De
natuurlijke rouwcyclus van Moeder Aarde
Er zijn geen archeologische of
historische bewijzen voor, maar ik heb sterk het vermoeden dat een
belangrijk aspect van de verering van de Oermoeder van onze verre
voorouders bestond uit een rouwcyclus. De Christelijke cultus rond
Maria is ervan afgeleid en draait in de praktijk grotendeels om het
zoeken van troost en verbondenheid als hulpmiddel bij het omgaan met
lijden. Een van de pijnlijkste, meest voorkomende primaire vormen
van lijden immers bestaat uit het verliezen van een kind. Ook dat is
inherent aan de mythe rond Maria, de aardse moeder van de ‘zoon van
God’ en dus waarschijnlijk ook van de veel oudere Oermoedercultus.
Wat hierna volgt is een poging tot reconstructie, aan de hand van
inzichten, verzameld tijdens healings en readings.
Geboorte en dood zijn onscheidbare
aspecten van een cyclus waarmee we stelselmatig geconfronteerd worden
via alle leven op aarde en waar we zelf deel van uitmaken. In een
leefwereld die gedomineerd wordt door de opeenvolging van herkenbare
seizoenen, wordt de mens jaarlijks geconfronteerd met de spontane
opeenvolging van levenskracht die zich openlijk manifesteert,
vervolgens tot bloei en tot volle wasdom komt, vruchten afwerpt om
zich uiteindelijk ondergronds terug te trekken. De gelijkenissen met
geboorte, jeugdige groei, vruchtbare volwassenheid en de
onvermijdelijke dood, zitten diep verankerd in onze beleving. Dit
vertaalt zich onder meer in het gebruik van beeldende taal en
uitdrukkingen die gebaseerd zijn op de parallellen tussen de
seizoenen en de fasen van een mensenleven. ‘Iemand
is in de herfst van zijn leven’,
‘zijn talent komt tot
bloei’, ‘ze
is in de fleur (= de bloeitijd) van haar leven’
zijn hier enkele voorbeelden van.
De manier waarop de aardse
levensvormen van jaar tot jaar opnieuw opduiken – maar tevens
veranderen qua uiterlijke verschijning- na een periode van schijnbare
dood, vormen de aardse inspiratie achter de opvattingen over
reïncarnatie. Net zoals een boom schijndood is, maar ondergronds
(via zijn wortels) verder leeft, net zoals een beer tijdens zijn
winterslaap uit het aardse decor lijkt verdwenen te zijn en zich in
een hol onder de grond terugtrekt of net zoals de eenjarige planten
sterven, hun zaden in de bodem achterlaten en uit eat zaad opnieuw
geboren worden, gaat een mensenleven op een verborgen manier verder
na zijn dood - in een ‘ondergrondse’ wereld – om daarna
herboren te worden op aarde, in een nieuw lichaam dat wel is
veranderd maar toch lijkt op het oude. De ‘ondergrondse wereld’
verwijst in eerste instantie naar alle leven dat onder de grond
verdwijnt en later uit de grond weer opschiet, maar we kunnen
‘ondergronds’ tevens als symbooltaal voor ‘onbewust’
beschouwen. Vanop de aarde zijn we ons niet bewust waar en hoe we
verder leven na de dood, net zoals de oorspronkelijke mens niet wist
hoe wortels in leven bleven of kleine zaadjes in de grond lagen te
wachten.
De winter en meer specifiek de zes
donkere weken rond midwinter vormen het natuurlijke decor voor het
menselijke rouwproces. Deze in de regel koude, donkere dagen met hun
lange nachten, grauwe ochtenden en vale avonden, tonen ons hoe we met
onze rouwprocessen moeten omgaan: er bestaat een noodzakelijke
wachttijd, een tijd van stilte en berusting in de overgang tussen oud
en nieuw leven. Zo ook moeten we na bv het verlies van een kind, een
geliefde of een dierbaar huisdier de tijd nemen om te berusten en te
accepteren wat ons is overkomen, alvorens opnieuw zwanger of verliefd
te worden of ons aan een nieuwe hond of een nieuw paard te hechten.
Het oude moet voldoende tijd krijgen om verwerkt te worden en dan pas
is het tijd voor een nieuwe fase in ons leven. Maar eens het tijd is
voor het nieuwe, moeten we meegaan in de stroom van lente-energie.
Het nieuwe leven omarmen is even belangrijk om een rouwproces tot een
goed einde te brengen als het loslaten van het oude .
Indien je dus je eigen rouwcyclus
koppelt aan deze van Moeder Aarde, wordt je door de natuurlijke
opeenvolging van de seizoenen geholpen om je leed te verwerken. De
lente komt immers onweerstaanbaar: de bomen krijgen bladeren, het
gras wordt groen, bloemen bloeien, kikkers paren en leggen eieren,
de vogels keren terug uit hun wintergebieden en maken nesten. Een
geaard mens, die meeleeft met de natuur om zich heen, kan daar niet
ongevoelig voor blijven, ongeacht welk verdriet hij met zich
meedraagt uit het vorige jaar. De levenslust en levensenergie van de
natuur vormt een drijvende kracht waar geen verdriet tegen opgewassen
is. Al wat je moet doen is je aarden, in de meest letterlijke zin
van het woord: werk mee en beleef mee met alles wat groeit, bloeit,
zaden vormt, afsterft en weer ontkiemt.
Maar net zoals sommige bomen na de
winter niet opnieuw botten, sommige dieren sterven in hun winterslaap
en niet alle soorten planten in de lente opnieuw ontkiemen, zijn er
mensen die aan het eind van hun leven zijn gekomen en hun laatste
rouwproces doormaken: hun afscheid van dit aardse leven. Geaarde
mensen die geen gewelddadige dood sterven, verruilen in de regel dit
ondermaanse voor een tussenleven tijdens de late herfst of de winter.
Of
het historisch waar is weet ik niet, maar de verering van de
Moedergodin die vijfduizend jaar geleden zijn bloeiperiode kende in
West-Europa, ging naar mijn gevoel even veel over dit rouwproces als
over de kracht van Moeder Aarde om gewassen tot bloei te laten komen
en ons daarmee te voeden.
****
Deze
tekst is een hoofdstuk uit het nog te verschijnen derde deel van
Karmische Psychologie, Deel 3: Relaties, Seksualiteit, Opvoeding
Geen opmerkingen:
Een reactie posten