dinsdag 25 november 2025

Geheimhouding afdwingen (Psychopathie en Narcisme - aanvulling 2

 

Psychopathie en Narcisme - Aanvulling 2:

Geheimhouding afdwingen


‘Ik wil niet dat je hierover met iemand anders praat. Andere mensen gaan dit niet begrijpen, ze gaan er iets heel anders van maken dan wat het is. En trouwens: alle koppels maken ruzie. Dat is heel normaal.’ Of: ‘Dat blijft tussen ons. Andere mensen hebben daar geen zaken mee.’

Als je iets dergelijks te horen krijgt na een ruzie met de persoon met wie je een intieme relatie hebt én de ruzies ontstaan omdat je partner zich onredelijk of manipulatief gedraagt, dan moet er een alarmbel gaan rinkelen. De kans is in dit geval zeer groot dat je in een destructieve relatie zit.

Psychopaten en narcisten proberen op allerlei manieren geheimhouding af te dwingen van hun slachtoffers. Dit heeft een dubbel doel: ten eerste raakt het slachtoffer hierdoor geïsoleerd ten opzichte van mensen van wie ze steun zouden kunnen krijgen en ten tweede willen ze het risico vermijden dat hun houding publiekelijk wordt afgekeurd. Bij gebrek aan een gezond functionerend geweten is dat het enige wat hen nog kan corrigeren in hun gedrag, tenzij hun wangedrag geheim blijft natuurlijk.

Hoe meer macht zo iemand heeft, hoe grover hij het spel echter speelt. Een voorbeeld:

Een sekteleider vergreep zich systematisch aan tienerjongens. Soms waren ze net achttien en dus meerderjarig, vaak ook niet. In elk geval was er altijd sprake van een grote leeftijdskloof en een extreem onevenwichtige machtsverhouding. Tegenover de andere sekteleden, die de facto getuige waren van zijn misbruik, zei hij: ‘Jullie mogen hierover niets zeggen aan de buitenwereld. Jullie begrijpen dat hier enkel sacrale liefde uitgedrukt wordt. De buitenwereld zouden dit ten onrechte pedofilie noemen.’ Hij kwam er dan ook tientallen jaren mee weg, totdat enkele jonge mannen die door hem als tiener waren misbruikt en zich met veel moeite uit de sekte hadden losgemaakt, de moed vonden om zijn misbruik aan te klagen.


Het afdwingen van geheimhouding kan op allerlei manieren gebeuren: met opgeklopt en/of gespeeld verdriet en dramatische verontschuldigingen als glijmiddel, door middel van regelrechte ontkenning in combinatie met het beschuldigen van het slachtoffer, door psychische intimidatie en/of fysieke intimidatie. Enkele voorbeelden:

  • Een vrouw werd mishandeld door haar partner. Dit bouwde zich telkens op met een aanloop van enkele weken tot enkele maanden, waarbij hij achtereenvolgens afstandelijk werd, verbaal agressief en uiteindelijk fysiek gewelddadig werd. Daarna volgden er verontschuldigingen, dramatisch verdriet over zijn daden, de belofte dat het vanaf nu beter zou gaan en dat hij in therapie zou gaan. Twee jaar lang liet de vrouw zich elke keer weer vermurwen, maar nadat het enkele weken lang goed was gegaan, begon er steeds een nieuwe cyclus die eindigde met geweld.

  • Een vader die zijn dochters misbruikte, dreigde ermee dat zij in een tuchthuis zouden geplaatst worden indien ze hier ooit iets zouden over vertellen.

  • Een man die hetzelfde deed met zijn zoon prentte hem herhaaldelijk in dat hij naar de gevangenis gestuurd zou worden indien hij zijn mond niet zou houden. En dat wilde hij toch niet op zijn geweten hebben hé! Want wie zou er dan zorgen dat er geld was om eten en kleren te kopen?

  • Een pedofiele priester sneerde botweg tegen zijn slachtoffers dat niemand hen ooit zou geloven indien ze hierover zouden praten. Zij waren zondig en ze hadden het trouwens zelf gewild.

  • Een gewelddadige man dreigde zijn vrouw en kinderen te vermoorden indien ze niet zouden zwijgen over hun mishandeling.


Er bestaan nog veel meer varianten op deze thema’s, maar telkens komt het op hetzelfde neer: de slachtoffers worden met alle mogelijke middelen het zwijgen opgelegd, met leugens, morele chantage, emotionele chantage, psychische en fysieke intimidatie of hun stilzwijgen wordt afgekocht met geld, materiële voordelen of maatschappelijke privileges.

De belangrijkste ingangen waardoor slachtoffers dit laten gebeuren zijn angst, schaamte en onterecht schuldgevoel. Misplaatste empathie speelt ook vaak een grote rol. Slachtoffers die toch durven te praten, moeten dan ook met veel begrip en geduld de ruimte krijgen om hun verhaal te doen en ze moeten vooral het vertrouwen krijgen van degene die luistert, dat ze geloofd worden. Ze moeten immers niet alleen hun schaamte overwinnen, maar ook ingaan tegen de hersenspoeling die ze vaak jaren lang hebben ondergaan.

Een slachtoffer dat voor het eerst praat over het misbruik, de mishandeling of het emotioneel onrecht, doet dit meestal in afstandelijke of omfloerste bewoordingen. De bijbehorende emoties komen in de regel pas in een latere fase aan bod, namelijk wanneer ze zich eindelijk geloofd weten en veilig voelen tegenover degene aan wie ze hun leed opbiechten.

Ik gebruik hierbij doelbewust het woord ‘opbiechten’ omdat het voor hen zo aanvoelt. Ook al hebben ze zelf niets misdaan en zijn ze integendeel het slachtoffer van onrecht, ze voelen zich in eerste instantie schuldig omdat ze de omerta doorbreken. De angst om niet geloofd te worden, in combinatie met het doorbreken van de opgedrongen loyaliteit tegenover de dader, zijn de aanleiding voor hun schuldgevoel en schaamte, ook al zijn dit emoties die in feite niet kloppen met de realiteit.

Soms ook gebruiken slachtoffers een omweg om verteld te krijgen wat hen is overkomen.

Een voorbeeld hiervan was een tienermeisje dat tegenover haar nieuwe partner enigszins stoer uitpakte met de mededeling dat ze wel zeven keer per nacht seks kon hebben. Achteraf bleek dat ze hier twee jaar voordien toe gedwongen was geworden, tijdens een verkrachting.


Het gaat echter niet altijd om strafbare misdaden die door psychopaten worden gepleegd. Wie een intieme relatie met een narcist heeft, maakt jarenlang subtiele en minder subtiele manipulaties mee en glijdt langzaam maar zeker af in een toestand van slachtofferschap. De techniek die hier in de regel toegepast wordt om te voorkomen dat het slachtoffer gaat praten is zich onberispelijk gedragen in het gezelschap van anderen. Doordat de narcist dit systematisch doet, wordt elke eventuele klacht van het slachtoffer over zijn egoïstisch gedrag automatisch op ongeloof onthaald. Slachtoffers die dit patroon willen doorbreken, moeten de feiten vaak blijven herhalen, heel duidelijk en concreet en dan maar hopen dat ze eindelijk eens geloofd worden.


Het principe van de geheimhouding ter bescherming van het imago van narcisten en psychopaten, speelt ook op een totaal ander niveau. Grote bedrijven en overheidsdiensten hebben vaker dan wenselijk mensen aan de top die vooral uitblinken in het beheersen van machiavellistische principes en voor wie bekwaamheid in management slechts op de tweede plaats komt. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe beter men echter verloond wordt. Bedrijven waar het hoogste loon honderd maal zo hoog is als het laagste loon zijn wat dat betreft geen uitzondering. De geheimhouding van zo’n absurde loonkloof staat louter ten dienste van de machiavellisten aan de top. Openheid over de hoogte van hun lonen leidt al rap tot (terechte) protesten. Vandaar dat wetgevende initiatieven die loontransparantie beogen, op zeer veel weerstand botsen.

Het is overigens best wel hilarisch welke argumenten er aangebracht worden indien de hoogte van managerslonen toch ter discussie komen. Deze variëren van de nadruk op de torenhoge verantwoordelijkheid die met de functie gepaard gaat, over de prestige die eraan vastkleeft, tot de concurrentie met toplonen in andere sectoren. Nooit gaat het om een logisch verband tussen werkelijke werklast, eventuele gezondheidsrisico’s en de loonhoogte. Er wordt een waas van superioriteit omheen geweven dat in schril contrast staat met het feit dat de zogenaamde topmanagers in kwestie indien ze ontslagen worden wegens gemaakte fouten, toxisch leiderschap, corruptie of bewezen onbekwaamheid, daar niet of nauwelijks de consequenties van hoeven te voelen. Ze hebben immers het geld om met behulp van al even machiavellistische advocaten de wetgeving in hun voordeel te doen gelden.

********************************************************************************

Deze tekst is een aanvulling op mijn boek 'Psychopathie en Narcisme'. Dit boek kan in elke boekhandel of internetboekhandel besteld worden.  ISBN 9789077101216.

De volledige titel van het boek is: Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 3 - Psychopathie en Narcisme. 

Op mijn website www.henkcoudenys.be vind je een overzicht van alle boeken die ik reeds heb gepubliceerd.  Wie een boek koopt, helpt me om in leven te blijven en te blijven schrijven, uitgeven en op die manier mijn inzichten met anderen te delen. 

 

woensdag 19 november 2025

Verwarrend hersenletsel - het verschil tussen narcisme en het prefrontale kwabsyndroom

 

Verwarrend hersenletsel

(Psychopathie en Narcisme – Aanvulling 1)

Bepaalde vormen van hersenschade kunnen leiden tot gedragspatronen die lijken op die van narcisten. Meestal gaat het om een beschadiging van de prefrontale kwab, een hersenzone die onder meer instaat voor impulsbeheersing. Dit staat bekend onder de naam 'prefrontale kwabsyndroom'.

Mensen die hun halfonbewuste impulsen niet langer onder controle kunnen houden, kramen vaak kwetsende grofheden uit, doen dingen waarbij ze geen rekening houden met anderen en lijken er zich niet van bewust hoe gemakkelijk ze iemand kunnen kwetsen. Hun gedrag gaat steeds meer lijken op dat van narcisten, omdat ze zich schijnbaar zeer egoïstisch gedragen en zich niet laten leiden door empathie.

Wat er echter aan de hand is, is iets heel anders. Gedurende de dag hebben we allemaal voortdurend gedachten en impulsen die we zeer snel afwegen aan wat ethisch verantwoord is, aan wat beantwoordt aan de heersende beleefdheidsregels en aan wat we aanvoelen met betrekking tot hoe het zou overkomen op een ander indien we deze impulsen toelaten. Als deze automatische evaluatie wegvalt, passen we ons niet langer aan de heersende ethiek en gewoontes aan en houden we ook geen rekening meer met de gevoeligheden van de mensen die met ons gedrag in aanraking komen.

Om dit beter te begrijpen moet je maar eens nagaan wat je er zelf allemaal verbaal uitgooit als je achter het stuur van de auto zit of op je eentje naar een praatprogramma op TV zit te kijken. Een voorbeeld:

Als ik met de auto ergens naartoe rijdt en gehaast en/of moe ben, slinger ik mijn medeweggebruikers allerlei grofheden naar het hoofd en geef ik voortdurend cynische commentaar op hun manier van rijden, hun gepersonaliseerde kentekens of hun voertuig, wetende dat ze me toch niet kunnen horen. Als ik iemand uitkaffer die niet snel genoeg invoegt op een rond punt, besef ik tezelfdertijd dat die persoon gewoon onzeker of voorzichtig is en niets verkeerd doet en dat het dus maar goed is dat deze me niet hoort. Ik zou me immers schamen indien dit wel het geval zou zijn. Ik ga echter nooit toeteren, aan iemands bumper gaan kleven of onnodig met mijn lichten flikkeren.


In dergelijke situaties kunnen we gemakkelijk onze impulscontrole tijdelijk opzij zetten, wetende dat we er niemand kwaad mee doen en enkel op een onschuldige manier stoom afblazen. In situaties waarbij we er ons van bewust zijn dat wat we zeggen en doen wel impact heeft op de mensen om ons heen, schakelen we direct terug over op impulscontrole. Mensen met een beschadigde prefrontale kwab, hebben heel veel moeite met dat laatste. Elke gedachte die door hun hoofd flitst wordt uitgesproken of uitgevoerd, terwijl ze er zich tezelfdertijd bewust van zijn dat dit fout is.

Er zijn natuurlijk ook mensen die zelfs als ze aan het stuur van hun auto zitten of op hun eentje TV kijken zich geen enkele onbeschaafde opmerking toestaan, maar dat wil niet zeggen dat de impuls daartoe niet bestaat. We hebben immers allemaal een persoonlijke schaduw opgebouwd gedurende onze kindertijd. We hebben allerlei instinctieve impulsen onder controle leren houden, zoals de neiging om te slaan, te bijten of te krabben als iemand ons onze zin niet geeft of elkaar af te snauwen als we met rust gelaten willen worden. Van mens tot mens, van gezin tot gezin en van cultuur tot cultuur verschilt de precieze inhoud van deze schaduw, maar in elke menselijke persoonlijkheid zit zo’n schaduw verborgen. We hebben onze prefrontale hersenkwab nodig om onze persoonlijke schaduw alleen te ontladen in situaties waar dit ons geen sociale schade kan berokkenen. Narcisten en psychopaten daarentegen, zetten hun persoonlijke schaduw bewust in om anderen te intimideren of te manipuleren en ervaren daar geen gewetensproblemen door.

