Het
camouflerend effect van een wezenlijke uitstraling
Er
zijn mensen met langdurige, slepende en slopende problemen die er
letterlijk gebukt onder lopen en wiens gelaat erdoor gegroefd en
getrokken is. Er zijn andere mensen die er minstens even erg aan toe
zijn, maar aan wie je niets ziet. Ze lopen recht, bewegen zich
soepel, hun ogen kijken levendig en ze lijken te stralen. Maar toch
zijn ze het slachtoffer van een sluimerende ziekte, hebben ze
fibromyalgie, lijden ze onder een gigantische burn-out en / of moeten
ze steevast hun grenzen opzoeken om zich fysiek en emotioneel staande
te kunnen houden in het dagelijks leven. Er is in dit geval een zeer
grote kans dat je te maken hebt met hoogsensitieve mensen.
De
verklaring voor het feit dat ze een totaal andere uitstraling hebben
dan hoe ze er aan toe zijn en zich voelen, is te vinden in het
intensief wezenscontact waaraan deze mensen onderhevig zijn. Het
wezen heeft zijn eigen bewustzijn en zijn eigen wijze van ervaren.
Anders dan het ego, is het wezen hierbij niet strikt gebonden aan het
lichaam, aan de de fysieke en sociale realiteit, noch aan de
specifieke tijdsgeest waarin men moet functioneren. Dit belet niet
dat het wezen rekening kan houden met al het louter aardse, maar –
in tegenstelling tot het ego – kan het zich hier ook aan
onttrekken.
Het
wezen heeft dus de keuze om zich af te stemmen op hoe men er in
lichamelijk, emotioneel en sociaal opzicht aan toe is of om dat niet
te doen. Sommige wezens houden sowieso weinig tot geen rekening met
de aardse realiteit waarbinnen hun ego moet functioneren, omdat ze
het aardse en het lichamelijke aspect van hun bestaan daarvoor niet
belangrijk genoeg vinden. Andere wezens kiezen ervoor om hun ego van
een relativerend en positief ingesteld tegengewicht te voorzien om te
vermijden dat de sociale en fysieke ellende de levensvreugde al te
veel zou ondermijnen. Indien het wezenlijk bewustzijn en de
wezenlijke beleving domineren over de persoonlijke ervaringswereld –
wat standaard is bij hoogsensitiviteit – leidt dit tot een
camouflerend effect ten opzichte van de problemen die men heeft.
In
het eerste geval leidt dit tot lichamelijke en andere miserie die
voor de buitenwereld zichtbaar is (men verzorgt zichzelf immers niet
en het lichaamscontact is matig tot slecht), maar tegelijkertijd is
er een wezenlijke relativering van dit alles waardoor men geen
aandacht vraagt voor die problemen. Op de buitenwereld komen
dergelijke mensen afwisselend over als naïef en moedig. Moedig
omdat men zich niet laat kisten door de moeilijkheden, naïef omdat
men er de impact niet voldoende van inschat.
Zo
was er bv een hoogsensitieve man met een slopende spierziekte
(A.L.S.) die maar bleef toekomstplannen maken alsof hij niet over
enkele jaren in een rolstoel zou terechtkomen.
In
het tweede geval is er tezelfdertijd een erg wezenlijke invloed op
het lichaam. Deze invloed kan in zekere mate bijdragen tot genezing,
maar dan enkel indien er ook op lichamelijk vlak tijd, ruimte en
mogelijkheden zijn om de genezing te stimuleren. Als dat niet het
geval is, houdt de wezenlijke energie het lichaam draaiende terwijl
het feitelijk steeds verder uitgeput geraakt. Hetzelfde gebeurt met
betrekking tot emotionele en sociale problemen: ze worden
gerelativeerd als gevolg van het wezenlijke belevingsstandpunt, maar
ze geraken daarom nog niet opgelost. Het gevolg is dat men langzaam
maar zeker de persoonlijke grenzen van wat men op lange termijn
aankan, steeds verder overschrijdt.
Daar
komt bij dat hooggevoelige mensen aan een sterke psychosomatiek
onderhevig zijn. Het effect daarvan is dubbelzinnig: de wezenlijke
energie geeft het lichaam nieuwe levenskracht, maar het voortdurend
over de eigen grenzen gaan op emotioneel vlak – wat vaak uit
noodzaak gebeurt – leidt tot het omgekeerde, namelijk lichamelijke
uitputting.
Maar
ondanks die vicieuze cirkel zien deze mensen eruit alsof ze helemaal
niet ziek zijn, geen problemen hebben en het leven perfect aankunnen,
dankzij hun wezenlijke uitstraling die zich via het lichaam
manifesteert. Bijgevolg ziet vrijwel niemand wat hun beperkingen
zijn en houden maar weinigen rekening met hun grenzen.
Het
meest extreme voorbeeld hiervan was een hooggevoelige vrouw van rond
de veertig die leed aan een ernstige reumatische aandoening in
combinatie met fibromyalgie en CVS, dit alles ten gevolge van zeer
ernstig seksueel misbruik tijdens haar kindertijd. Ze zag er echter
minstens tien jaar jonger uit dan haar eigenlijke leeftijd. Op het
eerste zicht was ze een uiterst fleurige verschijning. Toen ze op
een dag op de gehandicaptenparkeerplek van een grootwarenhuis uit
haar auto stapte, werd ze door enkele oudere mensen uitgescholden en
uitgemaakt voor profiteur. Ze ging zodanig in shock hierdoor dat ze
door de medische urgentie dienst gereanimeerd moest worden.
Voor
hoogsensitieve mensen met een dergelijk patroon is het zeer
belangrijk dat ze leren praten over hun problemen en over hoe ze
eraan toe zijn en dat ze dit in zeer duidelijke termen doen en
hierbij indien mogelijk ook zwaaien met medische documenten die hun
bewering staven. Zeker tegenover werkgevers, maar vaak ook tegenover
huisgenoten en vrienden is dit nodig. Hier niet over praten houdt de
illusie in stand dat er met hen niets aan de hand is, waardoor er ook
geen rekening wordt gehouden met hun al dan niet tijdelijke
beperkingen.
*****
(deze tekst vormt een aanvulling die zal opgenomen worden in de volgende druk van mijn boek Hoogsensitief - Anders Bekeken; isbn 9789077101001)
boek bestellen? http://www.henkcoudenys.be/psychologie.php
Geen opmerkingen:
Een reactie posten