Karm
Psych 3 IV: Relaties (32) –
verbondenheid
en grenzen in relaties
Als
het om vriendschappen
gaat, slagen veel mensen erin om een evenwicht te vinden tussen
verbondenheid en grenzen. In intieme relaties daarentegen vormt dit
een zeer moeilijke evenwichtsoefening. Er is slechts één type
relatie waarin dit nog moeilijker is: moeder-kindrelaties. Relaties
tussen vaders en hun kinderen hebben minder vaak last van de
relatieve afwezigheid van grenzen als gevolg van intense
verbondenheid.
Het
hebben van grenzen is een natuurlijk fenomeen dat rechtstreeks volgt
uit het bestaan van individualiteit. Ons lichaam vormt een grens,
vanuit onze persoonlijke emotionele behoeften ontstaan er grenzen en
elk van ons heeft zijn uniek ontwikkelingspad. Uit dat laatste volgt
dat elk mens andere keuzes maakt. Kiezen is grenzen afbakenen.
Telkens je voor iets kiest, laat je iets anders aan je voorbij gaan.
Ergens nee tegen zeggen, is een grens afbakenen.
Veel
mensen zitten in een moeizaam leerproces wat betreft het leren omgaan
met grenzen. Dit duidt erop dat we niet graag grenzen accepteren.
We rebelleren er tegen, negeren ze wanneer we daar maar de kans toe
krijgen. Dit komt doordat we grenzen beschouwen als iets wat het
ervaren van verbondenheid in de weg staat. Maar is dat wel zo?
Vooral
in intieme relaties hebben de meesten onder ons de neiging om te
hopen dat alle grenzen tussen onszelf en de ander wegvallen. We
gedragen ons al snel alsof dat ook daadwerkelijk zo is, waarbij we de
realiteit nogal eens negeren en geweld aan doen. Ons onbewust
referentiepunt hierbij is de quasi grenzeloze verbondenheid die we
voor onze geboorte hebben ervaren. Dit ‘oceanisch bewustzijn’
dat typisch is voor de periode in de baarmoeder, sluit dan weer aan
bij de zijnstoestand die we allen ervaren hebben voordat we de
afsplitsingservaring doormaakten en als individueel wezen loskwamen
uit het oerbewustzijn van de Eenheid.
De
dualiteit verbondenheid – individualiteit vormt sowieso een van de
grootste uitdagingen om mee in het reine te komen, zowel voor
individuele mensen, voor koppels als voor de mensheid als geheel.
Het idee dat we een keuze moeten maken tussen het stellen van grenzen
en het uitdrukken van verbondenheid, is hier het meest concrete
uitvloeisel van.
In
ouder-kindrelaties stellen zich in dit verband regelmatig de volgende
dilemma’s: wanneer zeg ik nee tegen mijn kind? En als ik nee zeg,
vanaf wanneer heeft dit dan traumatiserende gevolgen? Met dat
laatste wordt bedoeld: heeft mijn nee niet tot gevolg dat mijn kind
zich niet langer verbonden - en bijgevolg onveilig – voelt?
Verliest
een kind zijn basisveiligheid, dan gaat er vanalles mis. Dat kan
gaan van een vertraagde ontwikkeling (met inbegrip van leerproblemen)
tot het ontwikkelen van depressies, een laag zelfbeeld of zelfs een
borderlinepersoonlijkheid. Aan het stellen van grenzen zijn dus
reële risico’s verbonden. Tenminste, indien ze op de verkeerde
tijdstippen, de verkeerde manier of rond de verkeerde thema’s
neergezet worden.
Het
niet stellen van grenzen gaat met even reële risico’s gepaard. In
ouder-kindrelaties leidt dit in de meest extreme gevallen tot
enerzijds oudermishandeling en -uitbuiting en anderzijds het
ontwikkelen van een narcistische persoonlijkheid bij het kind.
Gebrek aan weerbaarheid en het onvermogen om zelfstandig te
functioneren zijn minder extreme gevolgen, maar evenzeer te
vermijden. Kortom: de zoektocht naar hoe je ‘gezonde grenzen’
kunt neerzetten is van levensbelang.
In
vriendschapsrelaties stelt zich hetzelfde probleem: wat doe je voor
je vrienden en wat niet? Wat laat je van hen toe en wat blok je af?
Hoe intiemer de vriendschap, hoe nijpender de dilemma’s op dat vlak
soms worden. De meeste vriendschappen gaan stuk door een gebrek aan
duidelijke grenzen. De behoefte aan iemand die net zoals jij
functioneert of die jou naadloos aanvult in jouw gebreken, is meestal
de aanleiding om het stellen van grenzen aan wat je van elkaar
accepteert, uit te stellen. Totdat de onderdrukte noodzaak om niet
van jezelf te vervreemden, je grenzen als een middeleeuws valhek
omlaag doet donderen. En plots is daardoor de weg naar elkaar
versperd.
Al
het nieuwe, ongewone en onverwachte afblokken door op een rigide
manier je grenzen te bewaken, staat anderzijds het ontstaan,
uitgroeien en tot bloei komen van vriendschappen in de weg. Voor
mensen die moeilijk vrienden maken en weinig vrienden hebben, kan het
vinden van evenwicht tussen grenzen en verbondenheid even zwaar wegen
in vriendschappen als in een intieme relatie of in een
ouder-kindrelatie.
In
intieme relaties is deze zoektocht naar evenwicht van groot belang om
tot een langdurig, duurzaam partnerschap te komen. Alles wat met
betrekking tot grenzen mis kan gaan in ouder-kindrelaties en in
vriendschappen, wordt in een partnerrelatie uitvergroot. Doordat
beide partners hun levens met elkaar verweven, raken ze ook
emotioneel intens met elkaar verknoopt. De levenspaden overlappen
elkaar geheel of gedeeltelijk en de karmische leerprocessen van de
een, triggeren voortdurend die van de ander.
Het
is niet de bedoeling om een gans boek te schrijven over wat er
concreet gezien allemaal kan fout lopen als gevolg van te weinig
grenzen, te vage grenzen of te rigide grenzen binnen een
partnerrelatie. Evenmin wens ik hier dieper in te gaan op alle
misvattingen over uitingen van verbondenheid (of het ontbreken ervan)
die ontstaan als gevolg van traumatische ervaringen met vroegere
relaties (en dan vooral deze uit de kindertijd). Iedereen is wat dat
betreft zoekende en de moeilijkheden zijn even divers en complex als
de mensen die ze beleven.
Een
gezond evenwicht vinden ten opzichte van elkaar is mogelijk, maar zal
van koppel tot koppel een andere vorm en inhoud hebben. De principes
waarop dit evenwicht is gebaseerd zijn de volgende:
–
Verbondenheid
ontstaat vanuit het zijn en is in wezen een vast gegeven.
– Je
houding en je handelingen tegenover elkaar kunnen geïnspireerd
worden door het besef van verbondenheid, maar dit is niet altijd
automatisch het enige criterium waarop je je doen en laten mag
baseren.
–
Verbondenheid
vertaalt zich wel automatisch in respect voor elkaar. Zo niet is het
geen echte verbondenheid.
–
Verbondenheid
in het zijn kan maar uitgedrukt worden mits respect voor elkaars
grenzen in het doen.
– De
noodzaak tot het neerzetten en respecteren van grenzen speelt zich af
in het doen, niet in het zijn. Je kunt er perfect zijn voor elkaar
zonder altijd alles voor elkaar te doen.
– Wat
je voor elkaar doet of niet doet is afhankelijk van wat je kan en
aankan op lange termijn. Je eigen grenzen op dat vlak respecteren is
geen uitdrukking van een gebrek aan liefde of verbondenheid.
–
Grenzen
in het zijn (= in het toelaten van de ervaring van verbondenheid)
worden te vaak neergezet vanuit de behoefte aan grenzen in het doen.
Eens je dat door hebt, kan je wat je doet of niet doet voor je
partner begrenzen en tegelijkertijd het ervaren van verbondenheid opnieuw toelaten.
Het
vinden van evenwicht tussen individualiteit en verbondenheid, tussen
grenzen en openheid, is feitelijk heel erg afhankelijk van hoe je
omgaat met de dualiteit tussen zijn en doen in een relatie. Er zijn
voor elkaar, bij elkaar, met elkaar is in de eerste plaats een
beleving van betrokkenheid, verwevenheid, van liefde. Wat je van
daaruit doet voor elkaar, dient te gebeuren met respect voor zowel je
eigen natuurlijke grenzen als die van je partner.
Een
laatste aspect dat hierbij onze aandacht verdient, is het verschil
kunnen herkennen tussen een compromis sluiten en jezelf inleveren.
In de zoektocht naar evenwicht tussen geven en nemen, tussen grenzen
neerzetten en uit liefde alles doen voor een ander, sluiten we
automatisch veel compromissen. Dit betekent dat we onze grenzen
verleggen in functie van de ander. Zonder die bereidheid kan geen
enkele relatie blijven bestaan, noch tussen ouders en kinderen en al
zeker niet tussen partners. Maar het gevaar ontstaat al snel dat een
compromis uitmondt in je eigen behoeften te ver opzij zetten. Het is
vaak pas na een ganse tijd dat dit duidelijk wordt. Indien je je
levensvreugde verliest als gevolg van het feit dat je je aanpast aan
de behoeften van een ander, dan wordt het tijd om je ingesteldheid te
herzien en je grenzen op een aangepaste manier neer te zetten.
Indien anderzijds een compromis op lange termijn een goed gevoel
nalaat, is er niets aan de hand.
***
Deze
tekst vormt een klein hoofdstukje uit het nog te verschijnen boek
'Karmische Psychologie Deel 3 - Relaties, Seksualiteit en Opvoeding
Geen opmerkingen:
Een reactie posten