Mensen die lijden aan het prefrontale kwabsyndroom last van hun geweten indien ze anderen verbaal onderuit halen, hun seksuele impulsen ongeremd botvieren of fysiek geweld gebruiken. Ze ervaren machteloosheid tegenover de impulsen die uit hun innerlijke schaduw komen, ook al zitten ze zichzelf tegelijkertijd op hun kop omdat ze aan deze impulsen gehoorzamen en daardoor anderen kwetsen of intimideren. Een voorbeeld:

Een man liep een ernstig hersenletsel op als gevolg van een fietsongeval. Tijdens de eerste jaren na zijn ongeval gedroeg hij zich onuitstaanbaar naar vrienden en familieleden. Hij schold hen zonder aanleiding de huid vol, gaf op alles en iedereen ongezouten kritiek en stelde zich steeds asocialer op. Door echter gedragstherapie te volgen, kreeg hij deze impulsen langzaam maar zeker weer onder controle. Vijf jaar na zijn ongeval verwoordde hij het zo: ‘Ik hoorde mezelf de hele tijd dingen zeggen die ik eigenlijk niet wilde zeggen, maar ik kon het niet tegenhouden. Op den duur durfde ik niet meer onder de mensen te komen, maar ook dat kon ik niet deftig uitleggen. Het heeft me heel veel moeite gekost, maar nu kan ik weer min of meer normaal functioneren.’

Zijn wil om zich terug sociaal en empathisch te kunnen gedragen, was uiteindelijk sterker dan het effect van zijn prefrontale-kwabsyndroom.


Manipulatieve mensen daarentegen genieten van het effect dat ze met hun empathieloze woorden en daden bereiken.

Soms wil ook een narcist zijn leven beteren. Dit gebeurt tijdens periodes van intenser Wezenscontact en gewetenscontact. Maar zij botsen om heel andere redenen op een onvermogen hiertoe dan mensen met hersenschade. Hoe vaak ze dit ook aankondigen – meestal tegenover de partner, kinderen of intimi die ze manipulatief behandelen – ze hervallen binnen de kortste keren terug in hun oude patronen. Meestal blijft het immers bij een intentieverklaring, waarna ze niet de moeite doen om zoiets als gedragstherapie te volgen, laat staan dat ze op zoek gaan naar de achterliggende oorzaken van hun persoonlijkheidsstoornis. Hun motivatie om te veranderen, botst op een heel sterke innerlijke weerstand. Terugkeren naar de kwetsbaarheid en de gekwetstheid uit hun kinderjaren willen ze immers niet. Ze houden het niet vol om eerlijk tegenover zichzelf te zijn en kiezen automatisch terug voor de overcompensatie van hun innerlijke kwetsbaarheid en dus voor narcistisch gedrag. Mensen die onder invloed van een hersenletsel asociaal gedrag vertonen, doen er daarentegen vaak alles aan om terug empathisch te kunnen functioneren.

In het voorbeeld hierboven ging het vooral over verbale agressie die aan de impulscontrole ontsnapte. Vaak echter worden mensen ook fysiek agressief en verliezen ze de controle over hun seksuele impulsen. Dergelijke mensen verliezen meestal hun partner en komen in een scheiding terecht. Vanuit het perspectief van de partner is de relatie immers destructief geworden. Voor de persoon met het hersenletsel is dit erg pijnlijk, ook al begrijpen ze meestal hun ex-partner wel. Dat laatste is weer een verschil met narcisten die door hun partner verlaten worden. Zij gaan bijna zonder uitzondering de schuld voor de scheiding op hun ex afwentelen.

********************************************************************************

Deze tekst is een aanvulling op mijn boek 'Psychopathie en Narcisme'. Dit boek kan in elke boekhandel of internetboekhandel besteld worden.  ISBN 9789077101216.

De volledige titel van het boek is: Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 3 - Psychopathie en Narcisme. 

Op mijn website www.henkcoudenys.be vind je een overzicht van alle boeken die ik reeds heb gepubliceerd.  Wie een boek koopt, helpt me om in leven te blijven en te blijven schrijven, uitgeven en op die manier mijn inzichten met anderen te delen.