
Het
wordt hoe langer hoe duidelijker dat spirituele systemen die de
waarde van het aardse leven bagatelliseren en afdoen als een illusie
waar we vanaf moeten zien te geraken (bv het Boeddhisme) of als een
negatieve plek vol negatieve verlangens waarvan we dienen los te
komen (bv het middeleeuwse christendom) ons meer kwaad dan goed doen.
Al wie zich van het aardse aspect van het leven afkeert of het
negeert, krijgt vroeg of laat af te rekenen met een terugslag.
Anderzijds
zijn de waarden van het wetenschappelijk rationalisme (wat we
eveneens als een spiritueel systeem kunnen beschouwen) al even
extreem in de tegenovergestelde richting doorgeschoten. Enkel en
alleen in functie van het aardse hier en nu leven, in de
veronderstelling van een totale afwezigheid van andere
belevingswerelden, reïncarnatie, een leven na de dood en
ontwikkelingsprocessen die dit ene leven overstijgen, is even
vernietigend voor ons geestelijk welzijn als het afwijzen van de
aarde.
In het
ene uiterste worden we gestimuleerd om ons enkel te richten op een
zijnstoestand na de dood, in het andere uiterste om ons zo lang
mogelijk vast te klampen aan het zogenaamd enige aardse leven dat we
hebben. Het eerste leidt tot een onvermogen om het leven in al zijn
intensiteit te beleven, het tweede tot angst voor de dood en een
obsessie met onze sterfelijkheid.
Om als
mens een evenwichtig leven te leiden, periodes van geluk te kennen en
over het algemeen te kunnen voelen dat het leven zin heeft, hebben we
zowel nood aan het aardse leven beleven via wat ons lichaam ons te
bieden heeft, als aan een ruimer perspectief waarin het voortbestaan
na de dood wordt erkend. Zonder dat laatste valt elk mens vroeg of
laat ten prooi aan nihilisme, vertwijfeling of doodsangst.
Spirituele waarden die ons het vertrouwen geven dat wat we nu leren
en beleven zinnig is, die uitgaan van een continuïteit van ons
bewustzijn en onze ontwikkelingsprocessen over de grenzen van de dood
heen, geven ons tevens ruimte om onze levens te leven en te beleven,
soms met vallen en opstaan, vaak met pijn en lijden, maar evengoed
met hoop, voldoening, genot en levensvreugde.
De
ontwikkeling van evenwichtige spirituele waarden die ons helpen om
zowel het leven als de dood te aanvaarden, vormt m.i. een van de
belangrijkste pionierswerken van de mensheid. Ik
hoop dat mijn werk hiertoe een blijvende bijdrage kan vormen.
***********************************************************************************
Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be