vrijdag 17 mei 2024

De Cyclus van eten en gegeten worden

 

De cyclus van eten en gegeten worden


Alles in het heelal is voordurend in verandering. We kunnen dit ook anders uitdrukken: het Opperwezen – het Grote Geheel van Alles - is voortdurend onderhevig aan een innerlijk transformatieproces. Op aarde neemt dit echter een speciale vorm aan. Niet alleen verandert heel eenvoudige materie in heel complexe materie (uit elementaire mineralen ontstaan - via enorm lange kettingen van veranderingsprocessen – levende wezens), de complexere materiële vormen (de lichamen van levende wezens) slokken elkaar voortdurend op, ontleden elkaar tot minder complexe brokjes en gebruiken deze als bouwstenen voor hun verdere groei terwijl ze daarenboven levensenergie onttrekken aan deze processen.

In alledaags taalgebruik: niet alleen is er de spontane evolutie die tot het ontstaan van enorm veel verschillende complexe levende wezens heeft geleid, deze eten elkaar ook nog eens voortdurend op. Wie opgegeten wordt, wordt verteerd en zodoende herleid tot elementaire bouwstenen voor het opbouwen en het in stand houden van het lichaam van diegene die eet. Met de energie die daarbij vrij komt, leeft deze verder, tot hij zelf opgegeten wordt.

Er is geen enkele aardse levensvorm die kan gedijen zonder de dood van andere levensvormen. Het gaat hierbij lang niet altijd om de ene soort die de andere dood maakt alvorens hem op te eten. Op enkele uitzonderingen na leven planten van mineralen die ze tezamen met het grondwater opnemen en van koolzuurgas die ze uit de lucht halen. Dit gas wordt onder invloed van licht omgezet in suikers. Behalve die enkele soorten vleesetende planten die hun dieet aanvullen met de stikstof die ze uit de insecten halen die ze vangen en verteren, eet geen enkele plant een ander levend wezen rechtstreeks op. Maar ze zijn wel afhankelijk van de voedingsstoffen die in de bodem terecht komen als gevolg van het feit dat andere levende wezens sterven, door schimmels, bacteriën en dieren verteerd worden en daardoor afgebroken worden tot minerale substanties.

Maar planten vermoorden wel degelijk andere levende wezens, ook al eten ze hen niet. In hun concurrentie om plaats, water, voedingsstoffen en vooral licht, verstikken ze elkaar en verhinderen de soorten die het best aangepast zijn aan een bepaalde plek dat andere planten er kunnen gedijen. Als het hen lukt, doden ze ook insecten en andere dieren die hen proberen op te eten met behulp van de giftige stoffen die ze speciaal daarvoor aanmaken in hun cellen.

Parallel hiermee gebruiken mensen en veel andere levensvormen weer andere dieren en planten voor allerlei andere doeleinden dan hun voeding. We hakken bv bomen om omwille van brand en timmerhout. Kippen krabben plantjes uit de grond omdat ze in de bodem eronder naar zaden en insecten willen zoeken, apen kraken takken van bomen af om hun nesten te bouwen… de natuur staat bol van dergelijke voorbeelden.

Als we de aarde als een levend wezen beschouwen, dan vormt die ganse ketting van transformatieprocessen het metabolisme van de aarde, net zoals er binnenin een menselijk lichaam een metabolisme bestaat waardoor we alle materie die we in ons opnemen, omzetten in de energie die we verbruiken, in bouwstenen voor ons lichaam en in een restje afval dat we weer uitscheiden.

Dit is uiteraard nog niet het hele verhaal: de levende wezens in kwestie zijn daarenboven bezield. Ze beschikken over emoties, gevoelens en gedachten – de een al wat meer dan de ander – en lijden hierdoor (fysiek en psychisch) telkens ze gegeten, vernield of beschadigd worden of telkens er de dreiging is dat ze vernietigd kunnen worden. In dat laatste geval gaat het om emotioneel lijden.

Doordat we als mensen op aarde incarneren en ons hierdoor verbinden met een fysiek lichaam dat de aarde toebehoort, komen we terecht midden in deze cyclus van eten en gegeten worden. Al sinds ons ontstaan, zoeken we hier onze zijn plaats in. Dit leidt tot conflicten tussen de Wezenlijke waarden van de mensheid enerzijds en de noodzaak zich over te geven aan het aardse instinct anderzijds. Dat laatste spoort ons aan de lichamen van andere levensvormen te eten en te gebruiken voor alle doeleinden die ertoe bijdragen dat we zo lang mogelijk in leven blijven op aarde.

Deze innerlijke conflicten leiden tot de transformatie van zowel de individuele menselijke Wezens die aan deze incarnaties deelnemen, als van de mensheid in zijn geheel. Maar ook het Wezen van de levende planeet aarde – het Aardewezen - ondergaat een langzame transformatie als gevolg van de spanningen die het binnen de mensheid veroorzaakt. Uiteraard is de mensheid niet als enige verantwoordelijk voor dit individuatieproces van het Aardewezen, maar het speelt hier wellicht toch een cruciale rol in.

***********************************************************************************

Deze tekst vormt een hoofdstuk in voorpublicatie van het boek

Karmische Psychologie Deel 4: Aarde en Schaduw, Boek 1: Onze Erfenis van Moeder Aarde

Een overzicht van mijn gepubliceerde boeken vind je op www.henkcoudenys.be

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten