Hoe narcisme ontstaat vanuit hechtingsstoornissen
Het voorstadium van narcisme is ‘borderline1’. Ik spreek hierbij liever van een’ borderlinepatroon’ dan van een ‘borderlinestoornis’. Sowieso is ‘borderline’ een lelijk woord dat inhoudelijk overigens nergens op slaat. Dit begrip stamt uit de beginjaren van de psychiatrie, toen er nog gewerkt werd met een tweeledige classificatie van psychiatrische problemen. Enerzijds had je de neuroses en anderzijds de psychoses. En dan had je nog iets met kenmerken van beide en dat werd borderline genoemd. Feitelijk gaat het hier om de gevolgen van een onveilige hechting tijdens de jeugd op de ontwikkeling van de persoonlijkheid. De specifieke trauma’s die met hechtingsproblematiek gepaard gaan, uiten zich in herkenbare gedragspatronen en manieren van functioneren, onder meer felle en soms extreme jaloezie, mensen op een voetstuk plaatsen om ze er daarna terug af te laten donderen en onbetrouwbaarheid in hun emotionele engagementen. Maar vooral hebben ze een nooit te lessen dorst naar bevestiging. Mensen met borderline hebben als kind vrijwel voortdurend meegemaakt dat er met hun emotionele grenzen geen rekening werd gehouden. Indien het begrip borderline aan dit feit gelinkt wordt, heeft het nog enige betekenis.
De eenvoudigste manier om te begrijpen wat er gebeurt bij iemand met een borderlinepatroon is door je te verplaatsen in een kind dat bij onbetrouwbare ouders opgroeit. Het is nooit echt honderd procent veilig, want als er eens geen spanningen zijn dan kan de sfeer zo weer omslaan. Op emotioneel vlak zijn de ouders vaker afwezig dan aanwezig en op begrip voor je eigen emoties en behoeften hoef je niet te rekenen. Het kan zijn dat je in materieel opzicht niets te kort komt en dat je in intellectueel opzicht best wel ontwikkelingskansen krijgt of zelfs intens gestimuleerd wordt, maar als het om je emotionele ontwikkeling gaat, sta je er al vanaf het prille begin alleen voor. Emotionele onveiligheid is het vertrouwde, emotionele veiligheid is waar je naar verlangt zonder dat het ooit bereikbaar wordt. Gevolg: in al je menselijke interacties en relaties is wantrouwen je vertrekpunt; je hebt immers niet geleerd om te vertrouwen omdat je niet uit ervaring weet wat betrouwbaarheid is.
Een van de meest hardnekkige gevolgen hiervan is een enorme behoefte aan emotioneel kwalitatieve en veilige aandacht, maar aangezien iemand met borderline niet in staat is om te herkennen wanneer aandacht gepaard gaat met emotionele veiligheid en daarenboven bang is om deze aandacht echt te ontvangen – het onbekende wordt immers als onveilig ervaren – kan dit heel gemakkelijk leiden tot afglijden in de bodemloze put van een ziekelijke aandachtsbehoefte.
Ontdekt iemand met een dergelijk patroon een manier om veel aandacht en waardering te verwerven, meestal door de ontwikkeling van een talent waar de buitenwereld veel waardering voor heeft, dan kan dit leiden tot een overexploitatie van dat talent, louter in functie van de bevestigende aandacht die men hiervoor krijgt. En dan opent zich de weg naar narcisme.
Mensen met een borderlinepatroon die daarentegen al op jonge leeftijd therapeutische hulp zoeken voor hun hechtingstrauma, maken veel minder kans om in deze valkuil terecht te komen.
