Hoogsensitiviteit
en reïncarnatiepsychologie – Een brug te ver?
‘Ik
heb u en het boek even opgezocht op het net en ik bots op een eerste
struikelblok....reincarnatie'psychologie'??
Ik ben academisch opgeleid, wat niet betekent dat ik niet open sta voor 'alternatieve' denkpistes maar dit is me toch een brug te ver, met alle respect. Vriendelijke groeten, A. B.’
Ik ben academisch opgeleid, wat niet betekent dat ik niet open sta voor 'alternatieve' denkpistes maar dit is me toch een brug te ver, met alle respect. Vriendelijke groeten, A. B.’
Van
deze reactie op mijn boek ‘Hoogsensitief – Anders Bekeken’
schrik ik niet. Vanuit de gevestigde academische wereld is dit het
enige mogelijke respectabele en logische oordeel. Zelf ben ik
opgeleid als bioloog en ken ik de wetenschappelijke denkprocessen
door en door. In de biologie is alles veel meet- en
quantificeerbaarder dan in de menswetenschappen, in casu de
psychologie. Maar toch heb ik voor mezelf een uitbreiding van het
wetenschappelijk geaccepteerde denkkader nodig en wel om de volgende
reden: in de realiteit bots ik namelijk al te vaak op zowel
menselijke problemen als menselijke kwaliteiten die niet op een
logische manier te verklaren zijn met het huidige denkkader van de
psychologie. Ter vergelijking: tijdens de vorige eeuw hadden de
meest vooraanstaande fysici eveneens met waarnemingen te maken die
niet strookten met de gevestigde inzichten die door Newton en co
waren uitgewerkt. Het leidde tot Einsteins relativiteitstheorie en
tot de quantumfysica, twee wetenschappelijke theorieën die niet in
taal uit te drukken zijn, tenzij je je van metafysische metaforen
bedient. Als het over de uitbreiding van het psychologisch denkkader
gaat in de richting van reïncarnatiepsychologie, beschouw ik mezelf
niet als een grensverleggend pionier. Ik ben alleen maar goed in het
consequent toepassen van een theorie waaraan door anderen is vorm
gegeven. Einstein, Planck, Heisenberg en co waren daarentegen groots
in hun denken en hun pionierswerk. De resultaten van hun werk zijn
overigens nog steeds onbegrijpelijk voor de gewone mens.
De
les die ik hieruit geleerd heb, als wetenschapper, is: wijken
bepaalde waarnemingen consequent af van wat de theorie voorspelt,
negeer ze dan niet, maar zoek naar een logische verklaring via een
uitbreiding van de theorie.
Niet
zelden gaat het om hoogsensitieve personen indien het verklarend
gehalte van de huidige psychologie te kort schiet. Ik geef twee
voorbeelden:
1/ Een (hooggevoelige) vrouw van ongeveer vijfendertig had een
succesvolle carrière als advocate, een bevredigende relatie en
verder geen sociale of praktische moeilijkheden. Toch leed ze onder
een verregaand gevoel van zinloosheid, alsof haar leven doelloos en
uitzichtloos was. Na een ganse resem therapeuten en therapieën die
noch een verklaring, noch een oplossing voor haar innerlijk lijden
boden, onderging ze een regressie. Het verhaal dat ze herbeleefde
leek zich ergens af te spelen in het Midden-Oosten en was even banaal
als grauw. Ze ervoer zichzelf als een jonge vrouw die leefde in een
kamp waar niets te beleven viel en waar alleen maar andere vrouwen
leefden, één en al uitzichtloosheid en verveling. Uit een
nabijgelegen legerkamp stal ze een jeep waarmee ze de woestijn
inreed. Auto rijden kon ze niet. Ze reed zich te pletter en stierf.
Einde verhaal. Maar bizar genoeg betekende deze regressie tevens
het einde van haar innerlijke lijdensweg. Tijdens de weken erna
ervoer ze opnieuw levensvreugde en kon ze haar leven zoals het nu was
volledig ontvangen, voor het eerst en blijvend.
Een redenering die vanuit klassieke psychologische hoek in dergelijke
gevallen vaak gemaakt wordt is dat het om ‘dekherinneringen’ zou
gaan, met andere woorden: een fantasieverhaal dat alle emoties bevat
van een echte herinnering, maar herwerkt tot een ander verhaal dan
wat werkelijk is gebeurd. Nogal ver gezocht, die theorie, zeker als
je met mensen te maken hebt die hun jeugd reeds tot in detail hebben
uitgeplozen. De gerenommeerde psychiater Raymond Moody, de pionier
van het onderzoek naar bijna-doodervaringen schreef vanuit zijn eigen
praktijk een boek over dergelijke resultaten van reïncarnatie- en
regressietherapie. Hierin bekent hij geen verklaring te hebben voor
de positieve effecten ervan, maar dat hij desondanks niet in
reïncarnatie gelooft. Een wetenschappelijk principe stelt nochtans
dat aan de eenvoudigste theorie die het grootst verklarend vermogen
heeft, de voorkeur moet gegeven worden. Reïncarnatiedenken biedt in
dit geval een eenvoudige en logische verklaring die tevens een groot
verklarend vermogen heeft. Klinkt ‘dekherinneringen’ nu echt
logischer?
2/ Een hoogsensitieve en hoogbegaafde vrouw van halfweg de veertig
was opgegroeid in een gezin dat gedomineerd werd door een aan alcohol
verslaafde vader die erop los sloeg indien hij dronken was. Waarvoor
en wanneer hij kwaad en agressief zou worden was onvoorspelbaar. Het
enige voorspelbare was dat hij vrijwel voortdurend dronken liep. Hij
stierf aan de gevolgen van zijn alcoholmisbruik toen haar
adolescentie aanbrak. Met haar moeder had ze niet de minste
gevoelsband; ook kreeg ze van haar nooit bescherming. Ze was de
favoriete pispaal en boksbal van haar vader. Ze werd daarenboven
voortdurend door haar moeder weggeduwd, letterlijk en figuurlijk. De
enige liefde die ze zag tijdens haar jeugd was die van haar moeder
voor haar jongere broer. Compenserende vader- of moederfiguren waren
er niet in haar leven.
Zo iemand groeit normaal gezien op tot een volwassen mens met zware
hechtingsstoornissen en een borderlinepersoonlijkheid. Toch was dit
niet zo in haar geval. Ze genoot en geniet de voordelen van een zeer
sterke innerlijke verbondenheid waarop ze als volwassen mens steevast
kan terugvallen. In tegenstelling tot de meeste van haar lotgenoten
herhaalt ze de destructieve relatie van haar ouders niet in haar
eigen leven. Ze gaat door het leven als een empathisch mens met
even weinig of even veel emotionele en hechtingsmoeilijkheden als
iemand die een doorsnee jeugd zonder zware traumatisering heeft
genoten.
Het ontwikkelen van een evenwichtige, stabiele persoonlijkheid onder
ernstig traumatiserende omstandigheden valt niet te verklaren vanuit
de ontwikkelingspsychologie. Toch komt het regelmatig voor. Het
denkkader van de reïncarnatiepsychologie biedt hier wel een
hypothetische verklaring voor: de innerlijke verbondenheid en
stabiliteit kan je tijdens vorige levens ontwikkeld hebben (net zoals
andere talenten waarmee je geboren kan worden). In het geval van
deze vrouw diende ze dit dus niet te ontwikkelen, maar kon ze
terugvallen op een zeldzaam goed ontwikkelde menselijke kwaliteit die
ze reeds bij haar geboorte had.
Ik schat dat voor minstens negentig procent van de psychische
mogelijkheden en moeilijkheden de huidige ontwikkelingspsychologie
een afdoende verklaring kan bieden. De uitzonderingen op deze regel
behoeven een alternatieve verklaring, net zoals quantumprocessen of
gemeten afwijkingen van de zwaartekracht en de lichtsnelheid niet
kunnen verklaard worden door de Newtoniaanse fysica.
Reïncarnatiepsychologie biedt een poging hiertoe, niets meer maar
ook niets minder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten