donderdag 31 oktober 2024

Oud worden - Een aanvulling op 'Onze Erfenis van Moeder Aarde'

 

Oud Worden (Onze Erfenis van Moeder Aarde – Aanvulling 1)

Doorheen de eeuwen zijn er altijd en overal mensen geweest die ouder werden dan hun gemiddelde medemens, maar zij waren de uitzonderingen. Onze menselijke natuur is niet van die aard dat ons lichaam is aangepast aan leeftijden die ver boven de vijftig jaar uitklimmen. Daarvoor was het leven van de mens al van sinds zijn ontstaan te vol van risico’s en gevaren. De menopauze bij de vrouw is daar het duidelijkste voorbeeld van. Het toenemende risico op hart-en vaatziektes en op diabetes type 2 vanaf de middelbare leeftijd van veertig à vijftig jaar zijn daar eveneens getuigen van.

Door onze steeds toenemende intelligentie, culturele overdracht van kennis, vermogen om samen te werken en aanpassingsvermogen in het algemeen, is onze levensverwachting intussen toegenomen tot ver boven wat de natuur duizenden jaren lang voor ons in petto had. In tijden van voorspoed en vrede althans. Het kan immers snel verkeren.

Hoe dan ook wordt de doorsnee mens in tal van culturen over de hele wereld intussen geconfronteerd met een nieuw algemeen voorkomend fenomeen: ouder worden. Het gevolg hiervan is dat we moeten leren omgaan met een langzaam aftakelend lichaam, met levensfuncties die het beetje bij beetje en een voor een laten afweten.

Op esthetisch vlak krijgen we te maken met een slapper wordende huid, grijs worden en / of haaruitval en een toenemend onvermogen om rechtop te lopen. Hoe traumatiserend dat ook moge zijn op sociaal vlak, dit zijn nog de minst problematische gevolgen.

Onze zintuigen die achteruit gaan, vooral dan onze ogen en oren, zouden ons in andere tijden groot nadeel berokkend hebben om te overleven. Jagers-verzamelaars die niet scherp meer zien en horen, komen maar moeilijk aan de kost. Diegenen die toegang hebben tot degelijke zorgsystemen kunnen dit counteren met brillen en hoorapparaten. Voor wie in armoede leeft, is dit minder evident, maar hieraan sterven doen we tegenwoordig nog niet zo gauw.

Met pijn krijgen we allemaal te maken wanneer we ouder worden: rugpijn, gewrichtspijn, aftakelende tanden en tandvlees, spierpijn, zenuwpijnen en in zeurderige tot scherpe pijn in onze overbelaste interne organen. Maag, lever en darmen kunnen ons helse dagen en slapeloze nachten bezorgen. Ondanks het bestaan van pijnstillers slapen we naarmate we ouder worden hoe langer hoe slechter door alle pijntjes hier en pijntjes daar. Bijgevolg slapen we onvoldoende lang en onvoldoende diep, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat: die lange, diepe slaap hebben we immers nodig om ons immuunsysteem zijn herstellende werkzaamheden te laten verrichten.

Ziekteverwekkers die zich in ons lichaam nestelen en ons chronisch last bezorgen, zo zijn er heel wat. Ik denk hierbij bv aan het Epstein-bar virus dat (chronische) klierkoorts veroorzaakt of de bacteries van het geslacht Borellia die ons de Ziekte van Lyme bezorgen. In tropische streken zitten veel mensen opgescheept met Malaria en met tal van darmparasieten. Hoe langer we leven, hoe meer van dergelijke kwalen we verzamelen, met chronische ziekte, vermoeidheid, pijntjes en slaapgebrek tot gevolg.

De gevolgen van ooit opgelopen kwetsuren laten zich ook steeds meer voelen met het toenemen van de ouderdom.

En tenslotte is er de toenemende kans op het ontwikkelen van aftakelingsziektes zoals de Ziekte van Parkinson, Kankers en allerlei vormen van dementie.

Kortom, in lichamelijk opzicht is ouder worden geen pretje.

Het menselijke pionierswerk dat aan dit alles iets wil verhelpen, draait dan ook op volle toeren. Bij sommigen leidt dit tot fantasieën over een eeuwige jeugd en nog maar eens een verdubbeling van onze levensverwachting, maar in de realiteit is het vooral een strijd tegen de spreekwoordelijke bierkaai. Voor elke ziekte of kwaal die de medische wetenschap weet te bedwingen of te verzachten, duikt er wel een nieuwe op die niet onder controle kan worden gebracht.

Stel echter dat we onze lichamelijke aftakeling sterk zouden kunnen vertragen, zouden we het in dat geval wel aankunnen om nog veel ouder te worden? In emotionele zin is onze capaciteit om intense en traumatiserende gebeurtenissen te verwerken weliswaar best wel groot, maar zeker niet oneindig. Iedereen die een lang en intens leven achter de rug heeft, voelt niet alleen zijn lichaam steeds meer tegensputteren, maar ook zijn emotionele weerbaarheid afnemen. Wanneer het genoeg is geweest, wanneer ons de moed om na een zoveelste val terug op te staan in de schoenen zakt, wanneer we geen energie meer hebben om nog maar eens een uitdaging aan te gaan, verschilt sterk van mens tot mens. Dit neemt niet weg dat de rek er voor iedereen op een bepaald moment wel uit is.