Narcisme kan meerdere wortels hebben. De wortel in het huidige leven situeert zich in de jeugd. Naast emotionele verwaarlozing kan het gaan om een gebrek aan erkenning voor hun talenten en voor wat uit henzelf komt tout court. Vaak gaat dat laatste samen met een ernstige verwaarlozing van de emotionele behoeften. Als kind worden ze veel te weinig gestimuleerd of erg eenzijdig gestimuleerd. In dat laatste geval gaat het meestal om een intellectuele stimulans in combinatie met ernstige verwaarlozing van emotionele, spirituele en/of creatieve behoeften. Ze moeten ofwel hun eigen talenten ontdekken en buiten hun ouders of opvoeders om ontwikkelen, of ze worden door hen uitsluitend bevestigd indien ze een bepaald eenzijdig talent ontwikkelen en vooral indien ze dit ten toon te spreiden.
Een voorbeeld van het eerste principe is een vrouw die als kind in kansarmoede opgroeide. Haar jeugd kenmerkte zich door grauwe verveling. Als tiener liep ze van huis weg en al uitgaand ontwikkelde ze haar danstalent. Hiermee kwam ze als volwassene pas halfweg haar leven naar buiten en het bescheiden succes dat ze had als regisseuse en danseres, verdween in de bodemloze put van de onbevredigde behoefte aan erkenning. Ze was dan ook permanent jaloers op anderen die meer succes genoten.
Een man kreeg als kind weinig tot geen affectie van zijn moeder. Hij kreeg enkel bevestiging van haar als hij er goed uit zag (d.w.z. als hij mooi gekleed rondliep) en voor zijn studieprestaties. Als volwassene gedroeg hij zich als een dandy die een nooit aflatende stroom van aandacht van vrouwen wist te verzamelen. In zijn beroep combineerde hij zijn vakbekwaamheid met een tikkeltje arrogantie en vooral veel dedain naar zijn collega’s toe, met uitzondering van zijn eigen leerlingen, van wie velen hem op handen droegen.
De innerlijke tegenpool van het volkomen gebrek aan eigenwaarde van de narcist, wordt gevormd door hoogmoed en zelfoverschatting. Hoe meer erkenning en status een narcist krijgt, hoe hoogmoediger en arroganter hij zich gedraagt. Uiteindelijk is het alleen dat nog wat telt en bij velen gaat hun creativiteit uiteindelijk lijden onder het succes. Eindelijk lijkt er voldoende invulling voor de innerlijke leegte te komen en ze doen er dan ook alles aan om deze stroom vast te houden. Een succesrijke narcist vertoont dan ook steeds meer gelijkenissen met een psychopaat: de machtspositie en de consolidatie ervan worden belangrijker dan het verder ontwikkelen van hun talent. Alle middelen zijn op den duur goed, ook al betekent dit dat de eigen creativiteit verloochend moet worden. Desnoods wordt er bedrog gepleegd en blufpoker wordt steeds vaker aangewend om te doen alsof men nog iets te bieden heeft. Dergelijke patronen zijn gemakkelijk te herkennen bij getalenteerde mensen die steeds vaker in de media komen als bv gerechtsdeskundige, wetenschapper, ontwerper, acteur, muzikant of zanger.
Een tweede bron voor het ontstaan van narcisme vinden we in de vorige-levensgeschiedenis. Vaak hebben dergelijke mensen meerdere levens achter de rug waarbij ze in een schier onaantastbare positie stonden. Voorbeelden hiervan zijn adellijke machtshebbers, (hoge)priesters, profeten, legerbevelhebbers, zeekapiteins, uitgesproken rijke mensen en leden van de hogere sociale klassen. De hybris die ze daaraan hebben overgehouden (onder de vorm van een hoogmoedige schaduwdeelpersoonlijkheid) dient karmisch gecompenseerd te worden door levens waarin ze tijdens hun jeugd weinig op een schoteltje aangereikt krijgen. Ze moeten nu alles zien te verkrijgen door hard en bescheiden te werken. Vaak loopt dit mis en trekt zo iemand een traumatiserende jeugd aan, waarbij een innerlijke leegte ontstaat die hij poogt op te vullen vanuit een niet aflatende behoefte aan aandacht. Dit vormt een perfecte kapstok waaraan de hoogmoedige schaduw zich kan vasthaken van zodra er voldoende erkenning komt voor wat hij uit zichzelf presteert.
Een vaak voorkomende combinatie van factoren die leidt tot het ontstaan van narcisme bestaat uit een emotioneel onveilige hechting (geen aandacht krijgen voor je emotionele behoeften) ten opzichte van minstens één van de ouders, vorige-levenservaringen waarbij men ofwel op een voetstuk werd geplaatst ofwel als minderwaardig werd behandeld, plus opgroeien tussen mensen die zichzelf superieur achten ten opzichte van hun medemensen omwille van hun rijkdom, beroep, sterrenstatus, afkomst, sociale klasse, geloof, huidskleur of wat dan ook. Wie met een innerlijke leegte en emotionele eenzaamheid kampt en tezelfdertijd opgroeit in een narcistische cultuur loopt veel risico om zelf ook in narcisme af te glijden. Het is een typisch voorbeeld van slachtofferschap dat onder impuls van een innerlijke schaduw uitgroeit tot daderschap.
Vooral indien een bestaande schaduwdeelpersoonlijkheid uit vroegere incarnaties gereactiveerd kan worden is dit risico groot. Gedroeg men zich in dat verre verleden ook reeds narcistisch, dan kan dit zomaar terug de kop op steken. Was men toen het slachtoffer van discriminatie, dan kan de schaduwzijde hiervan – de drang om zich koste wat kost te laten gelden en op die manier genoegdoening te eisen – de aanzet vormen tot narcistisch gedrag.
Andere wegen naar narcisme
Lang niet alle mensen met een borderlinepatroon glijden af richting narcisme. Omgekeerd zijn niet alle narcisten hun leven begonnen als slachtoffers van onbetrouwbare ouders of opvoeders. In plaats van een hechtingsstoornis kunnen er ook andere jeugdtrauma’s bestaan die gecompenseerd worden met narcistisch gedrag.
Een voorbeeld hiervan was een jongetje dat in de lagere school niet meekon met het leertempo. Hij verzon tegenover de leerkracht telkens nieuwe excuses voor het feit dat hij zijn huistaken niet af had en als hij in de klas niet mee was, stak hij de schuld altijd op andere kinderen die zogenaamd zijn aandacht steevast afleidden. Aangezien dat laatste ook wel gebeurde, kwam hij maar al te vaak weg met dit excuus. Thuis gebeurde hetzelfde: zijn mama had weliswaar wel door dat hij allerlei uitvluchten verzond voor zijn slechte prestaties, maar liet hem ermee wegkomen. Ze voelde zijn achterliggende onmacht, had medelijden met hem en kreeg het niet over haar hart om hem terecht te wijzen voor zijn vele leugentjes. Hierdoor voelde de jongen zich bevestigd dat zijn strategie om de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven werkte. Hij bleef hierin volharden en tegen dat hij volwassen was, had hij sterk narcistische gedragspatronen ontwikkeld.
Een andere ingang tot narcisme ontstaat indien kinderen in het gezin waarin ze opgroeien telkens weer met manipulatieve gedragspatronen van de ene ouder naar de andere geconfronteerd worden en hierbij merken dat de manipulator steevast aan het langste eind trekt. Indien deze niet systematisch gecorrigeerd worden terwijl ze dergelijk gedrag nabootsen, ontwikkelen ze zelf narcistische gedragspatronen en deze kunnen uiteindelijk hun ik-persoonlijkheid gaan overheersen.
Maar wie in een dergelijke sfeer opgroeit, ervaart zelden voldoende emotionele veiligheid. In die zin is een dergelijke jeugd opnieuw een voorbeeld van het meest voorkomende patroon dat tot narcisme kan leiden, namelijk een hechtingstrauma.
1 Hierop wordt dieper ingegaan in Karmische Psychologie 3, Boek II: Moeilijk in de Omgang.
************************************************************************************
Deze tekst is een voorpublicatie van mijn volgende boek uit de reeks Karmische Psychologie,
Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek III: Psychopathie en Narcisme.
Dit boek verschijnt medio 2025.
Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten