zaterdag 30 november 2024

Libido en de biologische klok - Aanvulling 3 bij Onze Erfenis van Moeder Aarde

 Libido en de biologische klok

Een van de meest essentiële kenmerken van onze aardse natuur is ons voortplantingsinstinct. Dit vertaalt zich vanaf de puberteit in een drang om seks te hebben. Sinds Sigmund Freud zijn grondslagen voor de psychoanalyse ontwikkelde, wordt deze drang ‘libido’ genoemd. Hoe jonger en gezonder we zijn, hoe sterker ons libido gemiddeld genomen is. Uiteraard zijn er tal van factoren die hierop invloed uitoefenen en waardoor er heel wat fluctuaties ontstaan binnen een mensenleven en heel wat verschillen tussen mensen. In de regel neemt het libido sterk af naarmate we ouder worden, al kunnen de onderlinge verschillen tussen mensen op dat vlak zeer groot zijn en geldt dit voor vrouwen in sterkere mate dan voor mannen. Vanuit het voortplantingsinstinct bekeken is dit laatste zeer logisch: mannen blijven in principe hun hele leven vruchtbaar, vrouwen niet. Maar zonder zoiets als het libido zou er niet veel kans bestaan dat we ons hier op aarde blijven handhaven.

Een ander aspect van ons voortplantingsinstinct is wat we ‘de biologische klok’ zijn gaan noemen. In tegenstelling tot het libido is dit geen permanent aanwezig gegeven. Het gevoel geen tijd meer op overschot te hebben om een kind op de wereld te zetten, oefent pas vanaf een zekere leeftijd zijn invloed uit op het bewustzijn. Bij kinderloze vrouwen is dit gemiddeld vanaf de leeftijd van dertig en deze dwingende kinderwens kan tien tot vijftien jaar lang het bewustzijn blijven overheersen. Die leeftijd is niet willekeurig: een vrouw van dertig leeft gemiddeld nog lang genoeg om haar kind volwassen te helpen worden. Met ‘volwassen’ wordt door moeder natuur ‘het bereiken van de vruchtbare leeftijd’ bedoeld en ‘lang genoeg leven’ moeten we zien in de context van de oorspronkelijke levensomstandigheden van de mens. Deze verschillen qua levensverwachting nogal sterk van wat we tegenwoordig gewoon zijn.

Bij mannen is de leeftijdsfactor minder dominant met betrekking tot een kinderwens. Ook dit is een logisch gevolg van de menselijke biologie, namelijk het feit dat mannen hun leven lang vruchtbaar blijven en het absoluut geen onnatuurlijk gegeven is dat ze zich met jongere vrouwen verbinden. Hierdoor is ‘de biologische klok’ in de mannelijke natuur minder dwingend van aard. Maar bij iedereen die deze klok genadeloos voelt voort tikken, krijgt het libido een sterke boost. Bij vrouwen die enkel op andere vrouwen vallen, kan dit zelfs tijdelijk gepaard gaan met zich seksueel aangetrokken voelen tot mannen.

Bij veel vrouwen leidt de alarmbel van de biologische klok tot een obsessieve focus op zwanger worden. Hun voortplantingsinstinct geeft hen in dat hun leven zo niet zinloos, dan toch minstens onvolledig is indien ze geen moeder worden. In dat geval wordt alles geprobeerd wat maar voor handen is zoals zo vaak mogelijk seks hebben tijdens hun vruchtbare dagen tot en met de meest geavanceerde fertiliteitsbehandelingen. Ook een scheve schaats rijden wordt in dit geval verleidelijker dan voordien. Zwanger worden in ongunstige omstandigheden en/of door een onbetrouwbare partner komt in deze levensfase vaker voor dan gemiddeld.

Deze preoccupatie kan sterk beïnvloed en verkleurd worden door ervaringen uit vorige levens, levens waarin een vrouw het risico liep verstoten en sociaal achtergesteld te worden indien ze haar man (en de samenleving) zou teleurstellen op dat vlak. Bij vrouwen die dergelijke vorige-levenstrauma’s met zich meezeulen, gaat het opgejaagd worden door hun biologische klok gepaard met angstige stress en een gevoel dat ze door onrechtvaardig benadeeld worden door het leven (of door ‘God’)..

Er zijn anderzijds ook heel wat vrouwen die geen nestdrang voelen en absoluut geen verlangen hebben om moeder te worden, maar integendeel hun vrijheid en onafhankelijkheid prefereren. Bij velen is het niet zomaar een voorkeur maar een basisvoorwaarde om levensvreugde en zingeving in hun leven te blijven ervaren, in tegenstelling tot vrouwen voor wie de zin van het leven (al dan niet tijdelijk) gelijkgesteld wordt met het verwekken van een kind.

Vrouwen van boven de dertig zonder voortplantingsdrang voelen weliswaar geen aandrang om hun menopauze voor te zijn en vooralsnog zwanger te worden, bij velen onder hen reageert hun lichaam desondanks op de biologische klok met een sterk verhoogd libido. Het voortplantingsinstinct heeft dit zo geregeld omdat in dat geval de kans op een ongewenste zwangerschap door seksueel risicogedrag groter wordt.

Moeder Aarde heeft bij wijze van spreken haar eigen agenda wat onze seksualiteit betreft en voert deze agenda uit via die functies van het menselijk lichaam die gemakkelijk aan onze mentale controle ontsnappen, zoals het libido. Onze lichamen zijn immers een onvervreemdbaar deel van Hare Majesteit de Aarde.

 *******************************************************************************

Deze tekst is tezelfdertijd een voorpublicatie uit Karmische Psychologie 3: Relaties, Seksualiteit en Opvoeding - Boek 4: Seksualiteit en een aanvulling om mijn boek Onze Erfenis van Moeder Aarde 

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek I: Onze Erfenis van Moeder Aarde 
(Te koop in elke boekhandel en online-boekhandel)

Onze Erfenis van Moeder Aarde gaat over het spanningsveld tussen de het Wezenlijke in de mens en onze instinctieve drijfveren en reflexen. Wat het lichaam wil, als gevolg van miljoenen jaren evolutie, komt vaak in conflict met waar we vanuit onze mentale en spirituele ingesteldheid naar streven. De emoties die voortkomen uit onze instinctieve reflexen doen ons vaak denken, voelen en handelen op een manier die tegengesteld is aan waar we naar streven. Hoe kunnen we meer harmonie scheppen tussen deze innerlijke tegenpolen? En welke plaats neemt deze innerlijke zoektocht in, in ons groeiproces als mens op aarde?

Dit boek telt 466 pagina’s  ISBN-nummer: 978-90-77101-19-3

 

woensdag 20 november 2024

Competitiviteit - Aanvulling 2 bij 'Onze Erfenis van Moeder Aarde'

 

Competitiviteit

Een van de instinctieve gedragspatronen waar Moeder Aarde de mens van heeft voorzien, is een competitieve ingesteldheid. In de natuurlijke omstandigheden waarin de mens is geëvolueerd leidde dit tot een systematische verbetering van onze overlevingskansen. Competitie draaide van nature immers om vaardigheden die met leven en overleven te maken hebben zoals uithoudingsvermogen, voedsel zoeken en vinden, spoorzoeken, raak kunnen gooien met stenen, stokken of speren, raak kunnen schieten met een boog, vanop grote afstand situaties kunnen inschatten, geluiden herkennen van dieren, mensen en natuurfenomenen en oriëntatievermogen. Minder voor de hand liggend maar minstens even belangrijk waren het vermogen om diplomatisch om te gaan met conflicten, genuanceerde oordelen te vellen, verzoening te bewerkstelligen en dromen interpreteren. Ook hierin bestond er een vorm van competitiviteit.

Een derde categorie behelst theoretische en praktische kennis. Weten welke planten eetbaar zijn of een genezende werking hebben was zowel onmiddellijk praktisch toepasbaar als voor in noodgevallen. Wat wel eetbaar is maar niet lekker wordt gemakkelijk vergeten, behalve door oudere mensen die ooit hongersnood hebben meegemaakt en nog weten wat ze toen uit noodzaak aten om het te overleven.

Het kennen van de geschiedenis en de ontstaansmythes van het eigen volk is een totaal ander soort kennis dat meestal hand in hand ging met het vermogen hierover te kunnen vertellen. Wie hier bekwaam in was, kon altijd op bijval en een zekere status rekenen.


Wie ergens de beste in bleek te zijn, kreeg in oorspronkelijke samenlevingen automatisch een vorm van leiderschap. De beste spoorzoeker werd gevolgd bij het zoeken naar prooidieren, de beste schutter mocht de eerste pijl afvuren op het jachtwild, wie het beste oriëntatievermogen had leidde de groep naar nieuwe leefgebieden en wie het best was in conflicten beslechten op een manier waar iedereen zich in kon schikken werd het vaakst om een oordeel gevraagd. Zo ging het er hoogstwaarschijnlijk tijdens het grootste deel van het bestaan van de Homo sapiens aan toe.

Dit alles veranderde drastisch na de opkomst van hiërarchisch gelaagde samenlevingen. Om in een leiderspositie terecht te komen was het nu niet meer noodzakelijk om uit te blinken op het domein waarin men leiding gaf. Dit was immers vastgelegd in wetten en regels, waarbij afkomst en sociale klasse – en vooral de machtspositie die daaruit voortvloeit - meer gewicht in de weegschaal legden dan kennis, ervaring en vaardigheid. En zo is het tot op de dag van vandaag gebleven.

Dit betekent echter niet dat ons instinctief beoordelingssysteem dat zegt dat de beste leiding moet geven, volledig is lamgelegd. Ook binnen leidinggevende klassen speelt dit nog steeds een rol, maar de sociale controle die ertoe leidde dat onbekwame leiders al snel opzij werden gezet is niet langer werkzaam. Naar protesten tegen leidinggevenden die er een potje van maken, wordt niet gauw geluisterd, tenzij deze komen uit de hoek van andere mensen met macht. Het tegendeel is eerder regel dan uitzondering: protesten worden weggewuifd of onderdrukt vanuit de psychopate reflex waaraan machtshebbers zich maar al te gemakkelijk overgeven en die louter ten dienste staat van het behouden van hun macht.

Als het gaat om kennis die ten dienste staat van het algemeen belang zoals toepasbare wetenschappelijke kennis, bestaat er nog steeds een gezonde competitie met een gereguleerde vorm van sociale controle, maar binnen een hiërarchisch systeem bestaat er ook veel corruptie die oogluikend toegelaten of toegedekt wordt door diegenen die in een machtspositie staan. Als wetenschap verkochte leugens zijn immers zeer handig om macht en invloed te consolideren.

Twee bekende voorbeelden hiervan zijn de agro-industrie en de farmaceutische industrie. Wat deze laatste betreft is het vooral in de sector van de psychoactieve medicatie dat onderzoeksresultaten creatief bijgewerkt worden om ogenschijnlijk positieve resultaten te kunnen presenteren en medicijnen goedgekeurd en verkocht te krijgen. De agro-industrie pretendeert dan weer de enige manier om voldoende voedsel te produceren te stimuleren, maar ziet maar al te graag over het hoofd dat hun systeem op lange termijn niet alleen boeren doet failliet gaan maar de landbouwgrond zelf laat degenereren tot een niveau dat deze onbruikbaar wordt. Wat beide voorbeelden gemeen hebben is dat de schijn gewekt wordt dat ze zich inzetten voor het algemeen belang, maar dat uit hun handelswijzen blijkt dat ze louter uit zijn op winstbejag.

Onze instinctieve drang tot competitiviteit is zich in een hiërarchische samenleving blijven manifesteren maar heeft sterk aan overlevingswaarde ingeboet, met uitzondering dus van de concurrentie op wetenschappelijk vlak. Onze competitiviteitsdrang staat tegenwoordig vooral ten dienste van het opklimmen op de sociale ladder in functie van het eigen voordeel. Superieure capaciteiten komen niet meer automatisch ten goede aan de samenlevingsgroep waartoe men behoort. Competitiviteit is steeds meer in de klauwen terecht gekomen van een narcistische cultuur. De voorbeelden hiervan liggen voor het oprapen.

  • In de culturele sector worden competities georganiseerd waarin ‘de beste1’ wordt verkozen op basis van het criterium ‘wie of wat heeft het meest verkocht’.

  • Hetzelfde gebeurt in de commerciële sector met verkiezingen zoals van de beste manager of het beste reclamebureau.

  • In vrijwel elke sportieve discipline is de overlevingswaarde zeer ver te zoeken en topsport beoefenen is daarenboven nog ongezond ook:

Wat is bv de overlevingswaarde van over twee meter te kunnen springen of nog een centimetertje hoger? Of van een marathon lopen in twee uur tijd? Laat staan van hard en raak tegen een bal te kunnen schoppen of diezelfde bal met een zweefsprong uit de winkelhaak te kunnen duwen? Hoe komt dit de samenleving potentieel ten goede? Toch wekken dergelijke prestaties in ruime kring bewondering op.

Niet alleen krijgen topsporters, acteurs en zangers overmatig veel waardering voor wat ze maar bijdragen aan het reilen en zeilen in de maatschappij, ze krijgen automatisch ook een podium om hun mening over allerlei maatschappelijk belangrijke kwesties te ventileren. En er wordt nog naar hen geluisterd ook.

Het is niet moeilijk om in dat laatste feit terug de hand van ons oorspronkelijk instinct te herkennen: wie de beste is, krijgt de voorkeur als leider. Jammer genoeg zijn kwaliteiten en leiderschap intussen zodanig losgekoppeld van elkaar dat dit nergens meer op slaat. Wie goed is in een basketbal dunken, heeft niet automatisch de kwaliteiten om de gezondheidszorg te beoordelen en wie de ene hit na de andere scoort heeft daarom nog geen goed zicht op de internationale politiek. En toch wordt er aan topsporters, gevierde acteurs en auteurs wiens boeken veel verkopen bovenproportioneel vaak een podium gegeven waarop ze hun mening kunnen ventileren over politieke en maatschappelijke thema’s alsof hun creatieve en sportieve kwaliteiten van hen ook automatisch goede leiders of maatschappelijke adviseurs zouden maken.

Conclusie: in een samenleving waarin op narcisme gebaseerde spelregels de dienst uitmaken, is competitiviteit een doel op zich geworden, grotendeels losgekoppeld van het vermogen om als soort te groeien in de bekwaamheden van leven en overleven.

1 Vul in naar believen: film, acteur, zanger, theaterproductie, tv-programma, presentator, reclamebureau, fotograaf, krantendesign…

************************************************************************************

Deze tekst is een aanvulling om mijn boek Onze Erfenis van Moeder Aarde of voluit:

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw - Boek I: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Onze Erfenis van Moeder Aarde gaat over het spanningsveld tussen de het Wezenlijke in de mens en onze instinctieve drijfveren en reflexen. Wat het lichaam wil, als gevolg van miljoenen jaren evolutie, komt vaak in conflict met waar we vanuit onze mentale en spirituele ingesteldheid naar streven. De emoties die voortkomen uit onze instinctieve reflexen doen ons vaak denken, voelen en handelen op een manier die tegengesteld is aan waar we naar streven. Hoe kunnen we meer harmonie scheppen tussen deze innerlijke tegenpolen? En welke plaats neemt deze innerlijke zoektocht in, in ons groeiproces als mens op aarde?

Dit boek telt 466 pagina’s en bevat een bondige inleiding tot de reïncarnatiepsychologie. ISBN-nummer: 978-90-77101-19-3