Wat hierbij een niet onbelangrijke rol speelt, is dat we allemaal onze basispersoonlijkheid opbouwen tijdens onze jeugd, in relatie tot en in wisselwerking met onze culturele omgeving. Naarmate we ouder worden verandert deze culturele omgeving steeds sterker. Ons individueel aanpassingsvermogen aan die veranderingen verschilt van mens tot mens, maar wordt bij iedereen beperkt door de basis die tijdens de jeugd werd opgebouwd. Ouder worden leidt bijgevolg ook tot een toenemende vervreemding ten opzichte van de wereld waarin we leven.


Als we het reïncarnatieverhaal erbij nemen wordt het nog complexer:

Degenen onder ons die al een behoorlijk aantal levens meedraaien op hier aarde, hebben in Wezen herinneringen aan hoe lang – en vooral hoe kort – de meeste van hun vorige incarnaties waren. Dit kan tot verschillende impulsen leiden, die vanuit het hart vertrekken. Het hartchakra is immers het bewustzijnscentrum waarin zich het contact met ons Oudere Zelf of Wezen manifesteert. Dit brengt opvattingen en drijfveren mee die met diepe, oude gevoelens gepaard gaan en die niet zelden tegen de bewuste mentale ingesteldheid indruisen. Een voorbeeld hiervan:

Bij veel jonge mensen leeft een dwingend gevoel dat ze zich moeten haasten met het realiseren van de belangrijke doelstellingen in hun leven. Ze zijn ervan overtuigd dat hun leven te kort zal zijn om alles te verwezenlijken wat hen een gevoel van zingeving kan bezorgen. In de regel is dit het gevolg van recente vorige levens waarin men jong en vol onvervulde ambities is gestorven.

Andere mogelijke gevolgen zijn een fatalistische overtuiging dat het toch geen zin heeft aan een langdurig project te beginnen omdat het toch nooit tot een goed einde kan worden gebracht.

Het meest in het oog springende en meest algemene gevolg van onze toegenomen levensverwachting is echter de zogenaamde ‘midlifecrisis’. Dit komt erop neer dat men de leeftijd heeft bereikt waarop men tijdens de meeste vorige levens het einde zag naderen en de balans begon op te maken. Tegenwoordig gebeurt dit ongeveer in het midden van het leven, maar dat komt enkel doordat we gemiddeld dubbel zo lang leven dan in vroegere tijden.

Kortom: ons vermogen om mentaal en emotioneel om te gaan met een lang leven wordt al even sterk op de proef gesteld als het prestatievermogen van onze ouder wordende lichamen.

Er is echter ook een anderzijds.

Veel mensen kijken op hun jeugd terug zonder de gebruikelijke nostalgie. Eens ze de middelbare leeftijd bereikt hebben, heel wat van hun jeugdtrauma’s hebben verwerkt en zich losgemaakt hebben van de beperkende opvattingen die ze van thuis uit hebben meegekregen, zouden ze wel terug jong willen zijn, maar dan met de levenswijsheid die ze nu hebben. Zomaar terugkeren naar hun jeugd, met alle bijbehorende naïviteit en gebrek aan levenservaring zouden ze absoluut niet willen.

Hoe langer we leven, hoe meer levenservaring en wijsheid we kunnen opbouwen en hoe meer we kunnen groeien als mens. Oud worden biedt ons de mogelijkheid om zowel qua zelfinzicht als op het vlak van wereldwijsheid veel meer te groeien dan tijdens de kortere levens uit voorbije tijden. Dit maakt het voor de Wezenlijke mens niet alleen aanvaardbaar dat ouder worden zoveel moeilijkheden met zich mee brengt, het wordt desondanks voor velen een fel begeerd doel. Pas als we zowel op persoonlijk als op Wezenlijk niveau de ervaring hebben dat ons leven zinvol is geweest, zijn we volkomen bereid om het leven en het bijbehorende versleten lichaam los te laten. Als die ervaring er niet is, ervaart elke stervende dit als een spijtig gemis. Hoe langer we leven, hoe meer kans we maken om met een voldaan gevoel de overgang naar een volgend tussenleven aan te vangen. 

************************************************************************************

Deze tekst is een aanvulling om mijn boek Onze Erfenis van Moeder Aarde of voluit:

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek I: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Onze Erfenis van Moeder Aarde gaat over het spanningsveld tussen de het Wezenlijke in de mens en onze instinctieve drijfveren en reflexen. Wat het lichaam wil, als gevolg van miljoenen jaren evolutie, komt vaak in conflict met waar we vanuit onze mentale en spirituele ingesteldheid naar streven. De emoties die voortkomen uit onze instinctieve reflexen doen ons vaak denken, voelen en handelen op een manier die tegengesteld is aan waar we naar streven. Hoe kunnen we meer harmonie scheppen tussen deze innerlijke tegenpolen? En welke plaats neemt deze innerlijke zoektocht in, in ons groeiproces als mens op aarde?

Dit boek telt 466 pagina’s en bevat een bondige inleiding tot de reïncarnatiepsychologie. ISBN-nummer: 978-90-77101-19-3